Hoofdstuk 1, 2, 3 en 4 uit week 1
Defenitie psychopathologie: studie die zich bezig houden met verschillende vormen van afwijkende
emoties , gedachten en gedrag (3 g’s: gevoel, gedrag en gedachten).
Normaal gedrag: gedrag dat we als iets natuurlijks zien en iets dat vanzelf gaat
Abnormaal gedrag: zien we vaak als afwijkend, slecht en een teken van een psychische aandoening
Aspecten abnormaal gedrag (niet alle betekenen meteen dat je een stoornis hebt):
Uitzonderlijk: wat je niet dagelijks ziet
Sociaal afwijkend: sociaal niet in orde
Foute perceptie/interpretatie realiteit: iets anders zien
Gevaar: gevaarlijk voor jezelf of voor een ander
Lijden: last van eigen emoties of gedrag (bijna altijd psychische stoornis)
Ongepast/contraproductief gedrag: iets doen wat niet hoort
Irrationeel en onbegrijpelijk gedrag: gedrag dat we niet snappen
Onvoorspelbaar en controleverlies: plotseling door het lint gaan bijvoorbeeld
Gedrag dat een ongemakkelijk gevoel oproept bij anderen: awkward
Het is nooit 1 ding maar altijd een combinatie van meerdere dingen nodig voor je kan zeggen of
iemand last heeft van een psychisch probleem!
Definitie mentale stoornissen (DSM-IV): een gedrag of psychologisch syndroom dat samen gaat
met:
Actueel lijden of
Niet goed kunnen functioneren of
Een kenmerkend toegenomen risico om dood te gaan, pijn te lijden, of persoonlijkheid te
verliezen
Deze 3 dingen worden meegenomen om te kijken wat er met iemand aan de hand is!
Klassieke oudheid < 750 v C: in deze tijd dachten ze vooral dat het kwade geesten waren die de
mensen gek maakten en deden ze ook aan exorcisme (mensen wisten niet beter)
400 v C: in deze tijd spraken ze over Hippocrates, ziekte was volgens dit door natuurlijke oorzaken
(abnormaal gedrag in hersenen) en hier was dan een verstoring in het evenwicht van lichaamssappen
(Humores).
500 n C Middeleeuwen: in deze tijd vond trepanatie plaats, hierbij dachten ze dat mensen een
kwade geest in zich hadden en haalden ze die eruit door een gat in hun schedel te maken. (ze
dachten dit ook omdat er een insect via paarden naar binnen kroop in de neus en die werden dan
gek) in deze tijd ook weer exorcisme en ook heksenvervolgingen.
1600: dit was de tijd van de gekkenhuizen voor mensen met psychische problemen maar hier zaten
ook bedelaars (leek op gevangenis en was uiteindelijk overvol) ook is het een toeristische attractie
geweest > Bethlehem Hospital Londen
Vanaf 1800: hier vonden de hervormingen plaats (volgens Pussin en Pinel waren mensen gewoon
ziek en hadden ze recht op hulp)
1841: eerste Nederlandse krankzinnigheid wet
Einde 1800: alles ging weer achteruit door verslechterende omstandigheden en te weinig plek
1850-1940: tijd van freud, psychische oorzaken psychologische problemen (hypnose technieken) hier
werd ook praten als medicijn bedacht.
Jaren 50: meer aandacht en ontwikkeling medicatie en verbeterde omstandigheden, in deze tijd
vond lobotomie plaats (hierbij gaat een pin door het oog naar het frontale kwab en hierdoor zou het
gedrag afnemen of zouden ze rustiger zijn)
, Jaren 70: de anti psychiatrische beweging: zei dat psychische stoornissen niet bestonden maar
kwamen door de maatschappij. Heeft geleid tot meer ambulante zorg
Theoretische referentie kaders:
Pyschodynamische theorie>Psycho-analystische model (freud,jung): psychische problemen door
onbewuste .
