Filosofie
Theorie uit de werkcolleges
Werkcollege 1
Ethisch stappenplan
Stap 1- Beschrijf de situatie.
Stap 2 – Wat is het ethische dilemma?
Stap 3 – Welke handelingsalternatieven heb je?
Stap 4 – Wie zijn de betrokkenen en wat zijn hun belangen?
Op welk niveau bevinden zich de belangen?
- Eigenbelang; egoïsme.
- Welbegrepen eigenbelang; een excuus, eigenbelang op lange termijn.
- Belang van anderen; Van belang voor de ander.
- Algemeen belang; Van belang voor de maatschappij.
Welke verantwoordelijkheden hebben de betrokkenen?
- Taakverantwoordelijkheid; gebaseerd op afspraken in een organisatie.
- Deugdverantwoordelijkheid: gebaseerd op morele uitgangspunten.
- Verantwoordelijkheid als aansprakelijkheid; gebaseerd op wetten.
Stap 5 – Welke waarden en normen spelen een rol in dit dilemma?
Welke artikelen uit de beroepscode zijn relevant?
Stap 6 – Welk handelingsalternatief kies je? Beargumenteer je keuze.
- Aan de hand van doelethiek, plichtenethiek, zorgethiek of deugdethiek.
(Rothfusz, 2012, p. 83)
Een dilemma: een probleem waarbij je uit twee alternatieven moet kiezen, die beide te
maken hebben met waarden en normen.
Een ethisch dilemma: een probleem waarbij beide alternatieven te maken hebben met
verschillende waarden en normen.
Een probleem: ik wil wel < > ik kan niet….
Een conflict: ik wil wel < > ik mag niet….
Een dilemma: ik wil wel < > ik wil niet…..
Een (ethisch) dilemma: moet /mag ik …..< of > moet/mag ik…..
Professionele verantwoordelijkheid beroepscode
Hyperlink beroepscode:
http://www.platformjeugd.com/images/pdf/BPSW_Brochure_Beroepscode_Jeugd_Web%200
03.pdf
Filmpje professioneel handelen i.r.t beroepscode:
https://youtu.be/VDvnGFa2AiI
Bron casuïstiek:
http://www.jeugdzorgnederland.nl/contents/documents/handreiking-voor-introductie-en-
implementatie-van-het-professioneel-statuut.pdf
,beroepscodes
Beroepscode NIP inzien:
http://www.psynip.nl/het-nip/beroepsethiek-en-beroepscode
Op de website worden ook alle uitspraken van het tuchtcollege van het NIP gepubliceerd
http://www.psynip.nl/index.php?p=977985
Beroepscode NVO inzien:
http://www.nvo.nl/beroepscode/de_beroepscode_van_de_nvo.aspx
Op deze pagina is ook veel aanvullende informatie te vinden over de tuchtcolleges en
uitspraken.
Beroepscode van de jeugdzorgwerker BPSW (voorheen NVMW) inzien:
http://www.platformjeugd.com/home/beroepscode-jzw-inzien.html
beroepscode – BOA
• Algemene beroepshouding
• Relatie met jeugdige cliënt(en) en ouder / opvoeders
• Samenwerking in hulp- & dienstverlening
• Relatie met de organisatie
• Relatie tot beroepsgenoten
• Relatie met de samenleving
Belangrijk:
• Verantwoordelijkheid
• Respectvol
• Kritisch
• Reflectief
• Pedagogisch
Belangrijke begrippen
Norm = richtlijn voor handelen.
Waarde = nastrevenswaardig ideaal.
Deugd = (verworven) persoonlijke mogelijkheid (eigenschap).
Moraal = zede of gewoonte; opvattingen over wat waardevol is in het
leven.
Ethiek = systematische reflectie op morele vragen.
Verantwoordelijkheid = het vermogen en de bereidheid om te antwoorden.
Kwade & Goede trouw = al dan niet vrij en integer handelen: loop je weg van je
verantwoordelijkheid of juist niet?
Werkcollege 2
Omgaan met handelingsverlegenheid en macht.
