Populatie: iedereen over wie je wilt dat je onderzoek iets zegt
- Heel groot en onmogelijk om allemaal te onderzoeken
Steekproef: deel van populatie dat onderzocht wordt
- Kan speciale eisen hebben om deel uit te maken hiervan
Subjecten: mensen die onderzocht worden
1. Aselecte steekproef: gekozen op toevalsbasis uit populatie → iedereen kans maar niet
iedereen even grote kans → hoge externe validiteit
2. Selecte steekproef: onderzoekers stellen kenmerken op waaraan subjecten moeten
voldoen → een specifieke selectie aan mensen → lage externe validiteit
Kwalitatief onderzoek: sociale fenomeen begrijpen in natuurlijke context
- Startpunt voor theorie vorming
- Data in de vorm van woorden
- Concepten, gedachten en ervaringen
- Vaak selecte steekproef
- Is iteratief → er wordt herhaaldelijk teruggekeerd naar eerdere fases van het onderzoek
Soorten steekproeven:
Gemakssteekproef: subjecten worden verzameld zonder moeite te doen
- Bijv. mensen die fysiek dichtbij zijn, mensen via social media bereiken, naar een locatie
gaan waarvan je weet dat mensen willen meewerken
Doelgerichte steekproef: zoeken naar subjecten die aan bepaalde eisen voldoen
Quota steekproef: van te voren instellen hoeveel respondenten met specifieke kenmerken
moeten worden opgenomen.
- Bijv. ratio man en vrouw, ratio verschillende achtergronden, aanhangers van bepaalde
voetbalclubs.
Sneeuwbal steekproef: onderzoeker neemt contact op met 1 subject in doel populatie
- Eerste subject leidt naar nieuwe subjecten
- Wordt gebruikt als gewenste doelgroep moeilijk bereikbaar is
Sequentiële steekproef: leren tijdens het onderzoek wat er belangrijk is voor de selectie voor
de subjecten
- Begint als gemakssteekproef en eindigt als doelgerichte steekproef
Saturatie: subjecten zijn verzadigd en hebben niks nieuws meer te vertellen, dus geen nieuwe
bevindingen
Kwalitatieve onderzoeksvraag:
S: setting → waar
P: population → wie
I: interest → wat
C: comparison → vergeleken met wat (wordt niet altijd gebruikt)
E: evaluation → resultaat
● Leidt tot onderzoeksontwerp
, Focus groep: selectie mensen voor groeps interview
- Interactie tussen de mensen is belangrijk → groepsdynamiek leidt tot meer belangrijke
informatie
- Homogene groep met heterogene ervaringen
- Is een kwalitatief interview
- Anonimiteit en vertrouwelijkheid zijn belangrijk
Taken moderator:
- Stel de opgestelde vragen van de onderzoeker
- Zorg dat iedereen een kans heeft om te spreken
- Zorg dat het gesprek niet te erg afdwaald
Data van interview:
- Wordt getranscribeerd
- Tijdens onderzoek worden er fieldnotes genomen
Kwaliteit interview:
1. Betrouwbaarheid → moderator moet hier bewust van zijn
2. Validiteit → moderator moet doorvragen en kijken naar non-verbale signalen
Observatie: waarnemen/registreren van gebeurtenissen
1. Participerend (etnografie) vs niet-participerende: neemt de onderzoeker deel in het
onderzoek of kijkt hij van buiten af
2. Vehuld vs onverhuld: weten de subjecten dat ze deel uitmaken van een onderzoek
(keuze hangt af van onderzoeksdoel)
3. Systematisch vs niet-systematisch: zijn de fenomenen waar naar wordt gekeken van te
voren vastgelegd of wordt het tijdens het onderzoek bepaald.
Triangulatie: onderzoeken van een sociaal fenomeen vanuit verschillende invalshoeken
- Worden verschillende meetinstrumenten gebruikt
- Als doel om geloofwaardigheid te verhogen
- Kan tegenstrijdige informatie opleveren of juist aanvullende ondersteuning
Soorten triangulatie:
Datatriangulatie: data wordt verzameld door middel van verschillende kwalitatieve
meetinstrumenten
- Bijvoorbeeld door middel van een interview en observaties
Onderzoekerstriangulatie: verschillende onderzoekers voeren hetzelfde onderzoek uit
- Wordt gebruikt omdat een onderzoeker het onderzoek kan laten beïnvloeden door zijn
gedachten (bias)
- Het wordt afhankelijk van elkaar uitgevoerd en naderhand met elkaar vergeleken
Theoretische triangulatie: onderzoek wordt gedaan vanuit verschillende theoretische
invalshoeken (zoals psychologie, sociologie etc.)
