LCI KNO
Voor studenten die de opleiding tot operatie assistent volgen. Informatie is samengevat uit het boek
OZT keel-, neus- en oorchirurgie. Ook de bijbehorende leerdoelen zijn uitgebreid beantwoord d.m.v.
studiemateriaal vanuit E-learning’s, hoorcolleges en filmpjes van Juf Danielle Academie
Voorbeelden en uitleg wordt gegeven aan de hand van afbeeldingen. Hieronder zie je alle hoofstukken
die aanbod komen voor het behalen van de toets LCI KNO. Succes met leren!!
Voor nog meer studie gemak, zie ook de andere samenvattingen voor de opleiding tot
operatieassistent op mijn account!
1. Anatomie oor
2. Middenoorontsteking
3. Plaatsen trommelvliesbuisjes
4. Paracentese (tympanotomie/myringotomie)
5. Anatomie van de mond- en keelholte
6. Adenotomie(neus amandel)
7. Tonsillectomie(keel amandel) Klassieke en vlg Sluder.
8. Uvulo Palato Pharyngo Plastiek (U.P.P.P.)
,KNO
Van de volgende (laagcomplexe) KNO operaties worden de operatieve zorg en technieken behandeld:
Tonsillectomie(keel amandel)
Plaatsen trommelvliesbuisjes
Adenotomie(neus amandel)
Uvulo Palato Pharyngo Plastiek (U.P.P.P.)
Algemeen
De operaties die binnen het specialisme van de KNO worden verricht, vinden plaats aan het hoofd-halsgebied. Dit
betekent dat het hoofd van de patiënt vrijwel altijd peroperatief voor een groot deel is afgedekt. Doordat de
controles hierdoor veelal beperkt zijn, dient eenieder zich bewust te blijven van de consequentie die een
peroperatieve handeling mogelijk kan hebben voor het aangezicht (met name voor de ogen, de neus, de lippen,
de tanden, de oren, de hals, de nek en de beademingstube).
Alle voorzorgsmaatregelen zijn getroffen om complicaties te voorkomen:
de oogleden zijn afgeplakt en/of er is oogzalf in gedaan (tegen het uitdrogen van de cornea);
het hoofd ligt stabiel in een siliconen ringkussen of een kleine hoofdsteun en de nek krijgt voldoende steun;
de beademingstube is ter voorkoming van algehele of gedeeltelijke extubatie goed gefixeerd (bij een nasale
intubatie met pleisters op het voorhoofd en bij orale intubatie op de kin);
een beademingstube is zodanig over het voorhoofd of de kin afgeleid en met enkele gaasjes ondersteund dat
zich geen drukplekken op het aangezicht kunnen vormen;
de lippen, de tong, de tanden, de ogen, de neus en de oorschelp(en) liggen vrij (ter voorkoming van
drukplekken, een verwonding of beschadiging);
een keeltampon (indien gewenst) is geplaatst bij patiënten die onder algehele anesthesie een neus- of
neusbijholteoperatie ondergaan.
Anatomie
Het middenoor(Auris media), is gelegen in het
slaapbeen v/d schedel(os temporale) en bestaat uit:
het trommelvlies;
de trommelholte;
de buis van Eustachius (de tuba auditiva).
Het trommelvlies (membrana tympani of myrinx) vormt zowel
de afsluiting van de uitwendige gehoorgang als de laterale wand
van de trommelholte met de zich daarin bevindende gehoorbeenketen.
Het trommelvlies bestaat uit twee delen:
Het grootste deel van het trommelvlies wordt gevormd door het stugge
pars tensa en vormt de laterale begrenzing van het mesotympanum
Een kleiner deel wordt gevormd door het slappere pars flaccida (het membraan van Shrapnell).
De pars tensa van het trommelvlies bestaat uit 3 lagen:
De laterale laag is opperhuid (epidermis) die doorgaat in de huid van de gehoorgang.
