Haarlem, 2001(hoofdstuk 1)
Over versporting van de samenleving
Hoofdstuk 1 Inleiding en probleemstelling
§1 Inleidende notities
Tot aan ongeveer 1965 was het bewegingsculturele landschap eenvoudig en overzichtelijk.
Sport domineerde en sport was duidelijk gedefinieerd en daardoor waren de grenslijnen
tussen sport en niet-sport scherp. Sport stond voor een manier van omgaan met de
lichamelijkheid die zijn oorsprong had in Engeland in de 19e eeuw. Deze ‘moderne’ sport
kan gezien worden als een onder invloed van industrialisatie en rationalisatie ontwikkelde
modus van bewegingsspel, waarin strakke reglementering en organisatie ook oefening,
competitie en objectieve prestatie op de voorgrond traden. Sport stond voor de
bewegingscultuurvorm van de wedstrijd, van verlies en winst, ranglijsten en records, het
steeds sterker, steeds sneller, steeds hoger. In de sport van toen speelden ook al andere
motieven, als gezelligheid, gezondheid, ontsnapping uit de sleur van het werk en avontuur,
een rol, maar deze motieven bleven in de schaduw van het competeren en het streven eigen
prestatiegrenzen te verleggen.
Sport was een domein waarin met name plaats was voor de vitale, motorisch vaardige en
strijdbare mens. Het was een bij uitstek jong-menselijke activiteit en dan met name voor de
jonge man. Daarom wordt van de sport van toen gezegd dat het meritocratisch was; het
was met name bestemd voor en afgestemd op mensen met sportieve belangstelling.
De oriëntatie op wedstrijd en competitie vroeg om standaardisering en reglementering en
bracht ook de behoefte aan regelmatige training en vergelijking van krachten met zich mee.
Hierdoor zijn er sportverenigingen en sportbonden ontwikkeld. De gemeenschappelijke
identificatie van de leden met de prestaties van de club en de noodzakelijke vrijwilligheid en
zelfwerkzaamheid maakten van sportverenigingen gemeenschappen van saamhorigheid.
In de jaren 60 vonden er ingrijpende veranderingen en ontwikkelingen in de sport plaats.
Deze veranderingen en ontwikkelingen verliepen langs 2 tegengesteld gerichte lijnen. In de
eerste plaats is er de lijn, die de ‘lijn van de doorgaans versporting’ genoemd wordt.
Langs deze lijn is en wordt de oorspronkelijke ‘steeds sneller, sterker en hoger’-oriëntatie
van de meritocratische sport onder invloed van sporttechnologie, mediasering en
commercialisering steeds radicaler doorgezet. Het resultaat van deze ontwikkeling is een
gecommercialiseerde en niet zelden vercommercialiseerde en vaak ook door de media
geënsceneerde internationale topsport, die open dan wel gecamoufleerd professioneel wordt
bedreven.
In de tweede plaats is er de lijn die de ‘lijn van de ontsporting’ genoemd wordt.
Ontsporting omdat deze lijn uitloopt op bewegingsculturele vormen, die bij al hun
verscheidenheid gemeen hebben dat zij afstand nemen van objectieve prestatie, wedijver,
winst-verlies schema, disciplinering van het lichaam en uitgestelde lustbevrediging. Deze
bewegingsculturele vormen worden samengevat onder etiketten als alternatieve sport.