Samenvatting Context sociaal werk;
Doel CSW:
1. De student(e) beschrijft de maatschappelijke, politieke,
juridische en internationale context van het sociaal werk,
zodanig dat hij/zij toelicht hoe sociaal werkers zich hiertoe in
hun professionele handelen kunnen verhouden.
1. De student(e) onderbouwt zijn/haar mening over actuele
maatschappelijke, politieke, juridische en internationale
ontwikkelingen in relatie tot het sociaal werk, zodanig dat
hij/zij zich positioneert in het maatschappelijke debat over
het sociaal werk.
Week 2:
Micro, meso, macroniveau
-> Micro: dit is je kleinste schaal (je gezin, relatie, 1 -op- 10)
-> Meso: degene die je kunt bellen (alleen de wijk niet):
wijkgemeente (als organisatie), school, GGZ, je hockeyteam, het
Avans
-> Macro: degene die je niet kunt bellen: gemeente (als stad), je
regering (coronamaatregelingen.)
1
,Verzorgingsstaat (VZS)
Samenleving van wieg tot graf verzorgd worden door de
overheid. De staat zorgt voor de mensen, zodat zij allemaal een
kans hebben in de maatschappij en niet zomaar wegzakken.
1. Garantie van sociale zekerheid voor alle leden van de
samenleving, stabiele samenleving.
2. Vermindering van willekeur in verdeling van levenskansen
3. Wenselijkheid van maatschappelijke integratie van alle
leden van de samenleving.
Welfare triangle
2
,Doelstelling en functies:
Doelstelling
1.Sociale zekerheid is van belang voor degene die een uitkering
ontvangen. Primaire levensbehoeften voorzien. Sociale zekerheid
is economie stabiliserend.
2.Democratische gelijksidealen, moet ertoe leiden dat ieder mens
hun plaats in de samenleving vindt.
3.Individuen worden gestimuleerd mee te doen aan de
samenleving. Bijvoorbeeld: werklozen aan het werk. Bijvoorbeeld:
arbeidsintegratie.
3
, 3.1 Integratie heeft als geheel belang bij heel de samenleving,
mensen gaan zich als ‘normaal’ gedragen in de maatschappij.
Belangrijk aspect: ‘onmaatschappelijkheidsbestrijding’= het
tegengaan van onaangepast gedrag.
Solidariteitsbeginsel: Iedereen betaald inkomensafhankelijk
premies/belastingen
Outreached werken: erop af, zorgen leefbaarheid in werken of
overheidsinstellingen.
Welfare triangel
● Particulier initiatief (1900) -> Het werd vanuit burgers zelf
gedaan/ helpt elkaar (naastenliefde)/ vooral vanuit de kerk
of het geloof.
Mantelzorg (zorg van een naasten, het overkomt je),
buurtpreventie app. Dit vond vooral vroeger plaats, Dan ging je
opzoek naar een oplossing als jij hulp nodig had ging je vooral
naar de kerk.
● De overheid: er ontstaan wetten (Werkloosheidwet, AOW)
(1952/1977)
4
Doel CSW:
1. De student(e) beschrijft de maatschappelijke, politieke,
juridische en internationale context van het sociaal werk,
zodanig dat hij/zij toelicht hoe sociaal werkers zich hiertoe in
hun professionele handelen kunnen verhouden.
1. De student(e) onderbouwt zijn/haar mening over actuele
maatschappelijke, politieke, juridische en internationale
ontwikkelingen in relatie tot het sociaal werk, zodanig dat
hij/zij zich positioneert in het maatschappelijke debat over
het sociaal werk.
Week 2:
Micro, meso, macroniveau
-> Micro: dit is je kleinste schaal (je gezin, relatie, 1 -op- 10)
-> Meso: degene die je kunt bellen (alleen de wijk niet):
wijkgemeente (als organisatie), school, GGZ, je hockeyteam, het
Avans
-> Macro: degene die je niet kunt bellen: gemeente (als stad), je
regering (coronamaatregelingen.)
1
,Verzorgingsstaat (VZS)
Samenleving van wieg tot graf verzorgd worden door de
overheid. De staat zorgt voor de mensen, zodat zij allemaal een
kans hebben in de maatschappij en niet zomaar wegzakken.
1. Garantie van sociale zekerheid voor alle leden van de
samenleving, stabiele samenleving.
2. Vermindering van willekeur in verdeling van levenskansen
3. Wenselijkheid van maatschappelijke integratie van alle
leden van de samenleving.
Welfare triangle
2
,Doelstelling en functies:
Doelstelling
1.Sociale zekerheid is van belang voor degene die een uitkering
ontvangen. Primaire levensbehoeften voorzien. Sociale zekerheid
is economie stabiliserend.
2.Democratische gelijksidealen, moet ertoe leiden dat ieder mens
hun plaats in de samenleving vindt.
3.Individuen worden gestimuleerd mee te doen aan de
samenleving. Bijvoorbeeld: werklozen aan het werk. Bijvoorbeeld:
arbeidsintegratie.
3
, 3.1 Integratie heeft als geheel belang bij heel de samenleving,
mensen gaan zich als ‘normaal’ gedragen in de maatschappij.
Belangrijk aspect: ‘onmaatschappelijkheidsbestrijding’= het
tegengaan van onaangepast gedrag.
Solidariteitsbeginsel: Iedereen betaald inkomensafhankelijk
premies/belastingen
Outreached werken: erop af, zorgen leefbaarheid in werken of
overheidsinstellingen.
Welfare triangel
● Particulier initiatief (1900) -> Het werd vanuit burgers zelf
gedaan/ helpt elkaar (naastenliefde)/ vooral vanuit de kerk
of het geloof.
Mantelzorg (zorg van een naasten, het overkomt je),
buurtpreventie app. Dit vond vooral vroeger plaats, Dan ging je
opzoek naar een oplossing als jij hulp nodig had ging je vooral
naar de kerk.
● De overheid: er ontstaan wetten (Werkloosheidwet, AOW)
(1952/1977)
4
