Biologie Hoofdstuk 8 ecosysteem en evenwicht
Begrippen:
Accumulatie = ophoping
Ammoniak = NH3 , een gas
Ammonificerende bacteriën = bacteriën die NO3 – anaeroob omzetten in NH4 + en bacteriën die
ureum en urinezuur anaeroob omzetten in NH3.
Ammonium = NH4 +, stikstofzout, ontstaat bij de reactie van ammoniak met water.
Bicarbonaat = HCO3 -, in water opgeloste CO2.
Biodiesel = brandstof afkomstig van planten.
Biomassa = totale massa aan drooggewicht van een groep organismen of van een trofisch niveau.
Broeikasgassen = houden de warmtestralen die van de aarde komen vast, de warmte blijft in de
atmosfeer hangen.
Bruto primaire productie (BPP) = de hoeveelheid energie uit zonlicht die producenten vastleggen in
hun organische stoffen.
Chemo-autotrofe bacteriën = bacteriën die glucose opbouwen vanuit CO2 en H2O met behulp van
chemische energie.
Chemosynthese = het opbouwen van glucose vanuit CO2 en H2O met behulp van chemische energie.
Climaxstadium = het laatste ecosysteem in een successie.
Denitrificerende bacteriën = anaerobe bacteriën die nitraat (NO3 - ) als energiebron gebruiken, het
vrijgekomen stikstofgas (N2) verdwijnt in de lucht.
Duurzaam = bij duurzaam gevangen vis blijft de populatie op peil en de voedselketens en
leefomgeving intact.
Duurzame ontwikkeling = de leefwijze van de huidige generatie laat ook ruimte voor de toekomstige
generaties.
Ecologisch evenwicht = een toestand waarin de aantallen organismen in een ecosysteem rond een
gemiddelde blijven schommelen.
Eutrofiëring = verrijking van het oppervlaktewater met voedingsstoffen.
Fossiele brandstoffen = aardolie, aardgas, bruinkool en steenkool. De koolstof in deze stoffen is
miljoenen jaren geleden vastgelegd.
Fytoplankton = algen
Groenbemesting = ondergeploegde planten dienen als stikstof bron.
Begrippen:
Accumulatie = ophoping
Ammoniak = NH3 , een gas
Ammonificerende bacteriën = bacteriën die NO3 – anaeroob omzetten in NH4 + en bacteriën die
ureum en urinezuur anaeroob omzetten in NH3.
Ammonium = NH4 +, stikstofzout, ontstaat bij de reactie van ammoniak met water.
Bicarbonaat = HCO3 -, in water opgeloste CO2.
Biodiesel = brandstof afkomstig van planten.
Biomassa = totale massa aan drooggewicht van een groep organismen of van een trofisch niveau.
Broeikasgassen = houden de warmtestralen die van de aarde komen vast, de warmte blijft in de
atmosfeer hangen.
Bruto primaire productie (BPP) = de hoeveelheid energie uit zonlicht die producenten vastleggen in
hun organische stoffen.
Chemo-autotrofe bacteriën = bacteriën die glucose opbouwen vanuit CO2 en H2O met behulp van
chemische energie.
Chemosynthese = het opbouwen van glucose vanuit CO2 en H2O met behulp van chemische energie.
Climaxstadium = het laatste ecosysteem in een successie.
Denitrificerende bacteriën = anaerobe bacteriën die nitraat (NO3 - ) als energiebron gebruiken, het
vrijgekomen stikstofgas (N2) verdwijnt in de lucht.
Duurzaam = bij duurzaam gevangen vis blijft de populatie op peil en de voedselketens en
leefomgeving intact.
Duurzame ontwikkeling = de leefwijze van de huidige generatie laat ook ruimte voor de toekomstige
generaties.
Ecologisch evenwicht = een toestand waarin de aantallen organismen in een ecosysteem rond een
gemiddelde blijven schommelen.
Eutrofiëring = verrijking van het oppervlaktewater met voedingsstoffen.
Fossiele brandstoffen = aardolie, aardgas, bruinkool en steenkool. De koolstof in deze stoffen is
miljoenen jaren geleden vastgelegd.
Fytoplankton = algen
Groenbemesting = ondergeploegde planten dienen als stikstof bron.