Foucault: waarheid is een tijdelijke constructie.
BOA: the body of attitude.
Verschillende benaderingen:
Habermas:
Volgens Habermas gaat het bij mensen constant over machtverdeling en het hebben van
macht. Daarom komen mensen niet tot oplossingen, ze zijn veel te veel met macht bezig. Als
wij mensen praten zitten daar vaak macht in besloten en het gebruik van machtsmiddelen.
,Doordat we dan niet zuiver communicatief handelen, mislukken oplossingsgerichte
gesprekken vaak.
Twee vormen van handelen
- strategisch handelen: een aantal machtsmiddelen gebruiken om iets te bereiken. (je
beroep, je geloof, je status) is een vorm van drang/macht/manipulatie.
Machtsmiddelen inzetten om het gelijk aan jou kant te plaatsen. Terwijl we eigenlijk
communicatief zouden moeten handelen.
- Communicatief handelen: het zuiver communicatief handelen. Verkennen wat
iedereen denkt en we proberen met elkaar tot werkelijke overeenstemming te
komen. Wat is juist. Gericht op wederzijds en gedeeld begrip.
Habermas maakt een onderscheid, hij probeert het probleem te onderscheiden. De feiten,
de belevingen en de waarden.
Drie concepten van Habermas:
- Het machtsvrije gesprek (het machtsvrije discour): een werkelijk dialoog, een open
eerlijk en waarachtig gesprek.
, - Een goed onderscheid maken tussen strategisch handelen en communicatief
handelen. Alleen wanneer je dat doet kun je een machtsvrij gesprek voeren.
- Een gesprek/probleem speelt zich altijd op drie niveau’s/ drie werelden af. Hij
onderscheidt dit dus tussen feiten, waarden en belevingen.
De drie werelden theorie toe passen op een casus:
De partijen uit elkaar halen
1. Dan per partij de waarden,
2. De feiten
3. De belevingen weergeven.
Habermas
Foucault:
Het verhaal van de mens als rationeel wezen gaat verdwijnen. De mens die vooruitgang
boekt door een oneindig moraal. De mens wordt wie hij is door de structuren waaraan hij
deelneemt, de maatschappij, de taal, de cultuur etc. hij onderzoekt de mens op
verschillende niveau’s. de taal bepaalt ons zelfbewustzijn. Er komen steeds weer andere
verhalen en waarheden naar boven. Waarheid en rationaliteit zijn machtsmiddelen. Het
denken over het goede leven wordt door foucault bepaalt door disciplinering.
Waarbij habermas macht, kritiek, dialoog en participatie centraal staat, staat bij foucault
opnieuw macht centraal, maar ook disciplinering, heb daar besef van en durf open te staan
voor alles om je heen, want dan krijg je nieuwe perspectieven.
Medicaliseren: wij laten ons een bepaalde diagnoses opleggen, dat is ook een vorm van
disciplinering.
Recht, onderwijs, geloof, orthopedagogiek; het disciplineert allemaal.
Disciplineren: vertellen hoe je je moet gedragen. Waardoor je dus ook niet de vrijheid pakt,
om degene te worden die in je zit.
Nu disciplineren we mensen door de medicijnen te geven.
Foucault zegt: Disciplineren doen we allemaal, in elk systeem, maar besef met welke grote
machten je werkt. Disciplinering en controle is er heel veel door camera’s, mediatoezicht etc.
Durf een stukje jezelf te worden.
Disciplinering: wij vinden zaken normaal. Zo zijn wij opgevoed. Zo zijn wij gedisciplineerd.
Presentiebenadering: het gaat om het nu, op dit moment, wat iemand daadwerkelijk wilt.
Geen doelen.
Werkcollege 3
Behandelde filosofen:
Sartre: heel vaak pakken we de enorme vrijheid die we hebben niet. We verschuilen ons
achter allerlei schijnexcuses. Dan zijn we eigenlijk aan het handelen ter kwade trouw.
