BS 12 leerdoelen
28 Kan de anatomie en fysiologie van het lymfestelsel uitleggen.
Func%e in de afweer:
• Produc%e/transport/onderhoud lymfocyten
• Terugkeer van vloeistoffen naar het bloed
• Transport van hormonen, voedingsstoffen en afvalstoffen naar het bloed
• Drainagesysteem weefselvocht
Orgaanstelsel
1. Vaten
2. Vloeistof
3. Lymfocyten
4. Lymfoide weefsels en organen
Systeem bedekt hele lichaam: lymfeknopen zitten op strategische plekken van lymfoide structuren.
Maakt het mogelijk voor het adaptieve immuunsysteem om pathogenen aan te pakken vanaf elke
plek die betrokken is bij infecties.
1. Lymfevaten
• Lymfe vanuit perifere weefsels naar veneuze systeem
• Lage druk
Beginnen vanuit lymfecapillairen
Eenrichtingsklep à laat opgeloste stoffen met virussen, bacteriën en celdebris binnen
Daarna richting pomp
Ductus thoracicus & ductus lymphatic dexter
, 2. Lymfevloeistof
• Loopt door het lymfevatenstelsel
• Door bloeddruk lekt vloeistof weg uit capillaire bloedvaten
• Vochtbalans tussen lymfe/bloed (wordt door osmose bepaald)
• Balans verstoord = oedeem
3. Lymfocyten
= leukocyten à 20-40% van leukocyten in bloedsomloop zijn lymfocyten!
Drie groepen:
• 80% T-cellen (adap%ef)
• 10% B-cellen (adap%ef)
• 5-10% NK-cellen (aangeboren/adap%ef)
4. Lymfoide weefsels en organen
• Keelamandelen, thymus, milt, MALT en appendix
• Werken als filter voor:
o Bacteriën
o Dode, oude of geïnfecteerde cellen
o Lichaamsvreemde stoffen
• Lymfeknopen
o Strategische plekken in het lichaam
o Knopen filteren lymfe
o Knopen iden%ficeren poten%ële pathogenen
o Tussensta%ons in de lymfevaten – filters
,Milt à Heeft grootste hoeveelheid lymfoide weefsel in het lichaam
Thymus (zwezerik)
• Een van de belangrijkste organen in ons afweersysteem
• T-lymfocyten (T-cellen) worden er ‘rijp’
Bonus:
, 29. Kan de niet-specifieke afweer beschrijven en de func@es van deze mechanismen verklaren.
Zeven groepen niet-specifieke verdedigingsmechanismen (aangeboren)
1. Fysieke barrières
• Epitheel passeren (huid/slijmvlies)
o Haren
o Klierproducten (talg/zweet)
o Reinigen oppervlak, bevahen lysozymen en an%stoffen
o Slijm (spijsverteringsstelsel, trilharen)
o Maagzuur
o Urine (spoelfunc%e)
o Klierproducten (spoelfunc%e)
2. Fagocyten (fagocytose)
• Eerste lijn cellulaire verdediging
• Microfagen & macrofagen
• Bewaken van gezonde weefsels
• Aanvallen en vernie%gen afwijkende cellen
• Naturalkillercellen (NK)
28 Kan de anatomie en fysiologie van het lymfestelsel uitleggen.
Func%e in de afweer:
• Produc%e/transport/onderhoud lymfocyten
• Terugkeer van vloeistoffen naar het bloed
• Transport van hormonen, voedingsstoffen en afvalstoffen naar het bloed
• Drainagesysteem weefselvocht
Orgaanstelsel
1. Vaten
2. Vloeistof
3. Lymfocyten
4. Lymfoide weefsels en organen
Systeem bedekt hele lichaam: lymfeknopen zitten op strategische plekken van lymfoide structuren.
Maakt het mogelijk voor het adaptieve immuunsysteem om pathogenen aan te pakken vanaf elke
plek die betrokken is bij infecties.
1. Lymfevaten
• Lymfe vanuit perifere weefsels naar veneuze systeem
• Lage druk
Beginnen vanuit lymfecapillairen
Eenrichtingsklep à laat opgeloste stoffen met virussen, bacteriën en celdebris binnen
Daarna richting pomp
Ductus thoracicus & ductus lymphatic dexter
, 2. Lymfevloeistof
• Loopt door het lymfevatenstelsel
• Door bloeddruk lekt vloeistof weg uit capillaire bloedvaten
• Vochtbalans tussen lymfe/bloed (wordt door osmose bepaald)
• Balans verstoord = oedeem
3. Lymfocyten
= leukocyten à 20-40% van leukocyten in bloedsomloop zijn lymfocyten!
Drie groepen:
• 80% T-cellen (adap%ef)
• 10% B-cellen (adap%ef)
• 5-10% NK-cellen (aangeboren/adap%ef)
4. Lymfoide weefsels en organen
• Keelamandelen, thymus, milt, MALT en appendix
• Werken als filter voor:
o Bacteriën
o Dode, oude of geïnfecteerde cellen
o Lichaamsvreemde stoffen
• Lymfeknopen
o Strategische plekken in het lichaam
o Knopen filteren lymfe
o Knopen iden%ficeren poten%ële pathogenen
o Tussensta%ons in de lymfevaten – filters
,Milt à Heeft grootste hoeveelheid lymfoide weefsel in het lichaam
Thymus (zwezerik)
• Een van de belangrijkste organen in ons afweersysteem
• T-lymfocyten (T-cellen) worden er ‘rijp’
Bonus:
, 29. Kan de niet-specifieke afweer beschrijven en de func@es van deze mechanismen verklaren.
Zeven groepen niet-specifieke verdedigingsmechanismen (aangeboren)
1. Fysieke barrières
• Epitheel passeren (huid/slijmvlies)
o Haren
o Klierproducten (talg/zweet)
o Reinigen oppervlak, bevahen lysozymen en an%stoffen
o Slijm (spijsverteringsstelsel, trilharen)
o Maagzuur
o Urine (spoelfunc%e)
o Klierproducten (spoelfunc%e)
2. Fagocyten (fagocytose)
• Eerste lijn cellulaire verdediging
• Microfagen & macrofagen
• Bewaken van gezonde weefsels
• Aanvallen en vernie%gen afwijkende cellen
• Naturalkillercellen (NK)