MCI Trans urethrale chirurgie
Voor studenten die de opleiding tot operatie assistent volgen. Informatie is samengevat uit het boek OZT urologie.
Ook de bijbehorende leerdoelen zijn uitgebreid beantwoord d.m.v. studiemateriaal vanuit E-learning’s, hoorcolleges
en filmpjes van Juf Danielle Academie
Voorbeelden en uitleg wordt gegeven aan de hand van afbeeldingen. Hieronder zie je alle hoofstukken die aanbod
komen voor het behalen van de toets MCI transurethrale chirurgie. Succes met leren!!
Voor nog meer studie gemak, zie ook de andere samenvattingen voor de opleiding tot operatieassistent op mijn
account.
LET OP!! In sommige ziekenhuizen is dit een combinatie toets met MBRT. Zie hiervoor MCI MBRT.
1. Verschillende soorten katheters: blaas-, ureter- en nefrostomiekatheters.
2. Suprapubische katheter
3. Dubbel J katheter
4. Nefrostomie katheter
5. Ureterkatheter
6. URS: uretherorenoscopie
7. Cystoscopie
8. TURB: transurethrale resectie van de blaas
9. TURP: transurethrale resectie van de prostaat
10. Urethrotomie volgens Sachse / Otis
11. Botox injecties
12. PNL
, MCI transurethrale urologie
1. Suprapubische katheter
2. Dubbel J
3. URS: uretherorenoscopie is het verwijderen van een uretersteen of niersteen, het opheffen van een
ureterstenose of het nemen van een biopt van een afwijking in de ureter of pyelum.
4. Cystoscopie
5. TURB: transurethrale resectie van de blaas
6. TURP: transurethrale resectie van de prostaat
7. Urethrotomie volgens Sachse / Otis om de strictuur(vernauwing) op te heffen
8. Botox injecties
9. PNL: percutane nefrolithotomie: Het verwijderen van de steen (of stenen) langs percutane weg.
3. Specifieke benodigdheden bij urologische ingrepen
3.1 Katheters
In de urologie wordt veelvuldig gebruikgemaakt van katheters. Er zijn blaas-, ureter- en nefrostomiekatheters.
Onder blaaskatheterisatie wordt verstaan het inbrengen van een katheter in de blaas, waardoor de urine kan
aflopen.
Eenmalige katheterisatie, bijvoorbeeld bij een acute retentieblaas;
Intermitterende katheterisatie, bij een neurogene blaas = een blaas die zijn functie heeft verloren als gevolg
van schade aan de hersenen of het zenuwstelsel.
Continue katheterisatie; bij een chronische afvoerstoornis wordt een verblijfskatheter ( catheter à demeure) in
de blaas gebracht, via de urethra of via een kunstmatige opening in de buikwand, net boven het os pubis
(suprapubische katheter).
Voor eenmalige of intermitterende blaaskatheterisatie wordt gebruikgemaakt van een katheter zonder ballon. Er is
keuze uit twee lengtes: voor de man wordt een langere katheter gebruikt dan voor de vrouw.
Een verblijfskatheter wordt over het algemeen met behulp van een katheterballon op zijn plaats gehouden. Deze
katheter heeft minimaal twee kanalen, waarvan er een bestemd is voor de afvloed van urine en het andere een
verbinding heeft met de ballon. Sommige katheters zijn uitgevoerd met drie kanalen, waarvan er een bestemd is
voor continue blaasspoeling. Wanneer de katheter in de blaas is gepositioneerd, wordt de ballon via het vulventiel
gevuld met het voorgeschreven aantal milliliters steriel aqua destillata. Nadat de spuit uit het ventiel verwijderd is,
sluit dit zichzelf onder invloed van de waterdruk.
