Strafrecht
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1: Het strafbaar feit...............................................................................................................2
Hoofdstuk 2: Wederrechtelijkheid.........................................................................................................4
Hoofdstuk 3: Opzet.................................................................................................................................5
Hoofdstuk 4: Schuld................................................................................................................................6
Hoofdstuk 5: Causaliteit.........................................................................................................................7
Hoofdstuk 6: Strafuitsluitingsgronden....................................................................................................8
Hoofdstuk 7: Poging.............................................................................................................................10
Hoofdstuk 8: Verdachte en dwangmiddelen tegen de vrijheid............................................................11
Hoofdstuk 9: Inbeslagneming...............................................................................................................13
Hoofdstuk 10: Dagvaarding..................................................................................................................14
Hoofdstuk 11: Formele en materiële vragen........................................................................................15
Hoofdstuk 12: Bewijsmiddelen en bewijsmotivering............................................................................17
Hoofdstuk 13: Vonnis...........................................................................................................................19
Hoofdstuk 14: Sancties.........................................................................................................................20
1
,Hoofdstuk 1: Het strafbaar feit
1.1 Voorwaarden van het strafbare feit
Strafbare feiten hebben bepaalde voorwaarden waar ze aan moeten voldoen, wil je er gestraft voor
kunnen worden. Deze voorwaarden zijn:
- Het is een menselijke gedraging
- De gedraging valt binnen een delictsomschrijving
- De gedraging is wederrechtelijk
- De gedraging is aan schuld te wijten
1.1.1 Een menselijke gedraging
Een menselijke gedraging betekend dat een persoon een gedrag heeft verricht. De persoon heeft
hierbij een gewilde spierbeweging uitgeoefend. Deze gedraging kan bestaan uit:
- Doen: een persoon heeft een spierbeweging uitgeoefend, waar hij niet het recht toe had en is dus
strafbaar.
- Nalaten: een persoon had een spierbeweging kunnen uitoefenen, maar heeft die niet gedaan en is
dus strafbaar.
Functioneel daderschap: rechtspersonen, zoals nv’s en bv’s, kunnen ook strafbare feiten begaan.
1.1.2 De gedraging valt binnen een delictsomschrijving
De menselijke gedraging moet binnen een delictsomschrijving vallen. Hierin staan welke gedragingen
strafbar zijn en dus welke volgens de wet verboden zijn.
Een delictsomschrijving moet altijd wettelijk zijn vastgesteld.
Legaliteitsbeginsel: voordat de gedraging plaatsvindt, moet er een omschrijving in de wet staan van
het gedrag dat strafbar is.
1.1.3 Een wederrechtelijke gedraging
Een strafbaar feit moet wederrechtelijk zijn. Met wederrechtelijk wordt bedoeld dat het ‘in strijd is
met het recht’. Hier zijn ook uitzonderingen op:
- Bijvoorbeeld een politie man heeft het recht om geweld te gebruiken als het moet, terwijl een
gewone burger dit niet zomaar mag. Hier is de handeling dan niet wederrechtelijk.
- Rechtvaardigingsgronden, zoals noodweer.
1.1.4 Aan schuld te wijten
De verdachte moet een verwijt kunnen worden gemaakt. Hiervan is sprake als de verdacht anders
had kunnen handelen, maar ervoor heeft gekozen dit niet te doen.
Schulduitsluitingsgrond, zoals noodweer exces.
1.2 Bestanddelen en elementen
Elementen: dit zijn ongeschreven voorwaarden om iemand te kunnen straffen, zoals wederrechtelijk
en schuld.
Bestanddelen: deze staan altijd in de tenlastelegging opgenomen en moeten bewezen worden
verklaard, het zijn dan ook onderdelen van de delictsomschrijving.
2
, 1.3 Verschillende strafbare feiten
Elk strafbaar feit is onder te verdelen in type delict.
1.3.1 Misdrijven en overtredingen
Misdrijven zijn delicten die zwaarder bestraft worden, meestal gevangenisstraf.
- Bevoegdheid rechtbank.
- In Boek 2 van Wetboek van Strafrecht.
Overtredingen zijn delicten die minder zwaar bestraft worden, meestal geldboete of hechtenis.
- Bevoegdheid kantonrechter.
- In Boek 3 van Wetboek van Strafrecht.
1.3.2 Formele en materiële delicten
Formele delicten: deze stellen bepaalde handelingen strafbaar. Dus gaat om de handeling en niet het
gevolg van de handeling.
Materiële delicten: deze stellen het intreden van een bepaald gevolg strafbaar. Dus gaat om het
gevolg van de handeling en niet de handeling zelf.
1.3.3 Commissie- en omissiedelicten
Commissiedelicten: deze stellen een bepaald handelen strafbaar.
Omissiedelicten: deze stellen het nalaten strafbaar.
- er moet wel in de delictsomschrijving duidelijk staan aan wie en welk nalaten kan worden
toegerekend.
1.3.4 Gronddelicten, gekwalificeerde delicten en geprivilegieerde delicten
Gronddelict: deze stellen bepaalde gedragingen strafbaar, ook wel het nul punt.
- Gekwalificeerde delicten: een delict dat erger is dan een gronddelict.
- meestal hetzelfde soort delict, maar er is een extra bestanddeel toegevoegd.
