Week 1
Immunologie
• Complex netwerk van mechanismen
• Onderscheid tussen self een non-zelf en enorme diversiteit en speci citeit
• Immunologie staat aan de basis van een groot aantal biochemische, moleculaire en cellulaire
technieken
• Kohler en Milstein (1975): ontwikkeling methode voor isolatie monoclonale antisto en
Innate (aangeboren/ non-speci eke) afweer
• Alle elementen van het immuunsysteem die vanaf de geboorte aanwezig zijn en binnen korte tijd
beschikbaar zijn
• Geen geheugen
Acquired (verworven/ speci eke) afweer
• Meer speci ek, vult aangeboren respons aan
• Alleen aanwezig in vertebraten (gewervelden —> dier)
• Geheugen
1
fi fi fi fi ff
, Clonale selectie theorie: cellulaire basis immuunrespons
Ontwikkeld door Jerne, Burnet en Talmage
• Zelf-reactieve lymfocyten worden uitgeschakeld
Uitgangspunten
• Zelf-reactieve lymfocyten zijn inactief
• Voor contact met het antigen bestaat er al een zeer
groot aantal B- en T-lymfocyten met verschillende
speci citeit
• Lymfocyten hebben antigen-speci eke receptoren op
hun oppervlakte
• B cellen produceren speci eke antisto en
• T cellen produceren cytokinen
Innate (aangeboren/ non-speci eke) afweer
• Fysische en chemische barrières
• Cellulaire bescherming
• Endocytose en fagocytose
• Polymorfonucleaire leukocyten
• Macrofagen
• NK(T) cellen
• Ontsteking/ koorts
• Biologische actieve sto en
• Interferon
• Complement
2
fi ff fi fi fi ff
, Fysische/ chemische barrières
• Meeste micro-organismen en vreemde sto en kunnen de huid niet binnendringen behalve bij
beschadigingen
• Lage pH in bijvoorbeeld zweet, talgklieren en maag en de aanwezigheid van vetzuren,
hydrolytische enzymen en proteolytische enzymen
• Eiwitten als interferon en het complement systeem
• Ademhaldings- en spijsverteringsstelsels zijn bedekt met slijm (mucus) dat micro-organismen
vangt en afvoert
Endocytose en fagocytose
Cellen bij aangeboren afweer
Polymorfonucleaire leukocyten (PMN, granulocyten)
• Neutro ele, baso ele, eosino ele granulocyten en mestcellen
• Fagocyterende cellen die zeer belangrijk zijn in de bescherming tegen infecties
3
fi fi fi ff
, Macrofagen
• Fagocyterende cellen die zich ontwikkelen uit monocyten
• Na migratie uit het bloed naar de weefsels di erentiëren
monocyten naar verschillende fagocyterende celtypen
• Kup er cellen: in de lever
• Alveolaire macrofagen: in de longen
• Nier macrofagen
• Microglia cellen: in zenuw weefsel
• Peritoneale macrofagen: in vloeisto en tussen buikvlies
• Al deze macrofagen zijn onderdeel van het Reticulo endotheliale systeem (RES)
Dendritische cellen (Langerhans cellen in de huid)
• Zijn afkomstig van dezelfde hematopoetische stamcellen als monocyten
• Worden actief na contact met pathogeen, presenteren antigenen en activeren rustende (naïeve)
T cellen.
