Samenvatting EV 2 2023
Hoofdlijnen van de toets :
Week 1 :
Verschil actuele kostprijs en historische kostprijs. Kijken naar de actuele kostprijs.
Onder de actuele kostprijs wordt verstaan:
a. de actuele inkoopprijs en de bijkomende kosten van een actief, verminderd met afschrijvingen; of
b. de actuele aanschaffingskosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige kosten welke
rechtstreeks aan de vervaardiging van een actief kunnen worden toegerekend, verminderd met
afschrijvingen. In deze kosten kunnen worden opgenomen een redelijk deel van de indirecte kosten
en de rente op schulden over het tijdvak dat aan de vervaardiging van het actief kan worden
toegerekend.
Samengevat: Als IOW (bedrijfswaarde) en DOW (opbrengstwaarde) < actuele kostprijs, waarderen
tegen de hoogste van de IOW en DOW (= reële waarde).
Dus waarderen tegen de laagste van actuele kostprijs en reële waarde.
IOW = indirecte opbrengstwaarde. DOW = directe opbrengstwaarde
Als grondslag (voor waardering) komen in aanmerking de verkrijgings- of vervaardigingsprijs en de
actuele waarde.
Bij welke activa mag de actuele kostprijs : materiele vaste activa en de immateriële vaste activa. ook
bij agrarische voorraden zoals graan, melk.
Spaar en financieringsaspect niet meer van toepassing.
Week 2 :
Herwaarderingsreserve gebruik je meestal als je de actuele kostprijs gebruikt. Je gebruikt de actuele
kostprijs om te zien hoeveel het bedrijf waard is. Op de toets krijg je meestal sommen over het
berekenen van de herwaardering. Je berekent de herwaardering over de boekwaarde. Niet over de
nieuw waarde maar de boekwaarde. Het eigen vermogen is gebonden en mag je dus niet uitkeren
aan aandeelhouders. Je mag het wel uitkeren als het gerealiseerd is. Je hebt 2 methodes om te
realiseren. De afschrijvingsmethode en verkoop methode.
Je realiseert de herwaardering als je afschrijft.
En als je verkoopt realiseer je het eigenlijk
Kapitaalbelangen : begrippen
Kapitaalbelang: als rechtspersoon in een andere rechtspersoon
echt. participeert
soorten : deelnemingen en effecten
Wat is de gerealiseerde herwaardering? = classi catie van belang voor de rubricering en de waardering.
ongebonden eigen vermogen. Hij mag naar de
overige reserves. Je mag hem gaan uitkeren Deelneming (Associate)
als het kapitaalbelang voldoet aan alle 3 criteria :
omdat hij gerealiseerd is.
voor eigen rekening
ten dienste van de eigen werkzaamheid
duurzaam bedoeld
Sheet 2 en 3 goed leren voor de toets!
oodwill
Verschil tussen aanschafwaarde kostprijs en echte waarde
van de deelneming,wat die echte waarde is, zie later
www.jaarverslaggeving.noordhoff.nl
, Verschil leren tussen deelnemingen en effecten. En waarom zijn ze van belang? En waar zet je ze
neer op de balans? En hoe waardeer je ze?
Deelnemingen zet je onder de nanciële vaste activa. Deelnemingen staan in de enkelvoudige
balans. Bij de geconsolideerde balans voeg je ze namelijk samen. De 3 voorwaarden weten van
deelnemingen voor de toets, zie hiernaast!
Een deelneming dat 50% is heet een joint venture. Bij 51% ben je de baas. Een joint venture
consolideer je voor 50%. Het is de uitzondering op consolidatie.
Effecten zet je onder nanciële vaste activa bij lang aanhouden en onder de vlottende activa als je ze
kort aanhoudt. Bij vlottende activa waarderen tegen de historische kostprijs. Bij nanciële vaste
activa waarderen tegen de kostprijs of actuele waarde. De reden van deze twee verschillende
waarderingsmethode is omdat je bij de nanciële vaste activa echt voor lange termijn aan het
beleggen bent met de intentie dat de beurskoers omhoog gaat dus dan mag je wel de beurswaarde
hanteren. Bj vlottende activa is het meer even voor kort en gebruik je de historische kostprijs en ga je
hem niet de hele tijd aanpassen naar de huidige beurswaarde, tenzij de koers instort dan moet je
hem op de lagere marktwaarde zetten.
