Economie, arbeidsmarkt en organisatie
3 factoren bij omzettingsprocessen: kapitaal(geld), arbeid, natuur
3 vormen van algemene economie: Macro (het totale, land niveau), Meso (sector niveau), Micro (De
vraag naar en aanbod van 1 product, lokaal niveau).
Participanten = stakeholders
Bedrijfskolom: Hier staat het proces of de weg van het ontstaan van een product naar de kast van de
klant.
Bewegingen in de bedrijfskolom: Verticaal – integratie & differentiatie, Horizontaal – specialisatie &
parallellisatie
Differentiatie: In een fase vind een splitsing plaats
Specialisatie: Je maakt het spectrum kleiner. Specialist in een bepaald spectrum
Sectoren: primair, secundair, tertiar, quartair
Marktmechanisme: Vraag en aanbod worden afgestemd (vrije markt economie)
Tegenovergestelde van markt economie = planeconomie
Plan/budget economie: Economische beslissingen door centrale instantie
Combinatie planeconomie en vrije markt economie = gemengde economie
Gemengde economie: ingrijpen als vrije markt faalt NL Poldermodel
, Nederlandse publieke sector: Overheidsinstellingen & Semioverheidsinstellingen
Taken overheid:
De overheid levert bijdrage of bieden een oplossing aan maatschappelijke en sociale problemen als
bijvoorbeeld werkloosheid.
De overheid beïnvloed ook de markt: rechtvaardige inkomensverdeling. Ze brengen collectieve
goederen voort en corrigeren marktfalen. Ingrijpen op producten als er te weinig ervan worden
gevraagd.
De overheid int belasting van de hogere schaal en met dat geld kregen ze een bedrag uit aan de wat
lagere klasse (lorenzcurve)
Doelen economische politiek:
– Evenwichtige arbeidsmarkt
– Stabiel prijspeil
– Evenwichtige betalingsbalans
– Evenwichtige economische groei
– Rechtvaardige inkomensverdeling
Instrumenten economische politiek:
• Conjunctuurbeleid (de vraag beïnvloeden)
• Structuurbeleid (problemen aan de aanbodkant beïnvloeden)
Overheid wil beide beinvloeden; politieke keuzes !!
• Overbesteding: de vraagkant ontwikkelt zich sneller dan de aanbodkant; bestedingen zijn
groter dan het aanbod dus
- de prijzen stijgen
- krapte op de arbeidsmarkt; meer personeel nodig
- dus loonstijging
• Onderbesteding: afnemers nemen onvoldoende af
- bedrijven blijven met voorraden zitten
- overschot aan werknemers
Conjunctuurbeleid:
Maatregel van de overheid bij onderbesteding. Belasting verhogen of verlagen. Loonbelasting en
BTW verlagen (meer te besteden). Vennootschapsbelasting verlagen (meer investeren)
Dit doen ze zodat de bevolking meer uit gaat geven.
3 factoren bij omzettingsprocessen: kapitaal(geld), arbeid, natuur
3 vormen van algemene economie: Macro (het totale, land niveau), Meso (sector niveau), Micro (De
vraag naar en aanbod van 1 product, lokaal niveau).
Participanten = stakeholders
Bedrijfskolom: Hier staat het proces of de weg van het ontstaan van een product naar de kast van de
klant.
Bewegingen in de bedrijfskolom: Verticaal – integratie & differentiatie, Horizontaal – specialisatie &
parallellisatie
Differentiatie: In een fase vind een splitsing plaats
Specialisatie: Je maakt het spectrum kleiner. Specialist in een bepaald spectrum
Sectoren: primair, secundair, tertiar, quartair
Marktmechanisme: Vraag en aanbod worden afgestemd (vrije markt economie)
Tegenovergestelde van markt economie = planeconomie
Plan/budget economie: Economische beslissingen door centrale instantie
Combinatie planeconomie en vrije markt economie = gemengde economie
Gemengde economie: ingrijpen als vrije markt faalt NL Poldermodel
, Nederlandse publieke sector: Overheidsinstellingen & Semioverheidsinstellingen
Taken overheid:
De overheid levert bijdrage of bieden een oplossing aan maatschappelijke en sociale problemen als
bijvoorbeeld werkloosheid.
De overheid beïnvloed ook de markt: rechtvaardige inkomensverdeling. Ze brengen collectieve
goederen voort en corrigeren marktfalen. Ingrijpen op producten als er te weinig ervan worden
gevraagd.
De overheid int belasting van de hogere schaal en met dat geld kregen ze een bedrag uit aan de wat
lagere klasse (lorenzcurve)
Doelen economische politiek:
– Evenwichtige arbeidsmarkt
– Stabiel prijspeil
– Evenwichtige betalingsbalans
– Evenwichtige economische groei
– Rechtvaardige inkomensverdeling
Instrumenten economische politiek:
• Conjunctuurbeleid (de vraag beïnvloeden)
• Structuurbeleid (problemen aan de aanbodkant beïnvloeden)
Overheid wil beide beinvloeden; politieke keuzes !!
• Overbesteding: de vraagkant ontwikkelt zich sneller dan de aanbodkant; bestedingen zijn
groter dan het aanbod dus
- de prijzen stijgen
- krapte op de arbeidsmarkt; meer personeel nodig
- dus loonstijging
• Onderbesteding: afnemers nemen onvoldoende af
- bedrijven blijven met voorraden zitten
- overschot aan werknemers
Conjunctuurbeleid:
Maatregel van de overheid bij onderbesteding. Belasting verhogen of verlagen. Loonbelasting en
BTW verlagen (meer te besteden). Vennootschapsbelasting verlagen (meer investeren)
Dit doen ze zodat de bevolking meer uit gaat geven.