- Handalcohol voor en na LO
- Geef duidelijke instructies aan proefpersoon
- Werk systematisch
- Denk hardop
- Waar kijk je naar?
- Waar let je op?
- Benoem relevante anatomische structuren
- Volgende vragen van beoordelaar moet je kunnen beantwoorden
- Waarom let je daarop?
- Welke afwijkende bevindingen zou je hier kunnen zien?
- Waar duidt deze afwijkende bevinding op?
, Rugklachten
Kleding uitdoen ! Bh en ondergoed aan. Schoenen uit voor goed beenlengte beoordelen
Inspectie
→ “Ik ga beginnen met de inspectie hierbij vergelijk ik links en rechts met elkaar. Zou u
rechtop kunnen staan met de benen bij elkaar en de armen langs het lichaam?
Algemene indruk
→ “Ik kijk naar algemene lichamelijke toestand: de mate van ziekzijn en de
voedingstoestand.”
Huid, beharingspatroon
Bekkenstand/beenlengteverschil
→ “Ik kijk of er een afwijking is bij de bekkenstand en naar beenlengteverschil”
(A)symmetrie
→ “Ik let op of de schouderbladen en schouders op gelijke hoogte zitten en op scoliose.”
Ventraal, dorsaal, lateraal
→ “Zou u kunnen draaien? Ik let op een hyper kyfose of -lordose”
- Kyfose: osteoporose, Verminderde lumbale lordose: bechterew
Looppatroon
→ “Zou u een stukje kunnen lopen? Ik let op pijnvermijdend gedrag, klapvoet en grove
afwijkingen in houding en beweging.
Palpatie
→ “Ik ga even voelen of mij iets bijzonder opvalt”
Processi spinosi
→ “Ik palpeer met de vingertoppen van boven naar onder over de wervelkolom. Kunt u
aangeven of er pijn is als ik druk op klop? Drukpijn is een teken van metastase. Kloppijn is
fractuur”
- C7 wel kunnen aanwijzen, maar tellen hoeft niet.
Asdrukpijn (zittend uitvoeren)
→ “Ik ga met mijn handen op uw hoofd en daarna op uw schouders drukken. Kunt u
aangeven wanneer het pijn doet? Drukpijn is een teken van een wervelfractuur”
Tonus lange rugmusculatuur
→ “Ik palpeer de spieren in de schouders en rug om de spierspanning te voelen. Hierbij let
op verschil links en rechts” laat patiënt op buik liggen