Oefenvragen pedagogiek
Vraag 1: Welke van onderstaande beweringen geeft het beste weer wat er gebeurt in de
motorische ontwikkeling van kinderen in de leeftijd van 3- 6 jaar?
A. Er ontstaan goed gecoördineerde bewegingen doordat kinderen gedifferentieerd gaan
waarnemen
B. Het proces van lateralisatie heeft plaatsgevonden waardoor kinderen linkshandig of
rechtshandig zijn
C. De fijne motoriek is nog niet volledig verfijnd omdat de wil nog niet volledig ontwikkeld is
Vraag 2: Er wordt bij kinderen in de leeftijd van 3-6 jaar gesproken over ‘seeing with the eye’s
mind’? Wat betekent dit?
A. Het kind projecteert emoties op een fantasiewezen.
B. Het kind denkt niet alleen meer in beelden maar ook in begrippen.
C. Het kind beschikt over empatisch vermogen.
Vraag 3: Welke van de onderstaande antwoorden past het beste bij de leeftijd 6-9 jaar?
A. Het kind ontdekt de functionaliteit van dingen
B. Het kind kan abstract redeneren
C. Het kind heeft behoefte aan herhaling
Vraag 4: Wat is de betekenis van de latentiefase?
A. Een betrekkelijk rustige fase in de ontwikkeling
B. Een fase waarin bepaalde ontwikkelingen tot uiting komen
C. Een fase waarin het besef van controle ontstaat
Vraag 5: In de leeftijd 9-12 jaar is het zelfbeeld van het kind sterk gekoppeld aan…
A. Cognitieve vaardigheden
B. Sociale vaardigheden
C. Fysieke vaardigheden
Vraag 6: Voor 9-12 jarigen is aansluiting vinden bij een groep vooral van belang voor
A. Het oefenen van sociale vaardigheden
B. Het ontwikkelen van een eigen identiteit
C. Het testen van fysieke vermogens
Vraag 7: Aan welke van de onderstaande interventies heeft een leerling met ADHD over het
algemeen de meeste behoefte aan?
A. Regels en opdrachten kort en helder verwoorden
B. Regels uitleggen en vertellen waarom ze bestaan
C. Regels de ene keer strikter hanteren dan de andere keer
Vraag 8: Welk soort informatie kunnen leerlingen met NLD het beste verwerken?
A. Visuele informatie (zien)
B. Verbale informatie (horen)
C. Tactiele informatie (voelen)
Vraag 1: Welke van onderstaande beweringen geeft het beste weer wat er gebeurt in de
motorische ontwikkeling van kinderen in de leeftijd van 3- 6 jaar?
A. Er ontstaan goed gecoördineerde bewegingen doordat kinderen gedifferentieerd gaan
waarnemen
B. Het proces van lateralisatie heeft plaatsgevonden waardoor kinderen linkshandig of
rechtshandig zijn
C. De fijne motoriek is nog niet volledig verfijnd omdat de wil nog niet volledig ontwikkeld is
Vraag 2: Er wordt bij kinderen in de leeftijd van 3-6 jaar gesproken over ‘seeing with the eye’s
mind’? Wat betekent dit?
A. Het kind projecteert emoties op een fantasiewezen.
B. Het kind denkt niet alleen meer in beelden maar ook in begrippen.
C. Het kind beschikt over empatisch vermogen.
Vraag 3: Welke van de onderstaande antwoorden past het beste bij de leeftijd 6-9 jaar?
A. Het kind ontdekt de functionaliteit van dingen
B. Het kind kan abstract redeneren
C. Het kind heeft behoefte aan herhaling
Vraag 4: Wat is de betekenis van de latentiefase?
A. Een betrekkelijk rustige fase in de ontwikkeling
B. Een fase waarin bepaalde ontwikkelingen tot uiting komen
C. Een fase waarin het besef van controle ontstaat
Vraag 5: In de leeftijd 9-12 jaar is het zelfbeeld van het kind sterk gekoppeld aan…
A. Cognitieve vaardigheden
B. Sociale vaardigheden
C. Fysieke vaardigheden
Vraag 6: Voor 9-12 jarigen is aansluiting vinden bij een groep vooral van belang voor
A. Het oefenen van sociale vaardigheden
B. Het ontwikkelen van een eigen identiteit
C. Het testen van fysieke vermogens
Vraag 7: Aan welke van de onderstaande interventies heeft een leerling met ADHD over het
algemeen de meeste behoefte aan?
A. Regels en opdrachten kort en helder verwoorden
B. Regels uitleggen en vertellen waarom ze bestaan
C. Regels de ene keer strikter hanteren dan de andere keer
Vraag 8: Welk soort informatie kunnen leerlingen met NLD het beste verwerken?
A. Visuele informatie (zien)
B. Verbale informatie (horen)
C. Tactiele informatie (voelen)