MIAZ circulatie
Anatomie
Hart
Arteriën= slagaders=
efferente bloedvaten
voeren bloed van het
hart weg. Rondom het
hart zijn ze elastisch,
vanaf het hart zijn ze
gespierd.
Venen= aders=
afferente bloedvaten
voeren bloed naar het
hart terug
Capillairen= haarvaten
Rechteratrium=
rechterboezem
ontvangt bloed uit de
grote bloedsomloop en
geeft dat door aan het
rechterventrikel=
rechterkamer
De atria heeft een dunne
gespierde want en kan
goed uitrekken.
In de groeven van het
hart (de splitsingen tussen
de 4 compartimenten) ligt
vetweefsel en de
belangrijkste bloedvaten
van het hart.
Hartspiercellen
Samentrekken komt door het verkorten van de
sarcomeren (lange keten= myofibril genoemd). Deze zijn
afhankelijk van aerobe verbranding. Hierdoor zijn er veel
mitochondria en enorme myoglobinereserve
(zuurstofopslag). Tussen de intercalaire schijf zit
desmosomen. Dit houdt ze bij elkaar. Deze brengen de
contractiekracht over van de ene cel op de andere
wanneer ze tijdens een contractie samenwerken. De gap
,juctions zorgen voor de verplaatsing van ionen en kleine moleculen, waardoor actiepotentionalen
zich snel kunnen verplaatsen.
Hartwand
Pericardium
Het pericardium omgeeft
het hart en bestaat uit 2
delen: pariëtale laag en een
binnenste viscerale laag. Het
pericardiale vocht werkt als
glijmiddel, vermindert de
wrijving tussen de tegen
elkaar gelegen oppervlakken
als het hart klopt,
vermindert infecties
1. Epicardium= het
viscerale blad van het
pericard
2. Mycocardium
Deze gespierde wand van het hart, bevat hartspierweefsel, bloedvaten en zenuwen. Deze
vormen concentrische banden. Dit zorgt voor stuwende en draaiende samentrekkingen
waardoor het pomprendement wordt vergroot
3. Endocardium
Dit bestaat uit bindweefsel. Dit zorgt voor een versteviging, voorkomt dat deze uitrekt en zorgt
ervoor dat deze terugkeert naar zijn oorspronkelijke vorm na contractie
Inwendige anatomie en organisatie
Hartkleppen worden vast gehouden door chordae
tendineae (pezen). Deze zijn verbonden met
papilspieren. Door deze spieren komen de
peesdraden vast te staan, waardoor kleppen niet
terugslaan. Dit wordt regurgitatie genoemd. Enige
mate komt bij iedereen voor en klinkt als hartruis
Het rechterventrikel heeft een dunne wand, omdat
het bloed alleen naar de longen hoeft.
De coronaire bloedomloop
De linker arterie coronaria
o Voorste afdalende tak (LAD): voorwand
linkerventrikel+ septum, voorste
papillairspiervoert
o RCA A: afdalende takken van de zijkant en
achterwand van het hart
De rechter arterie coronaria (RCA) voert bloed
toe naar het rechteratrium en naar gedeelten
van beide ventrikels
Myocardinfarct= dood weefsel als gevolg van
een blokkering. Meestal het gevolg van een
aandoening van de aa. Coronariae. Kenmerkt
zich door een ophoping van vet in de wanden
,Kransslagvaten zitten direct na je aortaklep. Coronairen krijgen bloed bij diastole relaxatiefase. Na
het dichtgaan van de kleppen, zuigt het bloed aan
Hartkleppen
Atrioventriculaire kleppen (AV-kleppen): tricuspidaalklep en mitralisklep
AV-kleppen voorkomen terugstroom van het ventrikel naar het atrium
De tricuspidaalklep is 3-slippig en de mitralisklep 2 slippig
Halvemaanvormige kleppen: pulmonaalklep en aortaklep
Beide kleppen zijn 3-slippig
Deze kleppen worden niet door spieren ondersteund zoals de AV-kleppen, omdat:
o De arteriewanden niet samentrekken
De stabiele ligging van de kleppen ten opzichte van elkaar
De grote en kleine bloedomloop
Weefsels en organen zijn meestal met verschillende arteriën en venen verbonden. Vaak wordt de
invloed van een tijdelijke of zelfs blijvende occlusie (afsluiting) van een bloedvat verminderd door
anastomosen (verbindingen) tussen naastgelegen arteriën of venen
Veneuze retrun: door drukverschil in venen en rechteratrium, inademing vergroot de borstkas
de longen en is er verwijding van bloedvaten in de longen. Dit zorgt voor een aanzuigende
werking, spanning van de venen door maximale vulling en spierpomp
Om een optimale pompfunctie te garanderen moet er aan deze voorwaarden worden voldaan:
Het myocard dient niet beschadigd te zijn
Coronairvaten zonder afwijkingen
Goed functionerende hartkleppen
Regelmatige prikkelvorming vanuit de sinusknoop
Ongehinderde prikkelgeleiding
,
Anatomie
Hart
Arteriën= slagaders=
efferente bloedvaten
voeren bloed van het
hart weg. Rondom het
hart zijn ze elastisch,
vanaf het hart zijn ze
gespierd.
