Wat is cognitieve psychologie? - Chapter 1
1. Wat is de focus van cognitieve psychologie?
A) Het bestuderen van de geest
B) Het analyseren van waarneembaar gedrag
C) Het onderzoeken van stimulus-reactie relaties
D) Het begrijpen van menselijk gedrag
2. Wat wordt verstaan onder de term 'cognitie'?
A) Het mentale proces van besluitvorming
B) Het creëren van mentale representaties
C) Het bewustzijn van mentale functies
D) Het controleren van emoties en taal
3. Wie voerde het eerste cognitieve psychologische experiment uit?
A) Franciscus Donders
B) Wilhelm Wundt
C) Hermann Ebbinghaus
D) John Watson
4. Wat was de belangrijkste bijdrage van Donders' experiment?
A) Het inzicht dat mentale reacties geconcludeerd moeten worden aan de hand van gedrag
B) Het ontdekken van de besparingscurve in het geheugen
C) Het identificeren van sensaties als elementaire eenheden van perceptie
D) Het aantonen dat gedrag begrepen kan worden door stimulus-reactie relaties
5. Wat was de belangrijkste kritiek op de stimulus-reactie theorie?
A) Het kon niet verklaren waarom mensen op verschillende aspecten van dezelfde stimulus
reageren
B) Het kon niet verklaren hoe complex cognitief gedrag ontwikkeld wordt
C) Het kon niet verklaren waarom gedrag versterkt wordt door positieve versterkers
D) Het kon niet verklaren waarom mensen variabele resultaten vertoonden bij analytische
introspectie
,6. Wat kenmerkt de cognitieve revolutie in de psychologie?
A) Een verschuiving van behaviorisme naar het begrijpen van de werking van de geest
B) Een focus op het meten van waarneembaar gedrag in experimenten
C) Een nadruk op klassieke en operante conditionering als verklaring voor menselijk gedrag
D) Een toepassing van informatie-verwerkingsmodellen op het leren en geheugen
7. Wat is de rol van modellen in de cognitieve psychologie?
A) Ze helpen bij het visualiseren en verklaren van structuren en processen
B) Ze dienen als bronnen van waarneembaar gedragsdata
C) Ze beschrijven de relatie tussen stimulus en reactie
D) Ze verklaren de werking van de geest in termen van fysieke structuren
8. Welke modellen representeren fysieke structuren in de cognitieve psychologie?
A) Structurele modellen
B) Procesmodellen
C) Analytische modellen
D) Interactieve modellen
9. Welk experiment toonde aan dat herhaaldelijke presentatie van informatie het leren
faciliteert?
A) Het experiment van Ebbinghaus
B) Het experiment van Donders
C) Het experiment van Watson
D) Het experiment van Broadbent
10. Wat is interleaving in het leren van informatie?
A) Het vermengen van het leren van verschillende onderwerpen binnen hetzelfde domein
B) Het herhalen van informatie over een langere periode
C) Het combineren van verschillende leerstrategieën
D) Het presenteren van informatie in afwisselende formats
11. Wat is retrieval based learning?
A) Leren gebaseerd op het ophalen van eerder opgeslagen informatie
B) Leren door het observeren van modellen
C) Leren door middel van positieve versterking
D) Leren door middel van conditionering
,12. Wat was het belangrijkste bezwaar tegen analytische introspectie als
onderzoeksmethode?