Verschil deelneming en effecten = deelnemingen zijn voor eigen
Vervolg begrippen
rekening, je gaat je er mee bemoeien, je gaat er naar toe. Bij effecten heb
je alleen een aandeel. Dochter (Subsidiar ) wanneer :
meer dan 0% van het stemrecht V ,
of meer dan helft vanvan de bestuurders en of
Bij goodwill betaal je niet alleen voor de naam maar ook voor de commissarissen kunnen benoemen of ontslaan
toekomstige potentie wat in het bedrijf zit. Het is het verschil tussen de beide: al dan niet met andere
dochtermaatschappijen en d.m.v.
aanschafwaarde en de echte waarde. Je betaald meer omdat je verwacht stemovereenkomst
in de toekomst meer winst te kunnen behalen. Het bedrijf is meer waard
dan in de boeken staat. Merkenrechten apart op de balans! Consolideren: samenvoegen van posten op
balans en resultatenrekening met eliminatie
van intercompan posten, wanneer en hoe
moet dit? vlgde les en jaar 3
Binnen deelnemingen heb je nog deelnemingen met invloed van betekenis en deelnemingen zonder
www.jaarverslaggeving.noordhoff.nl 5
invloed van betekenis. Als het een deelneming is met invloed van betekenis heeft dit een andere
waarderingsmethode dan zonder invloed van betekenis. Er is sprake van invloed van betekenis als er
een wettelijk vermoeden dat je meer dan 20% van de stemmen in de aandeelhoudersvergadering
hebt. Dus lager dan 20% is het een deelneming zonder invloed van betekenis.
C is een dochter dan A, want meer dan
50%. A is helemaal de baas over C en
mag je ook die 16% helemaal
meenemen. B is een deelneming van A
omdat 70 16 * 5 = 21%
Hoofdlijnen van de toets :
Week 1 :
Verschil actuele kostprijs en historische kostprijs. Kijken naar de actuele kostprijs.
Onder de actuele kostprijs wordt verstaan:
a. de actuele inkoopprijs en de bijkomende kosten van een actief, verminderd met afschrijvingen; of
b. de actuele aanschaffingskosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige kosten welke
rechtstreeks aan de vervaardiging van een actief kunnen worden toegerekend, verminderd met
afschrijvingen. In deze kosten kunnen worden opgenomen een redelijk deel van de indirecte kosten
en de rente op schulden over het tijdvak dat aan de vervaardiging van het actief kan worden
toegerekend.
Samengevat: Als IOW (bedrijfswaarde) en DOW (opbrengstwaarde) < actuele kostprijs, waarderen
tegen de hoogste van de IOW en DOW (= reële waarde).
Dus waarderen tegen de laagste van actuele kostprijs en reële waarde.
IOW = indirecte opbrengstwaarde. DOW = directe opbrengstwaarde
Als grondslag (voor waardering) komen in aanmerking de verkrijgings- of vervaardigingsprijs en de
actuele waarde.
Bij welke activa mag de actuele kostprijs : materiele vaste activa en de immateriële vaste activa. ook
bij agrarische voorraden zoals graan, melk.
Spaar en financieringsaspect niet meer van toepassing.
Week 2 :
Herwaarderingsreserve gebruik je meestal als je de actuele kostprijs gebruikt. Je gebruikt de actuele
kostprijs om te zien hoeveel het bedrijf waard is. Op de toets krijg je meestal sommen over het
berekenen van de herwaardering. Je berekent de herwaardering over de boekwaarde. Niet over de
nieuw waarde maar de boekwaarde. Het eigen vermogen is gebonden en mag je dus niet uitkeren
aan aandeelhouders. Je mag het wel uitkeren als het gerealiseerd is. Je hebt 2 methodes om te
realiseren. De afschrijvingsmethode en verkoop methode.