Venen= aders=
afferente bloedvaten
voeren bloed naar het
hart terug
Capillairen= haarvaten
Rechteratrium=
rechterboezem
ontvangt bloed uit de
grote bloedsomloop en
geeft dat door aan het
rechterventrikel=
rechterkamer
De atria heeft een dunne
gespierde want en kan
goed uitrekken.
In de groeven van het
hart (de splitsingen tussen
de 4 compartimenten) ligt
vetweefsel en de
belangrijkste bloedvaten
van het hart.
Hartspiercellen
Samentrekken komt door het verkorten van de
sarcomeren (lange keten= myofibril genoemd). Deze zijn
afhankelijk van aerobe verbranding. Hierdoor zijn er veel
mitochondria en enorme myoglobinereserve
(zuurstofopslag). Tussen de intercalaire schijf zit
desmosomen. Dit houdt ze bij elkaar. Deze brengen de
contractiekracht over van de ene cel op de andere
wanneer ze tijdens een contractie samenwerken. De gap
,juctions zorgen voor de verplaatsing van ionen en kleine moleculen, waardoor actiepotentionalen
zich snel kunnen verplaatsen.
Hartwand
Pericardium
Het pericardium omgeeft
het hart en bestaat uit 2
delen: pariëtale laag en een
binnenste viscerale laag. Het
pericardiale vocht werkt als
glijmiddel, vermindert de
wrijving tussen de tegen
elkaar gelegen oppervlakken
als het hart klopt,
vermindert infecties
1. Epicardium= het
viscerale blad van het
pericard
2. Mycocardium
Deze gespierde wand van het hart, bevat hartspierweefsel, bloedvaten en zenuwen. Deze
vormen concentrische banden. Dit zorgt voor stuwende en draaiende samentrekkingen
waardoor het pomprendement wordt vergroot
3. Endocardium
Dit bestaat uit bindweefsel. Dit zorgt voor een versteviging, voorkomt dat deze uitrekt en zorgt
ervoor dat deze terugkeert naar zijn oorspronkelijke vorm na contractie
Inwendige anatomie en organisatie
Hartkleppen worden vast gehouden door chordae
tendineae (pezen). Deze zijn verbonden met
papilspieren. Door deze spieren komen de
peesdraden vast te staan, waardoor kleppen niet
terugslaan. Dit wordt regurgitatie genoemd. Enige
mate komt bij iedereen voor en klinkt als hartruis
Het rechterventrikel heeft een dunne wand, omdat
het bloed alleen naar de longen hoeft.
De coronaire bloedomloop
De linker arterie coronaria
o Voorste afdalende tak (LAD): voorwand
linkerventrikel+ septum, voorste
papillairspiervoert
o RCA A: afdalende takken van de zijkant en
achterwand van het hart
De rechter arterie coronaria (RCA) voert bloed
toe naar het rechteratrium en naar gedeelten
van beide ventrikels
Myocardinfarct= dood weefsel als gevolg van
een blokkering. Meestal het gevolg van een
aandoening van de aa. Coronariae. Kenmerkt
zich door een ophoping van vet in de wanden
,Kransslagvaten zitten direct na je aortaklep. Coronairen krijgen bloed bij diastole relaxatiefase. Na
het dichtgaan van de kleppen, zuigt het bloed aan
Hartkleppen
Atrioventriculaire kleppen (AV-kleppen): tricuspidaalklep en mitralisklep
AV-kleppen voorkomen terugstroom van het ventrikel naar het atrium
De tricuspidaalklep is 3-slippig en de mitralisklep 2 slippig
Halvemaanvormige kleppen: pulmonaalklep en aortaklep
Beide kleppen zijn 3-slippig
Deze kleppen worden niet door spieren ondersteund zoals de AV-kleppen, omdat:
o De arteriewanden niet samentrekken
De stabiele ligging van de kleppen ten opzichte van elkaar
De grote en kleine bloedomloop
Weefsels en organen zijn meestal met verschillende arteriën en venen verbonden. Vaak wordt de
invloed van een tijdelijke of zelfs blijvende occlusie (afsluiting) van een bloedvat verminderd door
anastomosen (verbindingen) tussen naastgelegen arteriën of venen
Veneuze retrun: door drukverschil in venen en rechteratrium, inademing vergroot de borstkas
de longen en is er verwijding van bloedvaten in de longen. Dit zorgt voor een aanzuigende
werking, spanning van de venen door maximale vulling en spierpomp
Om een optimale pompfunctie te garanderen moet er aan deze voorwaarden worden voldaan:
Het myocard dient niet beschadigd te zijn
Coronairvaten zonder afwijkingen
Goed functionerende hartkleppen
Regelmatige prikkelvorming vanuit de sinusknoop
Ongehinderde prikkelgeleiding
,
