Keuzedeel praktijkonderzoek
exameneenheid E
Examen B1-K2-W2
Hester Bijma JAN21PW
Instelling: Kindercentrum Wollewaps
ROC Friese Poort GPW
Werkproces: B1-K2-W2 Werkt aan het bewaken en bevorderen van kwaliteitszorg
Inleverdatum: 02-12-2022
,
,Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 Verkent de onderzoek context en formuleert de probleemstelling..................................4
Inleiding:........................................................................................................................................4
Praktijkprobleem...........................................................................................................................4
Hoofdstuk 2 Maakt een plan voor het onderzoek.................................................................................5
Hoofdstuk 3 Voert het onderzoek volgens plan uit...............................................................................6
Hoofdstuk 4 Analyseert en interpreteert de onderzoeksresultaten en trekt conclusies.....................11
Hoofdstuk 5 Rapporteert en presenteert de onderzoeksresultaten....................................................12
Hoofdstuk 6 Evaluatieonderzoek.........................................................................................................13
Bronvermelding...................................................................................................................................14
, Hoofdstuk 1 Verkent de onderzoek context en
formuleert de probleemstelling.
Inleiding:
Het onderwerp dat ik heb gekozen voor deze opdracht is wat het belang is van het geven van
structuur en regelmaat aan de kinderen en wat het effect is als de ene leidster zich daar wel mee
bezig houdt en de ander niet. Ik loop stage bij kindercentrum Wollewaps op de VVE groep met
kinderen van twee tot vier jaar oud. Dit praktijkonderzoek zal dus ook op die groep plaatsvinden.
Door dit praktijkonderzoek te gaan doen wil ik graag te weten komen wat het belang is van het
geven van dezelfde structuur en het dagritme, of de kinderen hier baat bij hebben en er verandering
in het gedrag te zien in. Er zijn geen wettelijke richtlijnen voor het geven van structuur en een vast
dagritme. Wel inspecteert de GGD (Gemeentelijke gezondheidsdienst) het dagritme/dagprogramma
van de groep. Daarbij zijn de pedagogische doelen uit de Wet Kinderopvang leidend. De GGD kijkt
naar:
Emotionele veiligheid (continuïteit groepsritme, structuur en flexibiliteit),
Persoonlijke competentie (dagprogramma, doelgericht aanbod, programma en
taalverrijking),
Sociale competentie (begeleiden van interacties tussen kinderen, participatie bevorderen,
positieve sfeer creëren) en
Overdracht van normen en waarden (rituelen en voorspelbaarheid).
Praktijkprobleem
Het valt mij op dat iedere leidster de dagen anders laat verlopen. Er zijn drie leidsters op de groep
waarvan ieder zijn eigen dag heeft voor de kring en activiteiten. De één doet wat meer dan de ander,
zo verteld de ene niet hoe de dag gaat verlopen en merk je onrust bij de kinderen, er wordt niet
door iedereen elke dag een activiteit aangeboden terwijl dat wel van belang is op de VVE groep. Ook
houden de meesten zich aan de vaste regels over wat wel en niet mag, terwijl een ander alles toe
laat. Aan de kinderen merk ik een verschil qua gedrag bij de verschillende leidsters. Dit probleem
treedt op de dagen op wanneer de leidster de dag lijdt die niet te veel doet met de kinderen. Tijdens
het teamoverleg kwam dit probleem ook kort naar voren. Een collega begon over dit probleem maar
het werd al snel afgesloten en er werd weinig op in gegaan. Daardoor wilde ik juist dit probleem
onderzoeken om hopelijk met een oplossing te komen.
exameneenheid E
Examen B1-K2-W2
Hester Bijma JAN21PW
Instelling: Kindercentrum Wollewaps
ROC Friese Poort GPW
Werkproces: B1-K2-W2 Werkt aan het bewaken en bevorderen van kwaliteitszorg
Inleverdatum: 02-12-2022
,
,Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 Verkent de onderzoek context en formuleert de probleemstelling..................................4
Inleiding:........................................................................................................................................4
Praktijkprobleem...........................................................................................................................4
Hoofdstuk 2 Maakt een plan voor het onderzoek.................................................................................5
Hoofdstuk 3 Voert het onderzoek volgens plan uit...............................................................................6
Hoofdstuk 4 Analyseert en interpreteert de onderzoeksresultaten en trekt conclusies.....................11
Hoofdstuk 5 Rapporteert en presenteert de onderzoeksresultaten....................................................12
Hoofdstuk 6 Evaluatieonderzoek.........................................................................................................13
Bronvermelding...................................................................................................................................14
, Hoofdstuk 1 Verkent de onderzoek context en
formuleert de probleemstelling.
Inleiding:
Het onderwerp dat ik heb gekozen voor deze opdracht is wat het belang is van het geven van
structuur en regelmaat aan de kinderen en wat het effect is als de ene leidster zich daar wel mee
bezig houdt en de ander niet. Ik loop stage bij kindercentrum Wollewaps op de VVE groep met
kinderen van twee tot vier jaar oud. Dit praktijkonderzoek zal dus ook op die groep plaatsvinden.
Door dit praktijkonderzoek te gaan doen wil ik graag te weten komen wat het belang is van het
geven van dezelfde structuur en het dagritme, of de kinderen hier baat bij hebben en er verandering
in het gedrag te zien in. Er zijn geen wettelijke richtlijnen voor het geven van structuur en een vast
dagritme. Wel inspecteert de GGD (Gemeentelijke gezondheidsdienst) het dagritme/dagprogramma
van de groep. Daarbij zijn de pedagogische doelen uit de Wet Kinderopvang leidend. De GGD kijkt
naar:
Emotionele veiligheid (continuïteit groepsritme, structuur en flexibiliteit),
Persoonlijke competentie (dagprogramma, doelgericht aanbod, programma en
taalverrijking),
Sociale competentie (begeleiden van interacties tussen kinderen, participatie bevorderen,
positieve sfeer creëren) en
Overdracht van normen en waarden (rituelen en voorspelbaarheid).
Praktijkprobleem
Het valt mij op dat iedere leidster de dagen anders laat verlopen. Er zijn drie leidsters op de groep
waarvan ieder zijn eigen dag heeft voor de kring en activiteiten. De één doet wat meer dan de ander,
zo verteld de ene niet hoe de dag gaat verlopen en merk je onrust bij de kinderen, er wordt niet
door iedereen elke dag een activiteit aangeboden terwijl dat wel van belang is op de VVE groep. Ook
houden de meesten zich aan de vaste regels over wat wel en niet mag, terwijl een ander alles toe
laat. Aan de kinderen merk ik een verschil qua gedrag bij de verschillende leidsters. Dit probleem
treedt op de dagen op wanneer de leidster de dag lijdt die niet te veel doet met de kinderen. Tijdens
het teamoverleg kwam dit probleem ook kort naar voren. Een collega begon over dit probleem maar
het werd al snel afgesloten en er werd weinig op in gegaan. Daardoor wilde ik juist dit probleem
onderzoeken om hopelijk met een oplossing te komen.
