Praktisch straf(proces)recht
Inhoud
Deel 1 Strafrecht .......................................................................................................................... 2
Hoofdstuk 1 Het strafbare feit ............................................................................................................. 2
Hoofdstuk 2 Wederrechtelijkheid ........................................................................................................ 5
Hoofdstuk 3 Opzet ............................................................................................................................... 6
Hoofdstuk 4 Schuld .............................................................................................................................. 8
Hoofdstuk 5 Causaliteit ...................................................................................................................... 10
Hoofdstuk 6 Strafuitsluitingsgronden ................................................................................................ 11
Hoofdstuk 7 Poging ............................................................................................................................ 14
Deel 2 Strafprocesrecht .............................................................................................................. 16
Hoofdstuk 8 Verdachte en dwangmiddelen tegen de vrijheid .......................................................... 16
Hoofdstuk 9 Inbeslagname ................................................................................................................ 18
Hoofdstuk 10 Dagvaarding ................................................................................................................. 20
Hoofdstuk 11 Formele en materiële vragen ...................................................................................... 21
Hoofdstuk 12 Bewijsmiddelen en bewijsmotivering ......................................................................... 24
Hoofdstuk 13 Vonnis .......................................................................................................................... 27
Hoofdstuk 14 Sancties ........................................................................................................................ 29
Schema dwangmiddelen............................................................................................................. 32
,Deel 1 Strafrecht
Hoofdstuk 1 Het strafbare feit
Voorwaarden van het strafbare feit
Om van een strafbaar feit te kunnen spreken, moet er aan vier voorwaarden zijn voldaan:
1. Het gaat om een menselijke gedraging.
2. De gedraging valt binnen een delictsomschrijving.
3. De gedraging is wederrechtelijk.
4. De gedraging is aan schuld te wijten.
1. Een menselijke gedraging
Hiermee wordt bedoeld dat een persoon een gewilde spierbeweging heeft uitgeoefend.
De gedraging kan bestaan uit een doen of een nalaten.
Doen:
Een spierkracht uitoefenen.
Nalaten:
Een spierbeweging had kunnen maken, maar dit niet heeft gedaan.
Functioneel daderschap rechtspersonen zoals bv’s of nv’s kunnen ook strafbare feiten plegen.
2. De gedraging valt binnen een delictsomschrijving
In een delictsomschrijving staat welke gedragingen volgens de wet verboden zijn.
Een delictsomschrijving moet altijd wettelijk zijn vastgelegd.
Legaliteitsbeginsel een feit is pas strafbaar als er voorafgaand aan de gedraging een
wettelijke strafbepaling is geformuleerd.
Als de menselijke gedraging niet onder een delictsomschrijving is te brengen, dan kan er nooit sprake
zijn van een strafbaar feit.
3. Een wederrechtelijke gedraging
Wederrechtelijkheid:
In strijd met het recht.
Wanneer een verdachte met zijn menselijke gedraging een delictsomschrijving vervult, dan
handelt hij automatisch in strijd met het recht.
Let op deze regel geldt niet altijd rechtvaardigingsgronden kunnen een verdachte
vrijstellen van een straf.
4. Aan schuld te wijten
De verdachte moet een verwijt kunnen worden gemaakt.
De gedraging moet hem kunnen worden toegerekend.
Verwijtbaarheid
Er is sprake van verwijtbaarheid als de verdachte anders had kunnen handelen, maar dit niet
heeft gedaan.
Ook hier geldt weer dat de dader een beroep kan doen op een rechtvaardigingsgrond.
, Bestanddelen en elementen
Elementen:
1. Wederrechtelijkheid
2. Schuld
Elementen zijn ongeschreven voorwaarden om iemand te kunnen straffen. Als wederrechtelijkheid
en schuld niet in de wet staan, dan zijn het elementen.
Bestanddelen:
De onderdelen waaruit een delictsomschrijving bestaat (de rechtsvoorwaarden van een wet).
Bestanddelen worden altijd in een tenlastelegging opgenomen en moeten door een rechter bewezen
worden verklaard.
Verschillende strafbare feiten
Misdrijven en overtredingen
Verschillen:
Misdrijven boek 2.
Overtredingen boek 3.
Misdrijven gevangenisstraf, overtredingen hechtenis/boete.
Overtredingen kantonrechter.
Misdrijven rechtbank.
Formele en materiële delicten
Formele delicten:
Stellen een bepaald handelen strafbaar.
Gaat het om de handeling en niet om het gevolg.
Activiteit wordt strafbaar gesteld.
Voorbeeld diefstal, afpersing.
Materiële delicten:
Intreden van een bepaald gevolg strafbaar.
Manier waarop het gevolg intreedt is niet van belang.
o Voorbeeld doodslag.
o Als iemand wordt gedood is dat strafbaar, maakt dus niet uit hoe.
Commissie- en omissiedelicten
Commissiedelicten:
Handelen is strafbaar.
Voorbeeld mishandeling, stelen, handtekening vervalsen.
Omissiedelicten:
Stelt het nalaten strafbaar.
Voorbeeld nalaten om hulp te verlenen aan iemand die in levensgevaar verkeert.
Belangrijk dat in de delictsomschrijving staat beschreven welk nalaten aan wie moet worden
toegerekend.
Gronddelicten, gekwalificeerde delicten en geprivilegieerde delicten
Gronddelict:
Een bepaald gedrag is strafbaar gesteld.
