Predictive policing onder de loep
Een literatuuronderzoek naar de risico’s van CityPulse voor burgers in Stratumseind
Jolijn de Waard
2634675
Faculteit der Rechtsgeleerdheid
Vrije Universiteit Amsterdam
Opsporingscriminologie
Essay Politie & Veiligheid
M. B. Schuilenburg
18 oktober 2021
2950 woorden (incl. bronvermelding in tekst)
, Predictive policing onder de loep 2
Predictive policing onder de loep
De film Minority Report schetst vanuit 1956 een toekomst van honderd jaar later waarin geen
criminaliteit voorkomt doordat zogeheten ‘pre-cogs’ voorspellen waar moorden gaan
gebeuren. Zo kan de politie vóórdat de moorden gepleegd worden de ‘daders’ arresteren.
Deze ‘daders’ worden in detentiekampen gestopt die vol zitten met “would-be” criminelen
(Schuilenburg, 2016: 932). Deze film speelde zich af in 2054, maar de opsporing van ‘daders’
voordat zij een misdrijf plegen is dichterbij dan het lijkt. Hiervoor worden in realiteit
datagestuurde instrumenten ingezet. Predictive policing, het voorspellen van criminaliteit
gebaseerd op een enorme hoeveelheid gegevens om criminaliteit te voorkomen door te
anticiperen op potentiële delicten, is hier een bekend voorbeeld van (Ferguson, 2012: 261;
Schuilenburg, 2016: 931-932).
De maatschappij heeft hoge verwachtingen van predictive policing. De Nationale
Politie gebruikt het Criminaliteit Anticipatie Systeem (CAS) om te voorspellen op welke
plaatsen en momenten de kans op ‘high impact crimes’ het grootst is (Schuilenburg, 2016:
931). Ook private partijen maken gulzig gebruik van datavoorspellingen. Voor het project
CityPulse in Stratumseind, onderdeel van het Living Lab in de Smart City Eindhoven,
verzamelt de commerciële partij Atos enorme hoeveelheden data van passanten, zodat op
ieder moment de sfeer in de openbare ruimte kan worden aangepast met als doel de
veiligheidsgevoelens van burgers te verbeteren (Atos, 2015: 1-2). Dit project werd in 2013
opgezet als experiment. Tot dusver zijn er geen aantoonbare effecten van CityPulse bewezen
(Rathenau Instituut, 2020: 43). Toch is de samenwerking met Atos verlengd, nam de
gemeente Eindhoven een structurele dekking in de begroting op van honderdtwintigduizend
euro voor de instandhouding van het Living Lab en overweegt de gemeente deze
surveillancevorm op te schalen naar de gehele stad (Rathenau Instituut, 2020: 26; 44). De
vraag is of deze keuzes van de gemeente Eindhoven verstandig zijn. In dit essay wordt
daarom gewezen op de risico’s die de veiligheidsassemblage CityPulse kent. De volgende
probleemstelling wordt behandeld: “Welke risico’s voor burgers kent de inzet van CityPulse
in Stratumseind?”
De beantwoording van deze probleemstelling geeft een breder beeld van de inzet van
predictive policing als veiligheidsmaatregel in de uitgaanspraktijk. Dit is relevant omdat de
literatuur zich tot dusver slechts heeft toegewijd aan de implementatie van CAS (Drenth &
Van Steden, 2017). CityPulse is onbehandeld gebleven. In die zin verwijt Brunt (1996: 70-85)
sociale wetenschappers ‘diëcentrisme’, zij houden zich gering bezig met stadsonderzoek in de
late uren en veiligheidsmaatregelen hierbij (Schuilenburg & Van Steden, 2014a: 4).
Een literatuuronderzoek naar de risico’s van CityPulse voor burgers in Stratumseind
Jolijn de Waard
2634675
Faculteit der Rechtsgeleerdheid
Vrije Universiteit Amsterdam
Opsporingscriminologie
Essay Politie & Veiligheid
M. B. Schuilenburg
18 oktober 2021
2950 woorden (incl. bronvermelding in tekst)
, Predictive policing onder de loep 2
Predictive policing onder de loep
De film Minority Report schetst vanuit 1956 een toekomst van honderd jaar later waarin geen
criminaliteit voorkomt doordat zogeheten ‘pre-cogs’ voorspellen waar moorden gaan
gebeuren. Zo kan de politie vóórdat de moorden gepleegd worden de ‘daders’ arresteren.
Deze ‘daders’ worden in detentiekampen gestopt die vol zitten met “would-be” criminelen
(Schuilenburg, 2016: 932). Deze film speelde zich af in 2054, maar de opsporing van ‘daders’
voordat zij een misdrijf plegen is dichterbij dan het lijkt. Hiervoor worden in realiteit
datagestuurde instrumenten ingezet. Predictive policing, het voorspellen van criminaliteit
gebaseerd op een enorme hoeveelheid gegevens om criminaliteit te voorkomen door te
anticiperen op potentiële delicten, is hier een bekend voorbeeld van (Ferguson, 2012: 261;
Schuilenburg, 2016: 931-932).
De maatschappij heeft hoge verwachtingen van predictive policing. De Nationale
Politie gebruikt het Criminaliteit Anticipatie Systeem (CAS) om te voorspellen op welke
plaatsen en momenten de kans op ‘high impact crimes’ het grootst is (Schuilenburg, 2016:
931). Ook private partijen maken gulzig gebruik van datavoorspellingen. Voor het project
CityPulse in Stratumseind, onderdeel van het Living Lab in de Smart City Eindhoven,
verzamelt de commerciële partij Atos enorme hoeveelheden data van passanten, zodat op
ieder moment de sfeer in de openbare ruimte kan worden aangepast met als doel de
veiligheidsgevoelens van burgers te verbeteren (Atos, 2015: 1-2). Dit project werd in 2013
opgezet als experiment. Tot dusver zijn er geen aantoonbare effecten van CityPulse bewezen
(Rathenau Instituut, 2020: 43). Toch is de samenwerking met Atos verlengd, nam de
gemeente Eindhoven een structurele dekking in de begroting op van honderdtwintigduizend
euro voor de instandhouding van het Living Lab en overweegt de gemeente deze
surveillancevorm op te schalen naar de gehele stad (Rathenau Instituut, 2020: 26; 44). De
vraag is of deze keuzes van de gemeente Eindhoven verstandig zijn. In dit essay wordt
daarom gewezen op de risico’s die de veiligheidsassemblage CityPulse kent. De volgende
probleemstelling wordt behandeld: “Welke risico’s voor burgers kent de inzet van CityPulse
in Stratumseind?”
De beantwoording van deze probleemstelling geeft een breder beeld van de inzet van
predictive policing als veiligheidsmaatregel in de uitgaanspraktijk. Dit is relevant omdat de
literatuur zich tot dusver slechts heeft toegewijd aan de implementatie van CAS (Drenth &
Van Steden, 2017). CityPulse is onbehandeld gebleven. In die zin verwijt Brunt (1996: 70-85)
sociale wetenschappers ‘diëcentrisme’, zij houden zich gering bezig met stadsonderzoek in de
late uren en veiligheidsmaatregelen hierbij (Schuilenburg & Van Steden, 2014a: 4).