Ballon vullen
Gebruik geen fysiologische zoutoplossing voor het vullen van de ballon. De zoutkristallen zetten zich af tegen de
binnenwand van de ballon en verstoppen het kanaal van de ballon, zodat het onmogelijk wordt de ballon
voorafgaand aan de verwijdering van de katheter te laten leeglopen. Voor het vullen van de ballon mag geen
lucht gebruikt worden omdat deze snel uit de ballon zal verdwijnen, waardoor de katheter niet meer gefixeerd is in
de blaas. Een ballon met een klein volume leidt minder snel tot blaasspasmen dan een met een groot volume.
De maataanduiding in Charrière geeft de omtrek van de katheter aan; de buitendoorsnede/omtrek is te berekenen
door het charrière-getal door drie te delen. Een katheter van 18 Ch heeft dus een doorsnede van 6 mm. niet
hetzelfde als de diameter.
De foleykatheter is de standaardkatheter die in de meeste gevallen wordt toegepast. Heeft twee openingen
in de tip.
De tiemannkatheter wordt alleen toegepast bij mannen. Aan de top bevindt zich over enkele centimeters
een lichte kromming van 45°. Deze top is bedoeld om de ‘prostaatknik’ gemakkelijk te kunnen passeren.
De couvelairekatheter wordt veel toegepast na een prostaatoperatie. Deze katheter heeft naast de
zijdelingse openingen ook een eindstandige opening, de fluittip, waardoor gemakkelijk stolsels kunnen
worden afgevoerd. Verder beschikt deze katheter over een extra spoelkanaal, waardoor continu gespoeld
kan worden.
De ballonkatheter met mercierkromming is een variant op de tiemannkatheter. De tip van dit model heeft
een hoek van 30° en twee tegenover elkaar liggende openingen.
Tamponnadekatheter: de naam van deze katheter verwijst niet naar de tip maar naar de schacht. Deze is
namelijk voorzien van een spiraal, waardoor deze katheter zeer flexibel is en door de ‘wapening’ niet kan
knikken.
a. tiemann
b. foley
c. mercierkromming
d. couvelairekatheter
Voor studenten die de opleiding tot operatie assistent volgen. Informatie is samengevat uit het boek OZT urologie.
Ook de bijbehorende leerdoelen zijn uitgebreid beantwoord d.m.v. studiemateriaal vanuit E-learning’s, hoorcolleges
en filmpjes van Juf Danielle Academie
Voorbeelden en uitleg wordt gegeven aan de hand van afbeeldingen. Hieronder zie je alle hoofstukken die aanbod
komen voor het behalen van de toets MCI transurethrale chirurgie. Succes met leren!!
Voor nog meer studie gemak, zie ook de andere samenvattingen voor de opleiding tot operatieassistent op mijn
account.
LET OP!! In sommige ziekenhuizen is dit een combinatie toets met MBRT. Zie hiervoor MCI MBRT.
1. Verschillende soorten katheters: blaas-, ureter- en nefrostomiekatheters.
2. Suprapubische katheter
3. Dubbel J katheter
4. Nefrostomie katheter
5. Ureterkatheter
6. URS: uretherorenoscopie
7. Cystoscopie
8. TURB: transurethrale resectie van de blaas
9. TURP: transurethrale resectie van de prostaat
10. Urethrotomie volgens Sachse / Otis
11. Botox injecties
12. PNL
, MCI transurethrale urologie
1. Suprapubische katheter
2. Dubbel J
3. URS: uretherorenoscopie is het verwijderen van een uretersteen of niersteen, het opheffen van een
ureterstenose of het nemen van een biopt van een afwijking in de ureter of pyelum.
4. Cystoscopie
5. TURB: transurethrale resectie van de blaas
6. TURP: transurethrale resectie van de prostaat
7. Urethrotomie volgens Sachse / Otis om de strictuur(vernauwing) op te heffen
8. Botox injecties
9. PNL: percutane nefrolithotomie: Het verwijderen van de steen (of stenen) langs percutane weg.
3. Specifieke benodigdheden bij urologische ingrepen
3.1 Katheters
In de urologie wordt veelvuldig gebruikgemaakt van katheters. Er zijn blaas-, ureter- en nefrostomiekatheters.