A) Variabele resultaten en moeilijke verifieerbaarheid
B) Gebrek aan controle over stimulus-reactie relaties
C) Focus op waarneembaar gedrag in plaats van de geest
D) Beperking tot puur waarneembare gebeurtenissen
13. Wat ontdekte Edward Tolman met zijn experimenten?
A) Het bestaan van cognitieve plattegronden
B) Het principe van klassieke conditionering
C) De relatie tussen stimulus en respons
D) Het belang van operante conditionering
14. Welke benadering verving het structuralisme in de psychologie?
A) Behaviorisme
B) Cognitieve psychologie
C) Analytische introspectie
D) Operante conditionering
15. Wat is het belangrijkste doel van modern onderzoek in de cognitieve psychologie?
A) Het begrijpen van de werking van de geest
B) Het meten van waarneembaar gedrag
C) Het ontwikkelen van nieuwe leerstrategieën
D) Het toepassen van stimulus-reactie relaties
16. Wat was het belangrijkste inzicht van het experiment van Ebbinghaus?
A) Het geheugen kan gekwantificeerd worden en functies ervan kunnen beschreven worden
B) Het leren wordt gefaciliteerd door herhaaldelijke presentatie van informatie
C) Gedrag kan begrepen worden zonder verwijzing naar de geest
D) Vergeten wordt bepaald door de duur van de vertraging tussen leerfasen
17. Wat was de focus van het structuralisme in de psychologie?
A) Het verklaren van perceptie als optelling van elementaire eenheden
B) Het bestuderen van stimulus-reactie relaties
C) Het begrijpen van de rol van emoties en taal in het gedrag
D) Het onderzoeken van de structuur van de geest
, 18. Wat is de belangrijkste bijdrage van Noam Chomsky aan de psychologie?
A) Het benadrukken van aangeboren biologische programma's voor taalontwikkeling
B) Het ontdekken van cognitieve plattegronden
C) Het identificeren van de besparingscurve in het geheugen
D) Het introduceren van operante conditionering
19. Wat kenmerkt de benadering van information processing in de cognitieve psychologie?
A) Het beschrijven van mentale processen in termen van een reeks van operaties
B) Het meten van fysieke structuren betrokken bij specifieke functies
C) Het analyseren van waarneembaar gedrag in stimulus-reactie relaties
D) Het benadrukken van de rol van emoties en taal in cognitie
20. Wat was de belangrijkste reden voor de verschuiving naar de cognitieve benadering in de
psychologie
A) Het onvermogen van het behaviorisme om complex cognitief gedrag te verklaren
B) De ontdekking van cognitieve plattegronden door Edward Tolman
C) De toepassing van informatie-verwerkingsmodellen op het leren en geheugen
D) Het inzicht dat gedrag begrepen kan worden door stimulus-reactie relaties
1. Wat is de focus van cognitieve psychologie?
A) Het bestuderen van de geest
B) Het analyseren van waarneembaar gedrag
C) Het onderzoeken van stimulus-reactie relaties
D) Het begrijpen van menselijk gedrag
2. Wat wordt verstaan onder de term 'cognitie'?
A) Het mentale proces van besluitvorming
B) Het creëren van mentale representaties
C) Het bewustzijn van mentale functies
D) Het controleren van emoties en taal
3. Wie voerde het eerste cognitieve psychologische experiment uit?
A) Franciscus Donders
B) Wilhelm Wundt
C) Hermann Ebbinghaus
D) John Watson
4. Wat was de belangrijkste bijdrage van Donders' experiment?
A) Het inzicht dat mentale reacties geconcludeerd moeten worden aan de hand van gedrag
B) Het ontdekken van de besparingscurve in het geheugen
C) Het identificeren van sensaties als elementaire eenheden van perceptie
D) Het aantonen dat gedrag begrepen kan worden door stimulus-reactie relaties
5. Wat was de belangrijkste kritiek op de stimulus-reactie theorie?
A) Het kon niet verklaren waarom mensen op verschillende aspecten van dezelfde stimulus
reageren
B) Het kon niet verklaren hoe complex cognitief gedrag ontwikkeld wordt
C) Het kon niet verklaren waarom gedrag versterkt wordt door positieve versterkers
D) Het kon niet verklaren waarom mensen variabele resultaten vertoonden bij analytische
introspectie
,6. Wat kenmerkt de cognitieve revolutie in de psychologie?