Soort nulpunt.
Inhoud
Deel 1 Strafrecht .......................................................................................................................... 2
Hoofdstuk 1 Het strafbare feit ............................................................................................................. 2
Hoofdstuk 2 Wederrechtelijkheid ........................................................................................................ 5
Hoofdstuk 3 Opzet ............................................................................................................................... 6
Hoofdstuk 4 Schuld .............................................................................................................................. 8
Hoofdstuk 5 Causaliteit ...................................................................................................................... 10
Hoofdstuk 6 Strafuitsluitingsgronden ................................................................................................ 11
Hoofdstuk 7 Poging ............................................................................................................................ 14
Deel 2 Strafprocesrecht .............................................................................................................. 16
Hoofdstuk 8 Verdachte en dwangmiddelen tegen de vrijheid .......................................................... 16
Hoofdstuk 9 Inbeslagname ................................................................................................................ 18
Hoofdstuk 10 Dagvaarding ................................................................................................................. 20
Hoofdstuk 11 Formele en materiële vragen ...................................................................................... 21
Hoofdstuk 12 Bewijsmiddelen en bewijsmotivering ......................................................................... 24
Hoofdstuk 13 Vonnis .......................................................................................................................... 27
Hoofdstuk 14 Sancties ........................................................................................................................ 29
Schema dwangmiddelen............................................................................................................. 32
,Deel 1 Strafrecht
Hoofdstuk 1 Het strafbare feit
Voorwaarden van het strafbare feit
Om van een strafbaar feit te kunnen spreken, moet er aan vier voorwaarden zijn voldaan:
1. Het gaat om een menselijke gedraging.
2. De gedraging valt binnen een delictsomschrijving.
3. De gedraging is wederrechtelijk.
4. De gedraging is aan schuld te wijten.
1. Een menselijke gedraging
Hiermee wordt bedoeld dat een persoon een gewilde spierbeweging heeft uitgeoefend.
De gedraging kan bestaan uit een doen of een nalaten.
Doen:
Een spierkracht uitoefenen.
Nalaten:
Een spierbeweging had kunnen maken, maar dit niet heeft gedaan.
Functioneel daderschap rechtspersonen zoals bv’s of nv’s kunnen ook strafbare feiten plegen.
2. De gedraging valt binnen een delictsomschrijving
In een delictsomschrijving staat welke gedragingen volgens de wet verboden zijn.
Een delictsomschrijving moet altijd wettelijk zijn vastgelegd.
Legaliteitsbeginsel een feit is pas strafbaar als er voorafgaand aan de gedraging een
wettelijke strafbepaling is geformuleerd.
Als de menselijke gedraging niet onder een delictsomschrijving is te brengen, dan kan er nooit sprake
zijn van een strafbaar feit.
3. Een wederrechtelijke gedraging
Wederrechtelijkheid:
In strijd met het recht.
Wanneer een verdachte met zijn menselijke gedraging een delictsomschrijving vervult, dan
handelt hij automatisch in strijd met het recht.
Let op deze regel geldt niet altijd rechtvaardigingsgronden kunnen een verdachte
vrijstellen van een straf.
4. Aan schuld te wijten
De verdachte moet een verwijt kunnen worden gemaakt.
De gedraging moet hem kunnen worden toegerekend.
Verwijtbaarheid
Er is sprake van verwijtbaarheid als de verdachte anders had kunnen handelen, maar dit niet
heeft gedaan.
Ook hier geldt weer dat de dader een beroep kan doen op een rechtvaardigingsgrond.
, Bestanddelen en elementen
Elementen:
1. Wederrechtelijkheid
2. Schuld
Elementen zijn ongeschreven voorwaarden om iemand te kunnen straffen. Als wederrechtelijkheid
en schuld niet in de wet staan, dan zijn het elementen.
Bestanddelen:
De onderdelen waaruit een delictsomschrijving bestaat (de rechtsvoorwaarden van een wet).
Bestanddelen worden altijd in een tenlastelegging opgenomen en moeten door een rechter bewezen
worden verklaard.
Verschillende strafbare feiten
Misdrijven en overtredingen
Verschillen:
Misdrijven boek 2.
Overtredingen boek 3.
Misdrijven gevangenisstraf, overtredingen hechtenis/boete.
Overtredingen kantonrechter.
Misdrijven rechtbank.
Formele en materiële delicten
Formele delicten:
Stellen een bepaald handelen strafbaar.
Gaat het om de handeling en niet om het gevolg.
Activiteit wordt strafbaar gesteld.
Voorbeeld diefstal, afpersing.
Materiële delicten:
Intreden van een bepaald gevolg strafbaar.
Manier waarop het gevolg intreedt is niet van belang.
o Voorbeeld doodslag.
o Als iemand wordt gedood is dat strafbaar, maakt dus niet uit hoe.
Commissie- en omissiedelicten
Commissiedelicten:
Handelen is strafbaar.
Voorbeeld mishandeling, stelen, handtekening vervalsen.
Omissiedelicten:
Stelt het nalaten strafbaar.
Voorbeeld nalaten om hulp te verlenen aan iemand die in levensgevaar verkeert.
Belangrijk dat in de delictsomschrijving staat beschreven welk nalaten aan wie moet worden
toegerekend.
Gronddelicten, gekwalificeerde delicten en geprivilegieerde delicten
Gronddelict:
Een bepaald gedrag is strafbaar gesteld.
Soort nulpunt.