Natural killer T cellen (NKT cellen)
• Expresseren wel een TCR, maar met minder variabiliteit
• Brengen de marker NK1.1 tot expressie dat een receptor (CD1) herkent op antigen
presenterende cellen en scheiden cytokines en interferon uit
• Bevinden zich tussen niet-speci eke en speci eke immuniteit
Natural killer cellen (NK cellen)
• Herkennen veranderende membraan structuren van abnormale cellen (virus geïnfecteerde cellen
of tumor cellen)
• Fagocyteren niet, maar laten toxische sto en vrij
• Zijn waarschijnlijk actief vroeg in het proces van virus infectie of tumorigenese
• Hebben geen antigen speci eke receptoren (zoals bv TCR)
Celdoding door NK cellen: KIR
4
ff fi fi ff ff fffi
Immunologie
• Complex netwerk van mechanismen
• Onderscheid tussen self een non-zelf en enorme diversiteit en speci citeit
• Immunologie staat aan de basis van een groot aantal biochemische, moleculaire en cellulaire
technieken
• Kohler en Milstein (1975): ontwikkeling methode voor isolatie monoclonale antisto en
Innate (aangeboren/ non-speci eke) afweer
• Alle elementen van het immuunsysteem die vanaf de geboorte aanwezig zijn en binnen korte tijd
beschikbaar zijn
• Geen geheugen
Acquired (verworven/ speci eke) afweer
• Meer speci ek, vult aangeboren respons aan
• Alleen aanwezig in vertebraten (gewervelden —> dier)
• Geheugen
1
fi fi fi fi ff
, Clonale selectie theorie: cellulaire basis immuunrespons
Ontwikkeld door Jerne, Burnet en Talmage
• Zelf-reactieve lymfocyten worden uitgeschakeld
Uitgangspunten
• Zelf-reactieve lymfocyten zijn inactief
• Voor contact met het antigen bestaat er al een zeer
groot aantal B- en T-lymfocyten met verschillende
speci citeit
• Lymfocyten hebben antigen-speci eke receptoren op
hun oppervlakte
• B cellen produceren speci eke antisto en
• T cellen produceren cytokinen
Innate (aangeboren/ non-speci eke) afweer
• Fysische en chemische barrières
• Cellulaire bescherming
• Endocytose en fagocytose
• Polymorfonucleaire leukocyten
• Macrofagen
• NK(T) cellen
• Ontsteking/ koorts
• Biologische actieve sto en
• Interferon
• Complement
2
fi ff fi fi fi ff
, Fysische/ chemische barrières
• Meeste micro-organismen en vreemde sto en kunnen de huid niet binnendringen behalve bij
beschadigingen
• Lage pH in bijvoorbeeld zweet, talgklieren en maag en de aanwezigheid van vetzuren,
hydrolytische enzymen en proteolytische enzymen
• Eiwitten als interferon en het complement systeem
• Ademhaldings- en spijsverteringsstelsels zijn bedekt met slijm (mucus) dat micro-organismen
vangt en afvoert
Endocytose en fagocytose
Cellen bij aangeboren afweer
Polymorfonucleaire leukocyten (PMN, granulocyten)
• Neutro ele, baso ele, eosino ele granulocyten en mestcellen
• Fagocyterende cellen die zeer belangrijk zijn in de bescherming tegen infecties
3
fi fi fi ff
, Macrofagen
• Fagocyterende cellen die zich ontwikkelen uit monocyten
• Na migratie uit het bloed naar de weefsels di erentiëren
monocyten naar verschillende fagocyterende celtypen
• Kup er cellen: in de lever
• Alveolaire macrofagen: in de longen
• Nier macrofagen
• Microglia cellen: in zenuw weefsel
• Peritoneale macrofagen: in vloeisto en tussen buikvlies
• Al deze macrofagen zijn onderdeel van het Reticulo endotheliale systeem (RES)
Dendritische cellen (Langerhans cellen in de huid)
• Zijn afkomstig van dezelfde hematopoetische stamcellen als monocyten
• Worden actief na contact met pathogeen, presenteren antigenen en activeren rustende (naïeve)
T cellen.
Natural killer T cellen (NKT cellen)
• Expresseren wel een TCR, maar met minder variabiliteit
• Brengen de marker NK1.1 tot expressie dat een receptor (CD1) herkent op antigen
presenterende cellen en scheiden cytokines en interferon uit
• Bevinden zich tussen niet-speci eke en speci eke immuniteit
Natural killer cellen (NK cellen)
• Herkennen veranderende membraan structuren van abnormale cellen (virus geïnfecteerde cellen
of tumor cellen)
• Fagocyteren niet, maar laten toxische sto en vrij
• Zijn waarschijnlijk actief vroeg in het proces van virus infectie of tumorigenese
• Hebben geen antigen speci eke receptoren (zoals bv TCR)
Celdoding door NK cellen: KIR
4
ff fi fi ff ff fffi