A) Een verschuiving van behaviorisme naar het begrijpen van de werking van de geest
B) Een focus op het meten van waarneembaar gedrag in experimenten
C) Een nadruk op klassieke en operante conditionering als verklaring voor menselijk gedrag
D) Een toepassing van informatie-verwerkingsmodellen op het leren en geheugen
7. Wat is de rol van modellen in de cognitieve psychologie?
A) Ze helpen bij het visualiseren en verklaren van structuren en processen
B) Ze dienen als bronnen van waarneembaar gedragsdata
C) Ze beschrijven de relatie tussen stimulus en reactie
D) Ze verklaren de werking van de geest in termen van fysieke structuren
8. Welke modellen representeren fysieke structuren in de cognitieve psychologie?
A) Structurele modellen
B) Procesmodellen
C) Analytische modellen
D) Interactieve modellen
9. Welk experiment toonde aan dat herhaaldelijke presentatie van informatie het leren
faciliteert?
A) Het experiment van Ebbinghaus
B) Het experiment van Donders
C) Het experiment van Watson
D) Het experiment van Broadbent
10. Wat is interleaving in het leren van informatie?
A) Het vermengen van het leren van verschillende onderwerpen binnen hetzelfde domein
B) Het herhalen van informatie over een langere periode
C) Het combineren van verschillende leerstrategieën
D) Het presenteren van informatie in afwisselende formats
11. Wat is retrieval based learning?
A) Leren gebaseerd op het ophalen van eerder opgeslagen informatie
B) Leren door het observeren van modellen
C) Leren door middel van positieve versterking
D) Leren door middel van conditionering
,12. Wat was het belangrijkste bezwaar tegen analytische introspectie als
onderzoeksmethode?
A) Variabele resultaten en moeilijke verifieerbaarheid
B) Gebrek aan controle over stimulus-reactie relaties
C) Focus op waarneembaar gedrag in plaats van de geest
D) Beperking tot puur waarneembare gebeurtenissen
13. Wat ontdekte Edward Tolman met zijn experimenten?
A) Het bestaan van cognitieve plattegronden
B) Het principe van klassieke conditionering
C) De relatie tussen stimulus en respons
D) Het belang van operante conditionering
14. Welke benadering verving het structuralisme in de psychologie?
A) Behaviorisme
B) Cognitieve psychologie
C) Analytische introspectie
D) Operante conditionering
15. Wat is het belangrijkste doel van modern onderzoek in de cognitieve psychologie?
A) Het begrijpen van de werking van de geest
B) Het meten van waarneembaar gedrag
C) Het ontwikkelen van nieuwe leerstrategieën
D) Het toepassen van stimulus-reactie relaties
16. Wat was het belangrijkste inzicht van het experiment van Ebbinghaus?
A) Het geheugen kan gekwantificeerd worden en functies ervan kunnen beschreven worden
B) Het leren wordt gefaciliteerd door herhaaldelijke presentatie van informatie
C) Gedrag kan begrepen worden zonder verwijzing naar de geest
D) Vergeten wordt bepaald door de duur van de vertraging tussen leerfasen
17. Wat was de focus van het structuralisme in de psychologie?
A) Het verklaren van perceptie als optelling van elementaire eenheden
B) Het bestuderen van stimulus-reactie relaties
C) Het begrijpen van de rol van emoties en taal in het gedrag
D) Het onderzoeken van de structuur van de geest
, 18. Wat is de belangrijkste bijdrage van Noam Chomsky aan de psychologie?
A) Het benadrukken van aangeboren biologische programma's voor taalontwikkeling
B) Het ontdekken van cognitieve plattegronden
C) Het identificeren van de besparingscurve in het geheugen
D) Het introduceren van operante conditionering
19. Wat kenmerkt de benadering van information processing in de cognitieve psychologie?
A) Het beschrijven van mentale processen in termen van een reeks van operaties
B) Het meten van fysieke structuren betrokken bij specifieke functies
C) Het analyseren van waarneembaar gedrag in stimulus-reactie relaties
D) Het benadrukken van de rol van emoties en taal in cognitie
20. Wat was de belangrijkste reden voor de verschuiving naar de cognitieve benadering in de
psychologie
A) Het onvermogen van het behaviorisme om complex cognitief gedrag te verklaren
B) De ontdekking van cognitieve plattegronden door Edward Tolman
C) De toepassing van informatie-verwerkingsmodellen op het leren en geheugen
D) Het inzicht dat gedrag begrepen kan worden door stimulus-reactie relaties