De middelste laag (lamina propria). De bindweefsellaag, de annulus en de sulcus ontbreken bij de pars
flaccida, waardoor deze slapper is en bij onderdruk in het middenoor makkelijker kan intrekken. Door
verankering met de hamersteel krijgt het trommelvlies een ondiepe ingetrokken trechter vorm.
De mediale laag is mucosa en zet zich voort in het middenoorslijmvlies.
De trommelholte (cavum tympani) is een smalle, hoge ruimte met een inhoud van ongeveer 1 ml. Deze lucht
houdende, met slijmvlies beklede holte omvat o.a de gehoorbeenketen. Deze keten wordt gevormd door de
hamer(malleus), het aambeeld(incus) en de stijgbeugel(stapes).
Met elkaar vormen deze gehoorbeentjes een beweeglijke verbinding van het trommelvlies naar het ovale venster.
De stapes drukt op het ovale venster. De hamersteel is gefixeerd aan het trommelvlies en de kop van de hamer
staat in verbinding door een gewrichtsvlakje van de
incus.
Diverse ligamentjes verbinden de gehoorbeentjes
met de wand van de trommelholte, waardoor de
gehoorbeentjes op hun plaats blijven.
Dit geleidingssysteem van: trommelvlies,
gehoorbeenketen en ovale venster vormt het
apparaat voor de geleiding van geluid. Een stoornis
in dit geleidingssysteem heeft een
geleidingsslechthorendheid tot gevolg.
, De trommelholte wordt verdeeld in drie delen:
het epitympanum: is de koepel van de trommelholte. Het bevat het grootste deel van de hamer en het
aambeeld (respectievelijk caput mallei en corpus incidus). De koepelholte staat via de aditus ad antrum (een
kort benig kanaal) in verbinding met het antrum mastoideum, de grootste van de cellen van het mastoïd.
(Het mastoid is het uitsteeksel van het bot dat je kunt voelen net achter het oor. Het is een poreus bot met
luchtholtes).
het mesotympanum: dit is het middelste gedeelte van de trommelholte en bevat de hamersteel, het lange
been van de incus, de stapes en de peesjes van twee middenoorspiertjes (de m. tensor tympani en de m.
stapedius);
het hypotympanum: dit onderste deel van de trommelholte bevat geen structuren, maar wel de ingang van de
buis van Eustachius. Het is het deel van de trommelholte dat zich onder het niveau van de bodem van de
gehoorgang bevindt.
De buis van Eustachius (de tuba auditiva) verbindt de trommelholte met de neuskeelholte (de nasopharynx).
En zorgt voor de beluchting.
De trommelholte wordt begrensd door het volgende;
Het trommelvlies, als laterale begrenzing;
De wand tussen het middenoor en het binnenoor: de mediale wand. De mediale wand heeft in het
middengedeelte direct onder het ovale venster een uitstulping, het promontorium.
Aan de achter-onderzijde van de mediale wand bevindt zich het ronde venster en aan de achter-bovenzijde
het ovale venster.
Direct boven het ovale venster loopt de n. facialis in een dun en soms afwezig botkanaal, hetgeen de zenuw
kwetsbaar maakt voor ziekteprocessen in de trommelholte en tijdens middenooroperaties (facialisparese).
Umbo = de punt van de hamersteel
Manubrium(mallei) = is de hamersteel en het manubrium is vastgehecht
aan de membrana tympani(trommelvlies)
Op welke plaats zal de incisie gemaakt worden bij het inbrengen voor
een trommelvliesbuisje en waarom?
Het trommelvlies buisje wordt geplaatst bij kwadrant AO, omdat hier achter
geen gehoorbeentjes achter liggen. Je kun een rechter en een linker oor
herkennen aan de cone of light.