Onder blaaskatheterisatie wordt verstaan het inbrengen van een katheter in de blaas, waardoor de urine kan
aflopen.
Eenmalige katheterisatie, bijvoorbeeld bij een acute retentieblaas;
Intermitterende katheterisatie, bij een neurogene blaas = een blaas die zijn functie heeft verloren als gevolg
van schade aan de hersenen of het zenuwstelsel.
Continue katheterisatie; bij een chronische afvoerstoornis wordt een verblijfskatheter ( catheter à demeure) in
de blaas gebracht, via de urethra of via een kunstmatige opening in de buikwand, net boven het os pubis
(suprapubische katheter).
Voor eenmalige of intermitterende blaaskatheterisatie wordt gebruikgemaakt van een katheter zonder ballon. Er is
keuze uit twee lengtes: voor de man wordt een langere katheter gebruikt dan voor de vrouw.
Een verblijfskatheter wordt over het algemeen met behulp van een katheterballon op zijn plaats gehouden. Deze
katheter heeft minimaal twee kanalen, waarvan er een bestemd is voor de afvloed van urine en het andere een
verbinding heeft met de ballon. Sommige katheters zijn uitgevoerd met drie kanalen, waarvan er een bestemd is
voor continue blaasspoeling. Wanneer de katheter in de blaas is gepositioneerd, wordt de ballon via het vulventiel
gevuld met het voorgeschreven aantal milliliters steriel aqua destillata. Nadat de spuit uit het ventiel verwijderd is,
sluit dit zichzelf onder invloed van de waterdruk.
Ballon vullen
Gebruik geen fysiologische zoutoplossing voor het vullen van de ballon. De zoutkristallen zetten zich af tegen de
binnenwand van de ballon en verstoppen het kanaal van de ballon, zodat het onmogelijk wordt de ballon
voorafgaand aan de verwijdering van de katheter te laten leeglopen. Voor het vullen van de ballon mag geen
lucht gebruikt worden omdat deze snel uit de ballon zal verdwijnen, waardoor de katheter niet meer gefixeerd is in
de blaas. Een ballon met een klein volume leidt minder snel tot blaasspasmen dan een met een groot volume.
De maataanduiding in Charrière geeft de omtrek van de katheter aan; de buitendoorsnede/omtrek is te berekenen
door het charrière-getal door drie te delen. Een katheter van 18 Ch heeft dus een doorsnede van 6 mm. niet
hetzelfde als de diameter.
De foleykatheter is de standaardkatheter die in de meeste gevallen wordt toegepast. Heeft twee openingen
in de tip.
De tiemannkatheter wordt alleen toegepast bij mannen. Aan de top bevindt zich over enkele centimeters
een lichte kromming van 45°. Deze top is bedoeld om de ‘prostaatknik’ gemakkelijk te kunnen passeren.
De couvelairekatheter wordt veel toegepast na een prostaatoperatie. Deze katheter heeft naast de
zijdelingse openingen ook een eindstandige opening, de fluittip, waardoor gemakkelijk stolsels kunnen
worden afgevoerd. Verder beschikt deze katheter over een extra spoelkanaal, waardoor continu gespoeld
kan worden.
De ballonkatheter met mercierkromming is een variant op de tiemannkatheter. De tip van dit model heeft
een hoek van 30° en twee tegenover elkaar liggende openingen.
Tamponnadekatheter: de naam van deze katheter verwijst niet naar de tip maar naar de schacht. Deze is
namelijk voorzien van een spiraal, waardoor deze katheter zeer flexibel is en door de ‘wapening’ niet kan
knikken.
a. tiemann
b. foley
c. mercierkromming
d. couvelairekatheter
