Deel 1, Hoofdstuk 2
De provincie en de gemeenten hebben een eigen bestuursorgaan, ook wel openbaar lichaam
genoemd.
Bestuursorganen provincie
1. Provinciale staten
Vertegenwoordigen van de gehele bevolking en van de provincies. De leden worden
gekozen door verkiezingen (39-55 leden). Er is een zittingstermijn van 4 jaar en deze
leden kiezen gezamenlijk de leden van de eerste kamer.
2. Gedeputeerde staten
De commissaris van de koning is voorzitter van het college van gedupeerde staten.
3. Commissaris van de koning(in)
Wordt op voordracht van de minister van Binnenlandse zaken benoemd. (6jaar)
Bestuursorganen gemeente
1. Gemeenteraad
Vertegenwoordigd de hele bevolking van de gemeente.
Gekozen door de bevolking.
9-45 mensen.
De raad benoemd de wethouders.
De burgemeester is de voorzitter van de gemeenteraad.
2. College van Burgemeesters en Wethouders
Wethouder is geen raadslid
Hoeft geen politieke partij te vertegenwoordigen
Kan buiten gemeente wonen
Mogen geen lid zij van de raadscommissie
3. Burgemeester
Benoemd door de koning, Minister van Binnenlandse zaken draagt hem voor
De gemeenteraad beveelt hem aan voor 6 jaar.
Dualistische bestel: Het college oefent de bestuurlijke bevoegdheden uit binnen de kaders
van de provinciale staten en gemeenteraad.
Gemeenteraad Provinciale staten
Controle Controle
College van bestuur
De provinciale staten en de gemeenteraad stellen het gewenste beleid vast.
Dit dualistische systeem geldt landelijk ook. De tweede kamer controleert de regering, maar
de regeringsleden zijn geen kamerleden.