Samenvatting Beveiliging van objecten

Beveiliging van objecten
Hoofdstuk 2: Communiceren en rapporteren
Communiceren | 1
Het communicatieproces




Zender
ze Z Boodschap Ontvanger




Communiceren | 2
Boodschap wordt verzonden op:
 Inhoudsniveau
 Betrekkingsniveau

Inhoudsniveau
De inhoud van de boodschap.

Betrekkingsniveau
De wijze waarop de boodschap wordt gegeven.

Communiceren | 3
Verbale communicatie
Communicatie met gesproken of geschreven woorden.

Non-verbale communicatie
Communicatie zónder het gebruik van woorden.

Communiceren | 4
Storing in het communicatieproces = ruis

Veelvoorkomende oorzaken:
 Zender communiceert onduidelijk
 Ontvanger luistert niet (goed)
 Ontvanger begrijpt boodschap niet
 Storende omgevingsfactoren

Communiceren | 5
NAVO-spelalfabet

Doel
Voorkomen dat iemand je verkeerd begrijpt.

Toepassing
Bij spellen van persoons(namen), adressen en kentekens van voertuigen.

, Communiceren | 6
Letter Woord Uitspraak Letter Woord Uitspraak
A Alfa Alfa N November November
B Bravo Braavo O Oscar Oskar
C Charlie Tsjarlie P Papa Papa
D Delta Delta Q Quebec Kwebek
E Echo Ekko R Romeo Romeo
F Foxtrot Fokstrot S Sierra Sierra
G Golf Golf (zachte g) T Tango Tengo (zachte g)
H Hotel Hotèl U Uniform Joeniform
I India India V Victor Viktor
J Juliett Djoeliét W Whiskey Wiskie
K Kilo Kilo X X-Ray Eksree
L Lima Liema Y Yankee Jenkee
M Mike Maik Z Zulu Zulu

Veilig communiceren | 1
Belang veilige communicatie
 Vertrouwelijke informatie mag alleen toegankelijk zijn voor personen voor wie de informatie is
bedoeld.
 Geen overtreding van regels uit:
- Schending beroepsgeheim (artikel 272 WvS)
- Schending bedrijfsgeheim (artikel 273 WvS)
- Algemene verordening gegevensbescherming (AVG)

Veilig communiceren | 2
Informatie wordt beveiligd door:
- Etherdiscipline
- Beveiligen van informatie
- Computer veilig gebruiken
- Sociale media veilig gebruiken

Veilig communiceren | 3
Veilige communicatie met hulpmiddel Etherdiscipline
Etherdiscipline
Gedragsregels naleven.

Gedragsregels
 Gebruik een verbindingsmiddel alleen als het nodig is.
 Spreek zakelijk en kort.
 Volg aanwijzing centralist op.
 Houd je aan etherstilte.
 Gebruik NAVO-spelalfabet
 Geen onfatsoenlijke taal/grappen/onbelangrijke informatie.
 Gebruik standaarduitdrukkingen.

Veilig communiceren | 4
Voorbeelden standaarduitdrukkingen
‘Over’ Je bent uitgesproken en geeft de ander het woord.
‘Roger’ Je hebt een bericht begrepen.
‘Spoed’ Je bericht is heel belangrijk en moet onmiddellijk worden doorgegeven.
‘Uit’ Het einde van het bericht, de verbinding wordt verbroken.
‘Wilco’ Je hebt een opdracht of verzoek begrepen en voert het uit.