Aantekeningen
Soort = ze kunnen theoretisch gezien met elkaar voortplanten
Rassen = soort geselecteerd op eigenschappen door mensen
Bij monohybride = één hoofdletter en één kleine letter
Bij intermediair = twee hoofdletters met elk een kleine letter
Kansen:
2x heterozygoot (Aa x Aa)
75% kans op A dominant
50% kans op heterozygoot genotype
50% kans op homozygoot genotype
Fenotype verhouding = 3:1 → dominante eigenschap:recessieve eigenschap
Genotype verhouding = 1:2:1 → AA:Aa:aa
Heterozygoot + homozygoot (Aa x aa)
Fenotype verhouding = 1:1 → dominante eigenschap:recessieve eigenschap
Genotype verhouding = 1:1 → Aa:aa
2x homozygoot (AA x aa)
100% kans op dominante eigenschap (alle 4 Aa)
Letale factor = niet levensvatbaar en telt dus niet mee in de verhouding (altijd homozygoot)
Bij x-chromosomale overerving, ligt de eigenschap op het x-chromosoom
- je gebruikt deze overerving alleen als het geslacht ook van invloed is
Let bij kansberekening op of het geslacht al bekend is
- Zo ja, laat het andere geslacht weg uit je kansberekening
Monohybride:
- A = dominant a = recessief
Letale factor:
- dodelijke factor bij homozygote allelen (telt niet mee in verhouding)
X-chromosomaal:
- eigenschap ligt op het x-chromosoom (xx = vrouw, xy = man)
- Bij mannen heb je maar 1 x-chromosoom, als hier een ziekte op zit heeft de man
geen x-chromosoom op dit te compenseren (een vrouw wel)
- Hou bij je kansberekening ook rekening met het geslacht!
Intermediair:
- eigenschappen mengen
- geen dominant/recessief allel
- allelen even sterk
- mix ouders
Aa x Aa → 2x aa? → 1ste keer ¼ kans → 2de keer ¼ kand → 2 achterelkaar ¼ x ¼ = 1/16
Soort = ze kunnen theoretisch gezien met elkaar voortplanten
Rassen = soort geselecteerd op eigenschappen door mensen
Bij monohybride = één hoofdletter en één kleine letter
Bij intermediair = twee hoofdletters met elk een kleine letter
Kansen:
2x heterozygoot (Aa x Aa)
75% kans op A dominant
50% kans op heterozygoot genotype
50% kans op homozygoot genotype
Fenotype verhouding = 3:1 → dominante eigenschap:recessieve eigenschap
Genotype verhouding = 1:2:1 → AA:Aa:aa
Heterozygoot + homozygoot (Aa x aa)
Fenotype verhouding = 1:1 → dominante eigenschap:recessieve eigenschap
Genotype verhouding = 1:1 → Aa:aa
2x homozygoot (AA x aa)
100% kans op dominante eigenschap (alle 4 Aa)
Letale factor = niet levensvatbaar en telt dus niet mee in de verhouding (altijd homozygoot)
Bij x-chromosomale overerving, ligt de eigenschap op het x-chromosoom
- je gebruikt deze overerving alleen als het geslacht ook van invloed is
Let bij kansberekening op of het geslacht al bekend is
- Zo ja, laat het andere geslacht weg uit je kansberekening
Monohybride:
- A = dominant a = recessief
Letale factor:
- dodelijke factor bij homozygote allelen (telt niet mee in verhouding)
X-chromosomaal:
- eigenschap ligt op het x-chromosoom (xx = vrouw, xy = man)
- Bij mannen heb je maar 1 x-chromosoom, als hier een ziekte op zit heeft de man
geen x-chromosoom op dit te compenseren (een vrouw wel)
- Hou bij je kansberekening ook rekening met het geslacht!
Intermediair:
- eigenschappen mengen
- geen dominant/recessief allel
- allelen even sterk
- mix ouders
Aa x Aa → 2x aa? → 1ste keer ¼ kans → 2de keer ¼ kand → 2 achterelkaar ¼ x ¼ = 1/16