Topic 4: Eindejaar verrichtingen en afsluiten boekjaar
Stap 1: Opstellen proef- en saldibalans
Doel: Zijn er fouten gemaakt -> Controlemiddel
- Proefbalans = lijst van alle gebruikte rekeningen
o Totaal debet = Totaal Credit = Totaal Journaal
- Saldibalans = lijst van alle saldo’s der gebruikte rekeningen
Stap 2: Eindejaar verrichtingen
Aanpassingen op enkele rekeningen tegen het einde van het boekjaar
1) VA: afschrijvingen en waardeverminderingen
- Voorbeeld: Gebouw -> AW = 80 000 op 4 jaar -> GA = 20 000 -> BW op einde van het
boekjaar = 60 000
- Opmerkingen
o Afschrijvingen beïnvloeden bedrijfsresultaten
o Kunnen ook uitzonderlijk/niet-recurrent karakter hebben
▪ Indien BW > Gebruikswaarde, dan aanvullende of niet-recurrente
afschrijvingen
▪ Indien BW < GW, dan terugnemen van afschrijvingen
▪ Indien er een MW is bij de VK van MVA (763)
▪ Indien er een minderwaarde is bij de VK van MVA (663)
2) Omboeken LT -> KT schulden/vorderingen
- Waarde van vorderingen (te goed dat je nog bij klanten hebt, =actief) moeten worden
nagegaan
o Voorbeeld: De klant gaat failliet en het bedrijf moest nog een vordering van hem
ontvangen
▪ Actief daalt want deze vorderingen gaan niet meer geïnd worden =>
Crediteren
▪ Passief stijgt want het bedrijf gaat kosten oplopen aangezien ze hun
vordering niet gaan ontvangen
- Op het einde van het boekjaar gaan we bepaalde LT-schulden moeten terugbetalen
o LT-schuld (1730) => Passief daalt => Debiteren
o KT-schuld (4230) => Passief stijgt => Crediteren
Stap 1: Opstellen proef- en saldibalans
Doel: Zijn er fouten gemaakt -> Controlemiddel
- Proefbalans = lijst van alle gebruikte rekeningen
o Totaal debet = Totaal Credit = Totaal Journaal
- Saldibalans = lijst van alle saldo’s der gebruikte rekeningen
Stap 2: Eindejaar verrichtingen
Aanpassingen op enkele rekeningen tegen het einde van het boekjaar
1) VA: afschrijvingen en waardeverminderingen
- Voorbeeld: Gebouw -> AW = 80 000 op 4 jaar -> GA = 20 000 -> BW op einde van het
boekjaar = 60 000
- Opmerkingen
o Afschrijvingen beïnvloeden bedrijfsresultaten
o Kunnen ook uitzonderlijk/niet-recurrent karakter hebben
▪ Indien BW > Gebruikswaarde, dan aanvullende of niet-recurrente
afschrijvingen
▪ Indien BW < GW, dan terugnemen van afschrijvingen
▪ Indien er een MW is bij de VK van MVA (763)
▪ Indien er een minderwaarde is bij de VK van MVA (663)
2) Omboeken LT -> KT schulden/vorderingen
- Waarde van vorderingen (te goed dat je nog bij klanten hebt, =actief) moeten worden
nagegaan
o Voorbeeld: De klant gaat failliet en het bedrijf moest nog een vordering van hem
ontvangen
▪ Actief daalt want deze vorderingen gaan niet meer geïnd worden =>
Crediteren
▪ Passief stijgt want het bedrijf gaat kosten oplopen aangezien ze hun
vordering niet gaan ontvangen
- Op het einde van het boekjaar gaan we bepaalde LT-schulden moeten terugbetalen
o LT-schuld (1730) => Passief daalt => Debiteren
o KT-schuld (4230) => Passief stijgt => Crediteren