Proeftentamen
Wordt behandeld op donderdag 13 januari 2011.
T 3-21 19.00-20.30 uur
Opgave 1
a. Els en Hans zijn buiten gemeenschap van goederen gehuwd en hebben elk 24% van
de aandelen X BV. De overige aandelen zijn in handen van derden.
Els overlijdt. Hans en de zeven kinderen erven elk 3%.
Vraag: behoren de geërfde aandelen bij Hans en de kinderen tot een aanmerkelijk
belang?
b. Gerard, 25 jaar, bezit 90% van de aandelen Holding BV. Zijn zus Victoria heeft de
overige 10%. Holding heeft 5% van de aandelen Y BV. De overige
95% aandelen in Y BV zijn in handen van hun vader Martin. Gerard heeft koopopties
op 2% van de aandelen Y BV. Gerard verstrekt een lening aan Y BV.
Vraag: Hoe worden de 2% koopopties en de lening bij Gerard in de inkomstenbelasting
behandeld?
c. John heeft opties die recht geven op koop van 6% bestaande aandelen in BV Z
waarvan een derde alle aandelen heeft. John oefent 2% uit en verwerft een
2% aandelenbelang in BV Z.
Vraag: Wat zijn de inkomstenbelastinggevolgen van de uitoefening van de optie op 2%
van de aandelen?
Opgave 2
Marloes Rekkers bezit alle aandelen in MD BV met een verkrijgingsprijs van € 100.000.
De waarde van deze aandelen bedraagt € 600.000. Hiervan is € 540.000 toerekenbaar aan
het ondernemingsvermogen en € 60.000 aan het beleggingsvermogen van de BV. Marloes
schenkt in 2010 alle aandelen in de BV aan haar dochter Daphne Rekkers.
a. Wat zijn de inkomstenbelastinggevolgen van de schenking voor Marloes en Daphne?
Veronderstel dat Daphne geen succes weet te maken van de onderneming en de
onderneming van de BV in 2012 in afgeslankte vorm voor € 40.000 in privé overneemt.
Vervolgens verkoopt ze de aandelen van de BV aan de bank voor € 20.000.
b. Wat is het inkomstenbelastinggevolg van de verkoop van de aandelen in 2012 in de
veronderstelling dat de relevante 2010-wetgeving ongewijzigd blijft?
Wordt behandeld op donderdag 13 januari 2011.
T 3-21 19.00-20.30 uur
Opgave 1
a. Els en Hans zijn buiten gemeenschap van goederen gehuwd en hebben elk 24% van
de aandelen X BV. De overige aandelen zijn in handen van derden.
Els overlijdt. Hans en de zeven kinderen erven elk 3%.
Vraag: behoren de geërfde aandelen bij Hans en de kinderen tot een aanmerkelijk
belang?
b. Gerard, 25 jaar, bezit 90% van de aandelen Holding BV. Zijn zus Victoria heeft de
overige 10%. Holding heeft 5% van de aandelen Y BV. De overige
95% aandelen in Y BV zijn in handen van hun vader Martin. Gerard heeft koopopties
op 2% van de aandelen Y BV. Gerard verstrekt een lening aan Y BV.
Vraag: Hoe worden de 2% koopopties en de lening bij Gerard in de inkomstenbelasting
behandeld?
c. John heeft opties die recht geven op koop van 6% bestaande aandelen in BV Z
waarvan een derde alle aandelen heeft. John oefent 2% uit en verwerft een
2% aandelenbelang in BV Z.
Vraag: Wat zijn de inkomstenbelastinggevolgen van de uitoefening van de optie op 2%
van de aandelen?
Opgave 2
Marloes Rekkers bezit alle aandelen in MD BV met een verkrijgingsprijs van € 100.000.
De waarde van deze aandelen bedraagt € 600.000. Hiervan is € 540.000 toerekenbaar aan
het ondernemingsvermogen en € 60.000 aan het beleggingsvermogen van de BV. Marloes
schenkt in 2010 alle aandelen in de BV aan haar dochter Daphne Rekkers.
a. Wat zijn de inkomstenbelastinggevolgen van de schenking voor Marloes en Daphne?
Veronderstel dat Daphne geen succes weet te maken van de onderneming en de
onderneming van de BV in 2012 in afgeslankte vorm voor € 40.000 in privé overneemt.
Vervolgens verkoopt ze de aandelen van de BV aan de bank voor € 20.000.
b. Wat is het inkomstenbelastinggevolg van de verkoop van de aandelen in 2012 in de
veronderstelling dat de relevante 2010-wetgeving ongewijzigd blijft?