Therapieën: psycho-analyse en psycho-analystische psychotherapie
Leer theoretische modellen: Klassieke conditionering (pavlov) en de operante conditionering
(skinner)
Leer theorie en psychopathologie: voorbeeld kleine albert (2 factoren model: iets leren door klassiek
bijvoorbeeld gebeten door hond was oorzaak en dan door operant > in stand houden ervan)
Gedragstherapie: afleren door exposure (blootstellen aan hond) (allemaal behavioristen)
Humanistische modellen: geloof in vrije wil, mens heeft behoefte tot ontwikkling (maslow piramide)
Therapie: cliënt centered therapie (rogers): doel om iemand volle capaciteit te laten benutten en
hierdoor kan die groeien.
Cognitieve modellen: focus op gedachten van mensen, wat je voelt word bepaald door cognities.
Focus op gedachten bijstellen zodat je je beter gaat voelen.
Therapieën: RET (ellis): slechte gedachten omzetten in goede gedachten, cognitieve therapie (beck)
slechte gedachten vervangen door alternatieve gedachten of het ABC-schema (A: wat is gebeurt, B:
wat denk ik hiervan? C: consequenties van de opvatting van B)
Voorbeeld is A: ontslag B: mijn baan is mijn leven C: depressie ervan)
Biologische modellen: denkend aan genetisch en erfelijkheid.
Schizofrenie, depressie en autisme kun je kwetsbaarder voor zijn als het in de familie zit. Oplossing
hiervoor is biomedisch, dit omdat de oorzaak ook biomedisch is. Heeft invloed op farmindustrie want
die spelen hier natuurlijk op in.
Biopsychosociale modellen: samenspel van meerdere factoren, biologisch, psychologisch en sociaal
oftewel omgeving die over iemands welzijn beslist. Denk aan het diathese stress model oftewel
kwetsbaarheids model: te maken met diathese: kwetsbaarheid of aanleg voor een specifieke stoornis
> stressoren in omgeving invloed op ontwikkeling van een stoornis. (ontwikkelend voor het begrijpen
van schizofrenie)
Sociaal culturele perspectief: kijkt of de sociaal culturele omgeving waarin iemand leeft ook invloed
heeft op het ontstaan van afwijkend gedrag.
Bijvoorbeeld sociale stressoren hebben invloed (Marokkaanse mannen in Nederland meer
schizofrenie).
Behandelmethode:
Psychotherapeuten: werken met mensen die een langdurige moeilijke problematiek hebben.
Defenitie psychopathologie: studie die zich bezig houden met verschillende vormen van afwijkende
emoties , gedachten en gedrag (3 g’s: gevoel, gedrag en gedachten).
Normaal gedrag: gedrag dat we als iets natuurlijks zien en iets dat vanzelf gaat
Abnormaal gedrag: zien we vaak als afwijkend, slecht en een teken van een psychische aandoening
Aspecten abnormaal gedrag (niet alle betekenen meteen dat je een stoornis hebt):
Uitzonderlijk: wat je niet dagelijks ziet
Sociaal afwijkend: sociaal niet in orde
Foute perceptie/interpretatie realiteit: iets anders zien
Gevaar: gevaarlijk voor jezelf of voor een ander
Lijden: last van eigen emoties of gedrag (bijna altijd psychische stoornis)
Ongepast/contraproductief gedrag: iets doen wat niet hoort
Irrationeel en onbegrijpelijk gedrag: gedrag dat we niet snappen
Onvoorspelbaar en controleverlies: plotseling door het lint gaan bijvoorbeeld
Gedrag dat een ongemakkelijk gevoel oproept bij anderen: awkward
Het is nooit 1 ding maar altijd een combinatie van meerdere dingen nodig voor je kan zeggen of
iemand last heeft van een psychisch probleem!
Definitie mentale stoornissen (DSM-IV): een gedrag of psychologisch syndroom dat samen gaat
met:
Actueel lijden of
Niet goed kunnen functioneren of
Een kenmerkend toegenomen risico om dood te gaan, pijn te lijden, of persoonlijkheid te
verliezen
Deze 3 dingen worden meegenomen om te kijken wat er met iemand aan de hand is!
Klassieke oudheid < 750 v C: in deze tijd dachten ze vooral dat het kwade geesten waren die de
mensen gek maakten en deden ze ook aan exorcisme (mensen wisten niet beter)
400 v C: in deze tijd spraken ze over Hippocrates, ziekte was volgens dit door natuurlijke oorzaken
(abnormaal gedrag in hersenen) en hier was dan een verstoring in het evenwicht van lichaamssappen
(Humores).
