Blok 2
Beïnvloeden en veranderen van
gedrag
, Hoofdstuk 1
Genetisch gedetermineerd: Genen zijn bepalend bij het tot uiting komen van eigenschappen. De
omgeving heeft hier geen of nauwelijks invloed op.
Genetische predispotie: Je hebt ergens aanleg voor of je hebt het niet. De omgeving heeft hier
invloed op.
Incremental theory: Het geloof dat bijvoorbeeld IQ te trainen en te ontwikkelen is.
Entity theory: Het geloof dat bijvoorbeeld IQ vast staat.
Mensen vertonen aangeboren verschil in temperament
- Stabiele, vroeg optredende individuele verschillen in emotionaliteit, energie, aandacht en
volharding, reactiviteit en vriendelijkheid.
Beïnvloeden van persoonlijkheid is theoretisch mogelijk maar het is effectiever om het beïnvloeden
en veranderen van gedrag (in bepaalde situaties) van een persoon.
Deliberate practice theory: iemand heeft 10.000 uur bewuste oefening nodig om ergens een expert in
te worden.
Opvattingen van een persoon zelf zijn doorslaggevend bij de vraag of ontwikkeling en verandering
mogelijk is.
Hoofdstuk 2
Leren kan worden gezien als een proces waarbij een ervaring leidt tot ander gedrag in de toekomst.
Het leerproces hoeft echter niet te leiden tot een verbetering.
Klassieke conditionering
Een neutrale stimulus (de bel) vlak voor of tegelijkertijd met een ongeconditioneerde stimulus (het
eten) aangeboden. De neutrale stimulus wordt dus gekoppeld aan de ongeconditioneerde stimulus.
Als hier een reactie op volgt wanneer de hond alleen de bel hoort, dan wordt de neutrale stimulus de
geconditioneerde stimulus genoemd.
- Uitdoving/extinctie is wanneer je steeds de bel laat klinken zonder dat er eten komt
- Generalisatie kan ook, pagina 42
- Discriminatie is wanneer je onderscheid leert te maken tussen twee stimuli die op elkaar
lijken (voorbeeld van A en B merken)
o Je kan een generalisatie dus ook weer leren discrimineren
Operante conditionering
Hoe nieuw gedrag ontstaat
- Operant gedrag: spontaan optredend gedrag
Beloning Straf
Toedienen Positieve bekrachtiging Positieve straf
Wegnemen Negatieve straf Negatieve bekrachtiging
Belonen is effectiever dan straffen:
- Men raakt gemotiveerder door het ontvangen van beloningen
- Bij beloning wordt het gewenste gedrag gedemonstreerd
Voorbeeld:
Negatief straffen is negeren, je haalt de beloning weg (de aandacht)
1