1.1 Waarom belastingen
Met belastingheffing kan de overheid bepaald gedrag stimuleren (of juist ontmoedigen). Ook wil de
overheid het investeren stimuleren met gunstige aftrekposten bij investeringen. Bij belastingheffing
spelen het draagkrachtbeginsel en profijtbeginsel een rol. Degene die profijt heeft van een bepaalde
voorziening, moet er ook voor betalen. Het draagkrachtbeginsel gaat ervan uit dat de sterkste
schouders de zwaarste lasten kunnen dragen. De vervuiler betaalt is van toepassing op
milieuvervuilende activiteiten.
1.2 Soorten belastingen
- Inkomstenbelasting (IB)
- Vennootschapsbelasting (VPB)
- Loonbelasting (LB). Dit is een voorheffing op de inkomstenbelasting.
- Omzetbelasting (OB), ofwel btw.
- Dividendbelasting (Div). Ook dit is een voorheffing op de inkomstenbelasting
- Erfbelasting uit Successiewet (SW)
- Schenkbelasting
- Kansspelbelasting
- Overdrachtsbelasting (OVB)
- Motorrijtuigenbelasting
- Belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM)
- Accijnzen
- Milieuheffingen
- Provinciale en gemeentelijke belastingen
1.3 Vindplaatsen
Als we willen weten waarover we belasting moeten betalen en hoeveel, dan is dat de materiële
belastingwetgeving. De wijze waarop de belasting uiteindelijk bij de overheid moet komen, wordt
geregeld in het formele belastingrecht. Een uitvoeringsregeling of –beschikking en een
uitvoeringsbesluit wordt gemaakt door de minister van Financiën. In de diverse wetten zullen we
verwijzingen tegenkomen naar een AmVB. Dit is een uitvoeringsbesluit. Met een ministeriële regeling
wordt een uitvoeringsregeling bedoeld.
Richtlijnen zijn afspraken binnen de EU. Ieder land is verplicht deze afspraken in zijn wetgeving te
verwoorden. Mocht een afspraak in de richtlijn nog niet of niet juist in de Nederlandse wetgeving
zijn opgenomen dan kunnen wij, als belastingplichtigen, steunen op een richtlijn.
Bij de algemene beginselen van behoorlijk bestuur gaat het om de gedragsregels. Het
vertrouwensbeginsel gaat uit van het vertrouwen dat de belastingplichtige mag ontlenen aan
gedragingen van de overheid. Het gelijkheidsbeginsel gaat uit van de gelijke behandeling van gelijke
gevallen.
Via een besluit (resolutie) geeft de staatssecretaris aan hoe bij een bepaalde situatie het wetsartikel
moet worden uitgelegd. De Belastingdienst moet deze resoluties volgen. Mocht de belastingplichtige
het niet eens zijn met de uitleg in een resolutie of antwoord in een vraag-en-antwoordbesluit dan zal
dit altijd tot een behandeling bij de rechter leiden.