- Het bekijken van de informatie vanuit verschillende disciplines kan leiden tot aanpassing
of uitbreiding van de theorie
- Heel groot en onmogelijk om allemaal te onderzoeken
Steekproef: deel van populatie dat onderzocht wordt
- Kan speciale eisen hebben om deel uit te maken hiervan
Subjecten: mensen die onderzocht worden
1. Aselecte steekproef: gekozen op toevalsbasis uit populatie → iedereen kans maar niet
iedereen even grote kans → hoge externe validiteit
2. Selecte steekproef: onderzoekers stellen kenmerken op waaraan subjecten moeten
voldoen → een specifieke selectie aan mensen → lage externe validiteit
Kwalitatief onderzoek: sociale fenomeen begrijpen in natuurlijke context
- Startpunt voor theorie vorming
- Data in de vorm van woorden
- Concepten, gedachten en ervaringen
- Vaak selecte steekproef
- Is iteratief → er wordt herhaaldelijk teruggekeerd naar eerdere fases van het onderzoek
Soorten steekproeven:
Gemakssteekproef: subjecten worden verzameld zonder moeite te doen
- Bijv. mensen die fysiek dichtbij zijn, mensen via social media bereiken, naar een locatie
gaan waarvan je weet dat mensen willen meewerken
Doelgerichte steekproef: zoeken naar subjecten die aan bepaalde eisen voldoen
Quota steekproef: van te voren instellen hoeveel respondenten met specifieke kenmerken
moeten worden opgenomen.
- Bijv. ratio man en vrouw, ratio verschillende achtergronden, aanhangers van bepaalde
voetbalclubs.
Sneeuwbal steekproef: onderzoeker neemt contact op met 1 subject in doel populatie
- Eerste subject leidt naar nieuwe subjecten
- Wordt gebruikt als gewenste doelgroep moeilijk bereikbaar is
Sequentiële steekproef: leren tijdens het onderzoek wat er belangrijk is voor de selectie voor
de subjecten
- Begint als gemakssteekproef en eindigt als doelgerichte steekproef
Saturatie: subjecten zijn verzadigd en hebben niks nieuws meer te vertellen, dus geen nieuwe
bevindingen
Kwalitatieve onderzoeksvraag:
S: setting → waar
P: population → wie
I: interest → wat
C: comparison → vergeleken met wat (wordt niet altijd gebruikt)
E: evaluation → resultaat
● Leidt tot onderzoeksontwerp
, Focus groep: selectie mensen voor groeps interview
- Interactie tussen de mensen is belangrijk → groepsdynamiek leidt tot meer belangrijke
informatie
- Homogene groep met heterogene ervaringen
- Is een kwalitatief interview
- Anonimiteit en vertrouwelijkheid zijn belangrijk
Taken moderator:
- Stel de opgestelde vragen van de onderzoeker
- Zorg dat iedereen een kans heeft om te spreken
- Zorg dat het gesprek niet te erg afdwaald
Data van interview:
- Wordt getranscribeerd
- Tijdens onderzoek worden er fieldnotes genomen
Kwaliteit interview:
1. Betrouwbaarheid → moderator moet hier bewust van zijn
2. Validiteit → moderator moet doorvragen en kijken naar non-verbale signalen
Observatie: waarnemen/registreren van gebeurtenissen
1. Participerend (etnografie) vs niet-participerende: neemt de onderzoeker deel in het
onderzoek of kijkt hij van buiten af
2. Vehuld vs onverhuld: weten de subjecten dat ze deel uitmaken van een onderzoek
(keuze hangt af van onderzoeksdoel)
3. Systematisch vs niet-systematisch: zijn de fenomenen waar naar wordt gekeken van te
voren vastgelegd of wordt het tijdens het onderzoek bepaald.
Triangulatie: onderzoeken van een sociaal fenomeen vanuit verschillende invalshoeken
- Worden verschillende meetinstrumenten gebruikt
- Als doel om geloofwaardigheid te verhogen
- Kan tegenstrijdige informatie opleveren of juist aanvullende ondersteuning
Soorten triangulatie:
Datatriangulatie: data wordt verzameld door middel van verschillende kwalitatieve
meetinstrumenten
- Bijvoorbeeld door middel van een interview en observaties
Onderzoekerstriangulatie: verschillende onderzoekers voeren hetzelfde onderzoek uit
- Wordt gebruikt omdat een onderzoeker het onderzoek kan laten beïnvloeden door zijn
gedachten (bias)
- Het wordt afhankelijk van elkaar uitgevoerd en naderhand met elkaar vergeleken
Theoretische triangulatie: onderzoek wordt gedaan vanuit verschillende theoretische
invalshoeken (zoals psychologie, sociologie etc.)
- Het bekijken van de informatie vanuit verschillende disciplines kan leiden tot aanpassing
of uitbreiding van de theorie