Je realiseert de herwaardering als je afschrijft.
En als je verkoopt realiseer je het eigenlijk
Kapitaalbelangen : begrippen
Kapitaalbelang: als rechtspersoon in een andere rechtspersoon
echt. participeert
soorten : deelnemingen en effecten
Wat is de gerealiseerde herwaardering? = classi catie van belang voor de rubricering en de waardering.
ongebonden eigen vermogen. Hij mag naar de
overige reserves. Je mag hem gaan uitkeren Deelneming (Associate)
als het kapitaalbelang voldoet aan alle 3 criteria :
omdat hij gerealiseerd is.
voor eigen rekening
ten dienste van de eigen werkzaamheid
duurzaam bedoeld
Sheet 2 en 3 goed leren voor de toets!
oodwill
Verschil tussen aanschafwaarde kostprijs en echte waarde
van de deelneming,wat die echte waarde is, zie later
www.jaarverslaggeving.noordhoff.nl
, Verschil leren tussen deelnemingen en effecten. En waarom zijn ze van belang? En waar zet je ze
neer op de balans? En hoe waardeer je ze?
Deelnemingen zet je onder de nanciële vaste activa. Deelnemingen staan in de enkelvoudige
balans. Bij de geconsolideerde balans voeg je ze namelijk samen. De 3 voorwaarden weten van
deelnemingen voor de toets, zie hiernaast!
Een deelneming dat 50% is heet een joint venture. Bij 51% ben je de baas. Een joint venture
consolideer je voor 50%. Het is de uitzondering op consolidatie.
Effecten zet je onder nanciële vaste activa bij lang aanhouden en onder de vlottende activa als je ze
kort aanhoudt. Bij vlottende activa waarderen tegen de historische kostprijs. Bij nanciële vaste
activa waarderen tegen de kostprijs of actuele waarde. De reden van deze twee verschillende
waarderingsmethode is omdat je bij de nanciële vaste activa echt voor lange termijn aan het
beleggen bent met de intentie dat de beurskoers omhoog gaat dus dan mag je wel de beurswaarde
hanteren. Bj vlottende activa is het meer even voor kort en gebruik je de historische kostprijs en ga je
hem niet de hele tijd aanpassen naar de huidige beurswaarde, tenzij de koers instort dan moet je
hem op de lagere marktwaarde zetten.
Verschil deelneming en effecten = deelnemingen zijn voor eigen
Vervolg begrippen
rekening, je gaat je er mee bemoeien, je gaat er naar toe. Bij effecten heb
je alleen een aandeel. Dochter (Subsidiar ) wanneer :
meer dan 0% van het stemrecht V ,
of meer dan helft vanvan de bestuurders en of
Bij goodwill betaal je niet alleen voor de naam maar ook voor de commissarissen kunnen benoemen of ontslaan
toekomstige potentie wat in het bedrijf zit. Het is het verschil tussen de beide: al dan niet met andere
dochtermaatschappijen en d.m.v.
aanschafwaarde en de echte waarde. Je betaald meer omdat je verwacht stemovereenkomst
in de toekomst meer winst te kunnen behalen. Het bedrijf is meer waard
dan in de boeken staat. Merkenrechten apart op de balans! Consolideren: samenvoegen van posten op
balans en resultatenrekening met eliminatie
van intercompan posten, wanneer en hoe
moet dit? vlgde les en jaar 3
Binnen deelnemingen heb je nog deelnemingen met invloed van betekenis en deelnemingen zonder
www.jaarverslaggeving.noordhoff.nl 5
invloed van betekenis. Als het een deelneming is met invloed van betekenis heeft dit een andere
waarderingsmethode dan zonder invloed van betekenis. Er is sprake van invloed van betekenis als er
een wettelijk vermoeden dat je meer dan 20% van de stemmen in de aandeelhoudersvergadering
hebt. Dus lager dan 20% is het een deelneming zonder invloed van betekenis.
C is een dochter dan A, want meer dan
50%. A is helemaal de baas over C en
mag je ook die 16% helemaal
meenemen. B is een deelneming van A
omdat 70 16 * 5 = 21%
