Pathologie pijn
1. het begrip pijn in eigen woorden uitleggen.
2. het ontstaan en verloop van een pijnprikkel (nociceptieve pijnprikkel) verklaren.
3. vijf verschillende hoofdoorzaken van pijn noemen.
4. de begrippen koliekpijn, fantoompijn en referred pain uitleggen.
Pijn is een natuurlijk beschermingsmechanisme -> lichaam gewaarschuwd voor gevaar -> gepast
reageren -> overleven.
Pijn is een onpleziere, gevoelsmatige en emotionele beleving die wordt geassocieerd met een
daadwerkelijke of dreigende beschadiging van weefsel, dan wel beschreven wordt in de termen van
dergelijke weefselbeschadiging.
Syndroom van CIPA= aangeboren ongevoelig voor pijn.
Plaatjes 5 verschillende oorzaken pijn:
A= oncologische pijn – pijn ontstaat bij kanker. Pijn ontstaat doordat tumor dat tegen weefsel drukt,
of in groeit of bekeneld.
B= vasculaire pijn – O2 gebrek veroorzaakt pijn
C= neuropathische pijn- pijn door zenuwbeschadiging. Prikkels kunnen niet meer goed langs, soort
kortsluiting wat zeer doet. Zie je ook bij mensen met DM. Veel suiker in bloed -> beschadigd
zenuwcellen -> pijn
D= nociceprieve pijn – pijn door weefselschade. Nociceptoren zijn pijnreceptoren.
E= viscerale pijn – visceraal periteum. Pijnreceptoren bij/in organen worden geprikkeld. Borst, buik
en bekkenholte kan het ontstaan
Hersenen hebben geen pijnreceptoren. Bij hoofdpijn doen de vliezen pijn. Vliezen raken geiriteerd.
Nociceptoren hebben 3 receptoren:
- Mechanisch (druk, wat je voelt). Kan detecteren hoe schep iets is.
- Tempratuur
- Chemische stoffen
Kernmerken
- Scherp
- goed localiseerbaar. Dit komt doordat hij 3 soorten receptoren heeft.
- Druk getriggerd
Al deze soorten pijn kunnen zowel acuut als chronisch zijn.
Chronische pijn kan je verdelen in maligne pijn en niet-maligne pijn (pijn die niet samenhangt met
een levensbedreigende ziekte)
Prikkeloverdracht:
als een drempelwaarde voor pijn wordt overschreden (het punt van alles of niets), gaat een
actiepotentiaal gaat via neuron van beschadigde/geprikkelde cel naar het ruggenmerg. Prikkel gaat
via ruggenmerg naar thalamus. Een van de functies van de thalamus is het centraal pijn
regelsysteem. Als pijnprikkel sterk genoeg is (drempelwaarde, (hier zit het verschil in bij mensen)),
dan wordt je bewust van pijn en onderneem je achtie (hersenschors).
Het ontstaan en verloop van pijnprikkel
Ontstaan: vaak weefselschade
1. het begrip pijn in eigen woorden uitleggen.
2. het ontstaan en verloop van een pijnprikkel (nociceptieve pijnprikkel) verklaren.
3. vijf verschillende hoofdoorzaken van pijn noemen.
4. de begrippen koliekpijn, fantoompijn en referred pain uitleggen.
Pijn is een natuurlijk beschermingsmechanisme -> lichaam gewaarschuwd voor gevaar -> gepast
reageren -> overleven.
Pijn is een onpleziere, gevoelsmatige en emotionele beleving die wordt geassocieerd met een
daadwerkelijke of dreigende beschadiging van weefsel, dan wel beschreven wordt in de termen van
dergelijke weefselbeschadiging.
Syndroom van CIPA= aangeboren ongevoelig voor pijn.
Plaatjes 5 verschillende oorzaken pijn:
A= oncologische pijn – pijn ontstaat bij kanker. Pijn ontstaat doordat tumor dat tegen weefsel drukt,
of in groeit of bekeneld.
B= vasculaire pijn – O2 gebrek veroorzaakt pijn
C= neuropathische pijn- pijn door zenuwbeschadiging. Prikkels kunnen niet meer goed langs, soort
kortsluiting wat zeer doet. Zie je ook bij mensen met DM. Veel suiker in bloed -> beschadigd
zenuwcellen -> pijn
D= nociceprieve pijn – pijn door weefselschade. Nociceptoren zijn pijnreceptoren.
E= viscerale pijn – visceraal periteum. Pijnreceptoren bij/in organen worden geprikkeld. Borst, buik
en bekkenholte kan het ontstaan
Hersenen hebben geen pijnreceptoren. Bij hoofdpijn doen de vliezen pijn. Vliezen raken geiriteerd.
Nociceptoren hebben 3 receptoren:
- Mechanisch (druk, wat je voelt). Kan detecteren hoe schep iets is.
- Tempratuur
- Chemische stoffen
Kernmerken
- Scherp
- goed localiseerbaar. Dit komt doordat hij 3 soorten receptoren heeft.
- Druk getriggerd
Al deze soorten pijn kunnen zowel acuut als chronisch zijn.
Chronische pijn kan je verdelen in maligne pijn en niet-maligne pijn (pijn die niet samenhangt met
een levensbedreigende ziekte)
Prikkeloverdracht:
als een drempelwaarde voor pijn wordt overschreden (het punt van alles of niets), gaat een
actiepotentiaal gaat via neuron van beschadigde/geprikkelde cel naar het ruggenmerg. Prikkel gaat
via ruggenmerg naar thalamus. Een van de functies van de thalamus is het centraal pijn
regelsysteem. Als pijnprikkel sterk genoeg is (drempelwaarde, (hier zit het verschil in bij mensen)),
dan wordt je bewust van pijn en onderneem je achtie (hersenschors).
Het ontstaan en verloop van pijnprikkel
Ontstaan: vaak weefselschade