500 n C Middeleeuwen: in deze tijd vond trepanatie plaats, hierbij dachten ze dat mensen een
kwade geest in zich hadden en haalden ze die eruit door een gat in hun schedel te maken. (ze
dachten dit ook omdat er een insect via paarden naar binnen kroop in de neus en die werden dan
gek) in deze tijd ook weer exorcisme en ook heksenvervolgingen.
1600: dit was de tijd van de gekkenhuizen voor mensen met psychische problemen maar hier zaten
ook bedelaars (leek op gevangenis en was uiteindelijk overvol) ook is het een toeristische attractie
geweest > Bethlehem Hospital Londen
Vanaf 1800: hier vonden de hervormingen plaats (volgens Pussin en Pinel waren mensen gewoon
ziek en hadden ze recht op hulp)
1841: eerste Nederlandse krankzinnigheid wet
Einde 1800: alles ging weer achteruit door verslechterende omstandigheden en te weinig plek
1850-1940: tijd van freud, psychische oorzaken psychologische problemen (hypnose technieken) hier
werd ook praten als medicijn bedacht.
Jaren 50: meer aandacht en ontwikkeling medicatie en verbeterde omstandigheden, in deze tijd
vond lobotomie plaats (hierbij gaat een pin door het oog naar het frontale kwab en hierdoor zou het
gedrag afnemen of zouden ze rustiger zijn)
, Jaren 70: de anti psychiatrische beweging: zei dat psychische stoornissen niet bestonden maar
kwamen door de maatschappij. Heeft geleid tot meer ambulante zorg
Theoretische referentie kaders:
Pyschodynamische theorie>Psycho-analystische model (freud,jung): psychische problemen door
onbewuste .
Therapieën: psycho-analyse en psycho-analystische psychotherapie
Leer theoretische modellen: Klassieke conditionering (pavlov) en de operante conditionering
(skinner)
Leer theorie en psychopathologie: voorbeeld kleine albert (2 factoren model: iets leren door klassiek
bijvoorbeeld gebeten door hond was oorzaak en dan door operant > in stand houden ervan)
Gedragstherapie: afleren door exposure (blootstellen aan hond) (allemaal behavioristen)
Humanistische modellen: geloof in vrije wil, mens heeft behoefte tot ontwikkling (maslow piramide)
Therapie: cliënt centered therapie (rogers): doel om iemand volle capaciteit te laten benutten en
hierdoor kan die groeien.
Cognitieve modellen: focus op gedachten van mensen, wat je voelt word bepaald door cognities.
Focus op gedachten bijstellen zodat je je beter gaat voelen.
Therapieën: RET (ellis): slechte gedachten omzetten in goede gedachten, cognitieve therapie (beck)
slechte gedachten vervangen door alternatieve gedachten of het ABC-schema (A: wat is gebeurt, B:
wat denk ik hiervan? C: consequenties van de opvatting van B)
Voorbeeld is A: ontslag B: mijn baan is mijn leven C: depressie ervan)
Biologische modellen: denkend aan genetisch en erfelijkheid.
Schizofrenie, depressie en autisme kun je kwetsbaarder voor zijn als het in de familie zit. Oplossing
hiervoor is biomedisch, dit omdat de oorzaak ook biomedisch is. Heeft invloed op farmindustrie want
die spelen hier natuurlijk op in.
Biopsychosociale modellen: samenspel van meerdere factoren, biologisch, psychologisch en sociaal
oftewel omgeving die over iemands welzijn beslist. Denk aan het diathese stress model oftewel
kwetsbaarheids model: te maken met diathese: kwetsbaarheid of aanleg voor een specifieke stoornis
> stressoren in omgeving invloed op ontwikkeling van een stoornis. (ontwikkelend voor het begrijpen
van schizofrenie)
Sociaal culturele perspectief: kijkt of de sociaal culturele omgeving waarin iemand leeft ook invloed
heeft op het ontstaan van afwijkend gedrag.
Bijvoorbeeld sociale stressoren hebben invloed (Marokkaanse mannen in Nederland meer
schizofrenie).
Behandelmethode:
Psychotherapeuten: werken met mensen die een langdurige moeilijke problematiek hebben.
