Taak 3
1. Wat is een paniekaanval
Een begrensde periode van intense angst of gevoel van onbehagen, waarbij vier [of meer] van de volgende
symptomen plotseling ontstaan, die binnen tien minuten een maximum bereiken:
1. hartkloppingen, bonzend hart of versnelde hartactie.
2. transpireren
3. trillen of beven
4. gevoel van ademnood of verstikking
5. naar adem snakken
6. pijn of onaangenaam gevoel op de borst
7. misselijkheid of buikklachten
8. gevoel van duizeligheid, onvastheid, licht in het hoofd of flauwte
9. derealisatie [gevoel van onwerkelijkheid] of depersonalisatie [gevoel los van zichzelf te staan]
10. angst de zelfbeheersing te verliezen of gek te worden
11. angst om dood te gaan
12. paresthesieën [verdoofde of tintelende gevoelens]
13. opvliegers of koude rillingen
Gaat gepaard met lichamelijke opwindingen.
Het treedt vaak uit het niets op. In de eerste 10 minuten is het het ergst. Doordat je in de angst blijft zitten
heb je het gevoel dat je in de paniek blijft zitten, ondanks dat de paniek al weg is.
Karakteristieken van een paniekaanval
Situational triggers: de meeste paniekaanvallen komen tot stand door het anticiperen op de angst. Dit
resulteert vaak in het vermijden van de situatie om zo de ‘trigger van de paniekaanval’ te minimaliseren.
Huidig onderzoek laat zien dat ook gedachtes, verbeeldingen, gevoelens en lichamelijke sensaties paniek en
vermijding kunnen triggeren.
Acute physiological arousal: Hoewel een abrupt begin van fysiologische symptomen vaak een van de
kenmerken van een paniekaanval zijn, is het niet een typisch kenmerk van deze aandoening. Het niet zozeer
de symptomen die de paniekaanval opwekken, maar meer hoe ze geïnterpreteerd worden.
Hypervigiliance of bodily sensations: mensen zijn meer gevoelig voor lichamelijke sensaties wanneer deze
een verband hebben met hun grootste angst. Een paniekstoornis wordt dus gekarakteriseerd door een
verhoogde ‘interoceptive’’ scherpte.
Catastrophic interpretations: een belangrijk kenmerk van een paniekstoornis is om biologische, mentale en
gedragsmatige sensaties als een ramp te interpreteren
- biologisch: death
- mental: insanity or ‘feelings of a reality or depersonalization as a sign of mental instability’
- behavioral: loss of control
Apprehension of panic; personen met een paniekaanval ervaren extreme stress tijdens zo’n aanval en dit
leidt ertoe dat ze een grote bezorgdheid vertonen voor het krijgen van een nieuwe aanval.
Extensive safety seeking and avoidance: safety-seeking gedrag en vermijding zijn vaak voorkomende
responsen op een paniekaanval, en kunnen dan ook gezien worden als een coping strategie.
Perceived lack of control: een ander opvallend kenmerk is dat ze het gevoel hebben dat het een angst is niet
die meer te controleren valt (uncontrollable anxiety)
Panic distinct from anxiety: er wordt beweer dat paniek niet gezien moet worden als een extra vorm van
angst, maar meer als een onmiddellijke ‘fight-or-flight reactie.
fase 1) onmiddellijke fear respons
fase 2) vrees voor paniek, vermijding en safety-seeking behoudt de angst voor het krijgen van een
paniekaanval (cognitive model of anxiety).
Verschillende paniekaanvallen
Spontaneous or unexpected panic attacks: het begin van een aanval wordt niet geassocieerd met een interne
of externe trigger.
Situationally bound panic attacks: paniekaanval ontstaat altijd na blootstelling, or in anticipation, aan de
1. Wat is een paniekaanval
Een begrensde periode van intense angst of gevoel van onbehagen, waarbij vier [of meer] van de volgende
symptomen plotseling ontstaan, die binnen tien minuten een maximum bereiken:
1. hartkloppingen, bonzend hart of versnelde hartactie.
2. transpireren
3. trillen of beven
4. gevoel van ademnood of verstikking
5. naar adem snakken
6. pijn of onaangenaam gevoel op de borst
7. misselijkheid of buikklachten
8. gevoel van duizeligheid, onvastheid, licht in het hoofd of flauwte
9. derealisatie [gevoel van onwerkelijkheid] of depersonalisatie [gevoel los van zichzelf te staan]
10. angst de zelfbeheersing te verliezen of gek te worden
11. angst om dood te gaan
12. paresthesieën [verdoofde of tintelende gevoelens]
13. opvliegers of koude rillingen
Gaat gepaard met lichamelijke opwindingen.
Het treedt vaak uit het niets op. In de eerste 10 minuten is het het ergst. Doordat je in de angst blijft zitten
heb je het gevoel dat je in de paniek blijft zitten, ondanks dat de paniek al weg is.
Karakteristieken van een paniekaanval
Situational triggers: de meeste paniekaanvallen komen tot stand door het anticiperen op de angst. Dit
resulteert vaak in het vermijden van de situatie om zo de ‘trigger van de paniekaanval’ te minimaliseren.
Huidig onderzoek laat zien dat ook gedachtes, verbeeldingen, gevoelens en lichamelijke sensaties paniek en
vermijding kunnen triggeren.
Acute physiological arousal: Hoewel een abrupt begin van fysiologische symptomen vaak een van de
kenmerken van een paniekaanval zijn, is het niet een typisch kenmerk van deze aandoening. Het niet zozeer
de symptomen die de paniekaanval opwekken, maar meer hoe ze geïnterpreteerd worden.
Hypervigiliance of bodily sensations: mensen zijn meer gevoelig voor lichamelijke sensaties wanneer deze
een verband hebben met hun grootste angst. Een paniekstoornis wordt dus gekarakteriseerd door een
verhoogde ‘interoceptive’’ scherpte.
Catastrophic interpretations: een belangrijk kenmerk van een paniekstoornis is om biologische, mentale en
gedragsmatige sensaties als een ramp te interpreteren
- biologisch: death
- mental: insanity or ‘feelings of a reality or depersonalization as a sign of mental instability’
- behavioral: loss of control
Apprehension of panic; personen met een paniekaanval ervaren extreme stress tijdens zo’n aanval en dit
leidt ertoe dat ze een grote bezorgdheid vertonen voor het krijgen van een nieuwe aanval.
Extensive safety seeking and avoidance: safety-seeking gedrag en vermijding zijn vaak voorkomende
responsen op een paniekaanval, en kunnen dan ook gezien worden als een coping strategie.
Perceived lack of control: een ander opvallend kenmerk is dat ze het gevoel hebben dat het een angst is niet
die meer te controleren valt (uncontrollable anxiety)
Panic distinct from anxiety: er wordt beweer dat paniek niet gezien moet worden als een extra vorm van
angst, maar meer als een onmiddellijke ‘fight-or-flight reactie.
fase 1) onmiddellijke fear respons
fase 2) vrees voor paniek, vermijding en safety-seeking behoudt de angst voor het krijgen van een
paniekaanval (cognitive model of anxiety).
Verschillende paniekaanvallen
Spontaneous or unexpected panic attacks: het begin van een aanval wordt niet geassocieerd met een interne
of externe trigger.
Situationally bound panic attacks: paniekaanval ontstaat altijd na blootstelling, or in anticipation, aan de