bloedvaten, psychiatrie & verslaving, ouderenzorg
, 1. Wat vind je in de witte stof in de hersenen?
a. Celkernen en neurotransmitters
b. Cellichamen en dendrieten
c. Axonen met mergschede
2. Waar ontspringen de twaalf paar hersenzenuwen?
a. Kleine hersenen
b. Hersenstam
c. Grote hersenen
3. Als doktersassistente word je soms gebeld door de verzorgende van een thuiszorginstantie.
Dan gaat het vaak over een patiënt waar ze op dat moment zijn. Wat is dan toch belangrijk
om zelf te vragen?
a. Of je de patiënt eerst zelf aan de lijn kan krijgen, eventueel kan de verzorgende daarna
weer terugkomen
b. Je doet de volledige triage met de verzorgende
c. Je hoeft geen triage te doen en kunt vertrouwen op de expertise van de thuiszorg
4. Welke bewering(en) over het meten van de RR is waar?
1. Bij het meten van de RR is het belangrijk dat de patiënt beide voeten op de grond
heeft
2. Bij het meten van de RR is het belangrijk dat de huisarts snel bereikbaar is ivm
complicaties
a. Alleen II is waar
b. Zowel I als II is waar
c. Alleen I is waar
5. Waar bestaat het binnenoor uit?
a. Slakkenhuis, de gehoorzenuw en het evenwichtsorgaan
b. Slakkenhuis, malleus, evenwichtsorgaan
c. Malleus, inces, stapes
6. Wat is de functie van de hartkleppen?
a. Ondersteuning voor de spier
b. Geen functie
c. Pompt zuurstofrijk bloed naar spieren en organen
7. Hoe krijgt het hart zuurstof?
a. Het hart heeft geen zuurstof nodig
b. Via de aders
c. Via de kransslagaders