§1. Risico’s van alcohol
Het zenuwstelsel van de mens
Alcohol blijkt invloed te hebben op de impulsoverdracht van het ene neuron op het andere.
Ons zenuwstelsel is opgebouwd uit zenuwcellen, bestaande uit een kern en uitlopers
(zenuwen). Elke cel heeft twee typen uitlopers: een axon en dendrieten. Dendrieten zijn
uitlopers die impulsen van andere neuronen of zintuigcellen aanvoeren. Een axon is de
afvoerende uitloper die eindigt in een synaps. Dit is de plaats waar het neuron zijn informatie
doorschakelt naar een ander neuron. Dat gebeurt via de speciale stof neurotransmitter.
Depolarisatie van een stukje celmembraan van een neuron leidt tot een spanningsverschil met
het celmembraan ernaast. Overschrijdt dit de prikkeldrempel, dan gaan ook daar Na+-poorten
open. De actiepotentiaal verplaatst zich over het membraan, dit heet een impuls.
Door de refractaire periode gaat de impuls maar één kant op. Waar de impuls is
langsgekomen, duurt het even voor de Na+-poorten beschikbaar zijn voor een volgende actie.
Reflexen en gedrag
Een reflex is een beschermende reactie op een prikkel zonder of voordat er bewustwording
optreedt. Reflexen gaan via het ruggenmerg of de hersenstam. De weg die een reflex aflegt
heet een reflexboog (zintuigen → sensorische neuronen → schakelcellen → motorische
neuronen → spiercellen).
Er zijn twee soorten reflexen; de ongeconditioneerde reflex (is van nature aanwezig) en de
geconditioneerde reflex (is aangeleerd). Er worden drie soorten onderscheden.
Klassieke conditionering; wanneer twee prikkels tegelijk worden aangeboden, zal
uiteindelijk ook de prikkel die oorspronkelijk niet tot het gedrag zou leiden, alleen tot de
reactie kunnen leiden. Het is een sleutelprikkel geworden.
Instrumentele conditionering; als een dier of mens twee prikkels weet te koppelen, gaat het
om instrumentele conditionering. De actie van diegene wordt beloond, waardoor het dier of
mens na verloop van tijd het verband weet tussen de handeling en de beloning. (Thorndike,
katten in kooi)
Operante conditionering; als een dier of mens twee prikkels weet te koppelen, gaat het om
operante conditionering. De actie van diegene wordt beloond, waardoor het dier of mens na
verloop van tijd het verband weet tussen de handeling en de beloning. Het dier kan zelf
bepalen wanneer hij reageert. (Skinner, duiven in kooi)
Volgens het behaviorisme is al het gedrag het resultaat van conditionering. Mensen met
kritiek zeggen dat mensen ook inzicht hebben en dat dieren de proefpersonen zijn.
De black box wordt gebruikt om een dier objectief te bestuderen. Er komen allerlei prikkels
binnen; de input (alcohol). De output is de reactie op de prikkel (vertraagd reactievermogen).
Wat er in de black box gebeurt is de vertraagde neurotransmissie.