- Geprivilegieerde delicten: een delict dat minder erg is dan een gronddelict
3
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1: Het strafbaar feit...............................................................................................................2
Hoofdstuk 2: Wederrechtelijkheid.........................................................................................................4
Hoofdstuk 3: Opzet.................................................................................................................................5
Hoofdstuk 4: Schuld................................................................................................................................6
Hoofdstuk 5: Causaliteit.........................................................................................................................7
Hoofdstuk 6: Strafuitsluitingsgronden....................................................................................................8
Hoofdstuk 7: Poging.............................................................................................................................10
Hoofdstuk 8: Verdachte en dwangmiddelen tegen de vrijheid............................................................11
Hoofdstuk 9: Inbeslagneming...............................................................................................................13
Hoofdstuk 10: Dagvaarding..................................................................................................................14
Hoofdstuk 11: Formele en materiële vragen........................................................................................15
Hoofdstuk 12: Bewijsmiddelen en bewijsmotivering............................................................................17
Hoofdstuk 13: Vonnis...........................................................................................................................19
Hoofdstuk 14: Sancties.........................................................................................................................20
1
,Hoofdstuk 1: Het strafbaar feit
1.1 Voorwaarden van het strafbare feit
Strafbare feiten hebben bepaalde voorwaarden waar ze aan moeten voldoen, wil je er gestraft voor
kunnen worden. Deze voorwaarden zijn:
- Het is een menselijke gedraging
- De gedraging valt binnen een delictsomschrijving
- De gedraging is wederrechtelijk
- De gedraging is aan schuld te wijten
1.1.1 Een menselijke gedraging
Een menselijke gedraging betekend dat een persoon een gedrag heeft verricht. De persoon heeft
hierbij een gewilde spierbeweging uitgeoefend. Deze gedraging kan bestaan uit:
- Doen: een persoon heeft een spierbeweging uitgeoefend, waar hij niet het recht toe had en is dus
strafbaar.
- Nalaten: een persoon had een spierbeweging kunnen uitoefenen, maar heeft die niet gedaan en is
dus strafbaar.
Functioneel daderschap: rechtspersonen, zoals nv’s en bv’s, kunnen ook strafbare feiten begaan.
1.1.2 De gedraging valt binnen een delictsomschrijving
De menselijke gedraging moet binnen een delictsomschrijving vallen. Hierin staan welke gedragingen
strafbar zijn en dus welke volgens de wet verboden zijn.
Een delictsomschrijving moet altijd wettelijk zijn vastgesteld.
Legaliteitsbeginsel: voordat de gedraging plaatsvindt, moet er een omschrijving in de wet staan van
het gedrag dat strafbar is.
1.1.3 Een wederrechtelijke gedraging
Een strafbaar feit moet wederrechtelijk zijn. Met wederrechtelijk wordt bedoeld dat het ‘in strijd is
met het recht’. Hier zijn ook uitzonderingen op:
- Bijvoorbeeld een politie man heeft het recht om geweld te gebruiken als het moet, terwijl een
gewone burger dit niet zomaar mag. Hier is de handeling dan niet wederrechtelijk.
- Rechtvaardigingsgronden, zoals noodweer.
1.1.4 Aan schuld te wijten
De verdachte moet een verwijt kunnen worden gemaakt. Hiervan is sprake als de verdacht anders
had kunnen handelen, maar ervoor heeft gekozen dit niet te doen.
Schulduitsluitingsgrond, zoals noodweer exces.
1.2 Bestanddelen en elementen
Elementen: dit zijn ongeschreven voorwaarden om iemand te kunnen straffen, zoals wederrechtelijk
en schuld.
Bestanddelen: deze staan altijd in de tenlastelegging opgenomen en moeten bewezen worden
verklaard, het zijn dan ook onderdelen van de delictsomschrijving.
2
, 1.3 Verschillende strafbare feiten
Elk strafbaar feit is onder te verdelen in type delict.
1.3.1 Misdrijven en overtredingen
Misdrijven zijn delicten die zwaarder bestraft worden, meestal gevangenisstraf.
- Bevoegdheid rechtbank.
- In Boek 2 van Wetboek van Strafrecht.
Overtredingen zijn delicten die minder zwaar bestraft worden, meestal geldboete of hechtenis.
- Bevoegdheid kantonrechter.
- In Boek 3 van Wetboek van Strafrecht.
1.3.2 Formele en materiële delicten
Formele delicten: deze stellen bepaalde handelingen strafbaar. Dus gaat om de handeling en niet het
gevolg van de handeling.
Materiële delicten: deze stellen het intreden van een bepaald gevolg strafbaar. Dus gaat om het
gevolg van de handeling en niet de handeling zelf.
1.3.3 Commissie- en omissiedelicten
Commissiedelicten: deze stellen een bepaald handelen strafbaar.
Omissiedelicten: deze stellen het nalaten strafbaar.
- er moet wel in de delictsomschrijving duidelijk staan aan wie en welk nalaten kan worden
toegerekend.
1.3.4 Gronddelicten, gekwalificeerde delicten en geprivilegieerde delicten
Gronddelict: deze stellen bepaalde gedragingen strafbaar, ook wel het nul punt.
- Gekwalificeerde delicten: een delict dat erger is dan een gronddelict.
- meestal hetzelfde soort delict, maar er is een extra bestanddeel toegevoegd.
- Geprivilegieerde delicten: een delict dat minder erg is dan een gronddelict
3