Samenvatting oefentoets ZHZ

Vraag 1: Beschrijf wat 1e, 2e en 3elijnszorg is en benoem voorbeelden 

0elijnszorg is de zorg die gegeven wordt door mantelzorgers en vrijwilligers
1elijnszorg  is alle zorg die direct toegankelijk is voor de patiënt.
Voorbeeld: Huisartsen, tandartsen
2elijnszorg  is de zorg waar een verwijzing voor nodig is. De hulp is meestal ambulant, wat
betekend dat de patiënt niet wordt opgenomen in een instelling.
Voorbeeld: Medisch specialisten, Riagg
3elijnszorg  academische centra bieden topklinische zorg, gespecialiseerde laboratoria, meest
complexe zorg

Vraag 2: Wat is snijdend en niet snijdend in een algemeen ziekenhuis en benoem voorbeelden

Snijdend  (chirurgische afdelingen)
- Algemene heelkunde
- Neurochirurgie
- Oogheelkunde
- KNO
- Thoraxchirurgie
- Obstetrie
- Gynaecologie
- Orthopedie

Niet snijdend 
- Dermatologie
- Oncologie
- Neurologie
- Kindergeneeskunde
- Interne geneeskunde
- Psychiatrie
- Cardiologie
- Pulmonologie

Vraag 3: Beschrijf 3 soorten verschillende ziekenhuizen 

Categoraal ziekenhuis 
- Is een instelling waar medische en verpleegkundige zorg voor een bepaalde ziekte en
ziektegroep of aandoening wordt verleend
- Bijv. astmakliniek, oogziekenhuizen, revalidatie-instellingen

Algemeen ziekenhuis 
- Binnen het algemeen ziekenhuis zijn verschillende specialismen ondergebracht
- Elks specialisme omvat een bepaald deel van de geneeskunde
- De opname indicatie bepaalt binnen welk specialisme de zorgvrager behandeld en
opgenomen zal worden. Bijv. MST en ZGT

Academisch ziekenhuis 
- Naast de medische en verpleegkundige zorg ook als taak: opleiding van artsen en
wetenschappelijk onderzoek
- Meer zorgvragers met complexe ziektebeelden. Veel hoog complexe zorg
- Vaak ingedeeld naar super specialismen
- Bijv. AMC, VU medisch centrum, LUMC