DEEL 1: HELE GETALLEN
Tellen en getalbegrip liggen aan de basis van tal van reken-wiskundeactiviteiten. Kunnen tellen is een
belangrijke vaardigheid om te leren rekenen. Men zegt ook wel: ‘’Tellen is de basis voor het leren
rekenen.’’
Hoofdstuk 1: Tellen en getallen
Kerndoelen:
23: De leerlingen leren wiskundetaal te gebruiken
26: De leerlingen leren structuur en samenhang van aantallen, gehele getallen, kommagetallen, breuken,
procenten en verhoudingen op hoofdlijnen te doorzien en in praktische situaties ermee te rekenen.
Kinderen van 12 jaar moeten hele getallen kunnen uitspreken voor niveau 1F tot 100.000 en voor
niveau 1S tot 1 miljard. Ze moeten de telrij tot ong. 100.000 kunnen doortellen en terugtellen en deze
in rijen kunnen opschrijven o.b.v. structuur in de telrij en de structuur van getallen.
1.1 Synchroon tellen
Synchroon tellen= het aanwijzen van één voorwerp en daarbij tegelijkertijd één telwoord noemen.
Bij spelletjes komt dit veel voor, wie niet synchroon telt, speelt vals.
1.1.1 Praktijkvoorbeelden
Racebaanspel: vooraan beginnen met pion, om de beurt dobbelen, met de pion vooruit lopen in de
vakjes, wie het eerst aan het eind is heeft gewonnen.
Bij kinderen die aan het tellen zijn kun je vaak goed observeren hoe ver hun inzicht ontwikkeld is.
Spelletjes met dobbelstenen zijn heel geschikt om synchroon te leren tellen.
1.1.2 Kerninzicht synchroon tellen
‘’Kinderen verwerven het inzicht dat het bij tellen van een aantal voorwerpen het opzeggen van de
telrij gelijk loopt met het aanwijzen’’.
Het inzicht dat je synchroon moet tellen is een kerninzicht dat kinderen moeten ontwikkelen om
later een aantal objecten goed te kunnen tellen. Als je voorwerpen wilt tellen moet je elk voorwerp
precies één keer aanwijzen. Je mag geen voorwerpen overslaan of dubbel tellen. Synchroon tellen is
hiermee een noodzakelijke voorwaarde om te kunnen vaststellen hoeveel voorwerpen er zijn: om
resultatief te kunnen tellen. Wanneer een kind de getallen niet tegelijkertijd zegt met het aanwijzen
zal het resultaat, de hoeveelheid, dus ook niet kloppen.
Aspecten die een rol spelen bij synchroon tellen:
De pion wordt sneller over het speelbord verplaatst dan de telwoorden worden uitgesproken
Vruchten worden dubbel geteld of overgeslagen omdat het fruit door elkaar ligt
Bij het tellen van fruit in rijen gaat het benoemen van de telwoorden langzamer dan het aanwijzen.
Telwoorden groter dan 12 zijn vaak nog te moeilijk voor jonge kinderen
Je herkent het kerninzicht synchroon tellen bij leerlingen als de leerling…
Bij het tellen van voorwerpen precies tegelijk een voorwerp aanwijst en daarbij één telwoord noemt.
Weet dat je alle voorwerpen moet tellen
De voorwerpen ordent om ze beter te kunnen tellen
Bij het aanwijzen geen voorwerpen dubbel telt of overslaat
Bij het tellen van voorwerpen de telwoorden correct en in de goede volgorde opnoemt (voor de
jongste kleuters t/m 6 en voor de oudste kleuters t/m minimaal 10)