- Kwade trouw: iemand ontkent zijn vrijheid en doet alsof hij geen keuze heeft.
- Goede trouw: iemand neemt verantwoordelijkheid voor zijn keuzes en handelen.
Mill: iedereen moet maximaal zijn genot na kunnen streven en zijn vrijheid kunnen benutten.
Iedereen moet doen waar hij blij van wordt, maar je moet dit wel zodanig doen, dat je altijd
handelt tot het meeste geluk voor de meeste mensen en je moet zorgen dat je met jouw
geluk nastreven je een ander geen kwaad doet no harm principe.
- Hoger genot/geestelijk genot: waar je voor had moeten knokken. (4 jaar studeren om
je diploma te halen)
, - Lager genot/lichamelijk genot: (drank, drugs, seks)
- Gevolgenethiek:
o Utilisme/utilitarisme: nuttigheidsdenken, je bent nuttig bezig als jij net zoveel
geluk nastreeft voor zoveel mogelijk mensen.
o Consequentialisme: als ik dit doe, zal er dat uitkomen. Consequent zijn. Als je A
doet, zal B gebeuren. Handeling A. heeft als consequentie gevolg B. iets heeft
een gevolg.
o Theleologie: doelgerichtheid. Welk doel heeft het uiteindelijk? Welk doel heeft
het eigenlijk?
Foucault: als je naar de communicatie kijkt, is er altijd spraken van een bepaald discours. Een
bepaald soort gesprek en vanuit dat gesprek gaat al macht, om ons te disciplineren.
- Normalisering: beslissen wat wel of niet normaal is.
- Disciplineren: ons dan ook aan die normalisering houden. Zorgen dat iedereen zich
houdt aan wat normaal is.
- Vertoogeffect: bepaald hoe je denkt over wat normaal is. De invloed van beeld en
taal op hoe wij denken over goed en kwaad/normaal en abnormaal. hier ga je je
naar gedragen.
Voorbeeld van vertoogeffect: wij zijn allemaal opgevoed met het idee dat we “uit
moeten kijken” wanneer er politie in de buurt is. Daardoor gaan we ons anders
gedragen als we politie zien.
Kant: handel zo in het leven, dat je handelt op een manier waarvan je zou willen dat
iedereen zo zou handelen. Dit noemt men de plichtenethiek van Kant. Het gaat over
vaststaande regels, normen en geboden. Het hoeft niet persee een wet te zijn, maar er komt
wel zelfwetgeving bij kijken.
- Plichtenethiek: handel zo in het leven, zoals jij zou willen dat iedereen zou handelen.
o Categorische imperatief: Een dwingende regel, die voor iedereen geld (in een
bepaalde cultuur etc). algemeen geldend, voor iedereen geld het. Dwingend
gebod, een dwingende regel. belangrijkste categorische imperatief: hou je
aan de regels, die je een ander ook oplegt.
Habermas: het machtsvrije discours. Mensen gebruiken vaak argumenten, die zich beroepen
op andere dingen. Je moet in het hele gesprek blijven in het hier en nu. Niet
beargumenteren aan een professionaliteit of het verleden of andere dingen. (de macht van
geschiedenis, macht van deskundigen, macht van ervaring) dan ben je dus al bezig met
manipuleren door middel van macht. In een ethische discussie moeten we allerlei
manipulatie achterwege laten, zodat we tot werkelijke consensus kunnen komen.
- Discours: een dialoog/gesprek.
- Consensus: een werkelijke overeenstemming.
- Strategisch handelen: doelgericht handelen. Hierin oefen je dwang uit.
- Communicatief handelen: tot werkelijke overeenstemming willen komen, doormiddel
van communicatie.
- Geldigheidsaanspraken; deze worden opgedeeld in de drie werelden theorie (feiten
(objectief), waarden (sociale regels/waarden en normen), belevingen (subjectief))
Aristoteles
- Deugdethiek: het juiste midden zoeken. Een afweging maken tussen twee uitersten en
een middenweg kiezen. Een soort compromis. Rationeel denken.
Nussbaum