Kwadranten:
VB: Voor- boven
AB: Achter-boven
VO: Voor-onder
AO: Achter-onder
1. Gehoorgang
2. Membrana tympani of myrinx (trommelvlies)
3. Malleus(hamer)
4. Incus(aambeeld)
5. Stapes(stijgbeugel)
6. Cavum tympani(trommelholte)
7. Het evenwichtsorgaan met
Halfcirkelvormige kanalen
8. Tuba auditiva(buis van Eustachius)
9. Cochlea(slakkenhuis)
10. Nervus cochlearis (gehoorzenuw)
In het binnenoor(labyrint) bevindt zich het slakkenhuis(cochlea) en het evenwichtsorgaan. De cochlea mondt uit in
de gehoorzenuw die richting de hersenen gaat.
Veel gebruikte medicatie bij KNO
Xylomethazoline (otrivin) = neusspray en laat het
neusslijmvlies slinken. Toepassing: bij sluders via 2cc spuitje.
Dexamethason/Xylomethazoline
Oxybuprocaine + adrenaline
Cocaïne (moffets) = mix van adrenaline en cocaïne, wat zorgt
voor vasoconstrictie en pijnstilling. Toepassing: neusoperaties
Terracortrilzalf: oogzalf/druppels of oordruppels
Lidocaïne 1% + adrenaline (1:100.000)
Vaseline
Marcaine
Voor studenten die de opleiding tot operatie assistent volgen. Informatie is samengevat uit het boek
OZT keel-, neus- en oorchirurgie. Ook de bijbehorende leerdoelen zijn uitgebreid beantwoord d.m.v.
studiemateriaal vanuit E-learning’s, hoorcolleges en filmpjes van Juf Danielle Academie
Voorbeelden en uitleg wordt gegeven aan de hand van afbeeldingen. Hieronder zie je alle hoofstukken
die aanbod komen voor het behalen van de toets LCI KNO. Succes met leren!!
Voor nog meer studie gemak, zie ook de andere samenvattingen voor de opleiding tot
operatieassistent op mijn account!
1. Anatomie oor
2. Middenoorontsteking
3. Plaatsen trommelvliesbuisjes
4. Paracentese (tympanotomie/myringotomie)
5. Anatomie van de mond- en keelholte
6. Adenotomie(neus amandel)
7. Tonsillectomie(keel amandel) Klassieke en vlg Sluder.
8. Uvulo Palato Pharyngo Plastiek (U.P.P.P.)
,KNO
Van de volgende (laagcomplexe) KNO operaties worden de operatieve zorg en technieken behandeld:
Tonsillectomie(keel amandel)
Plaatsen trommelvliesbuisjes
Adenotomie(neus amandel)
Uvulo Palato Pharyngo Plastiek (U.P.P.P.)
Algemeen
De operaties die binnen het specialisme van de KNO worden verricht, vinden plaats aan het hoofd-halsgebied. Dit
betekent dat het hoofd van de patiënt vrijwel altijd peroperatief voor een groot deel is afgedekt. Doordat de
controles hierdoor veelal beperkt zijn, dient eenieder zich bewust te blijven van de consequentie die een
peroperatieve handeling mogelijk kan hebben voor het aangezicht (met name voor de ogen, de neus, de lippen,
de tanden, de oren, de hals, de nek en de beademingstube).
Alle voorzorgsmaatregelen zijn getroffen om complicaties te voorkomen:
de oogleden zijn afgeplakt en/of er is oogzalf in gedaan (tegen het uitdrogen van de cornea);
het hoofd ligt stabiel in een siliconen ringkussen of een kleine hoofdsteun en de nek krijgt voldoende steun;
de beademingstube is ter voorkoming van algehele of gedeeltelijke extubatie goed gefixeerd (bij een nasale
intubatie met pleisters op het voorhoofd en bij orale intubatie op de kin);
een beademingstube is zodanig over het voorhoofd of de kin afgeleid en met enkele gaasjes ondersteund dat
zich geen drukplekken op het aangezicht kunnen vormen;
de lippen, de tong, de tanden, de ogen, de neus en de oorschelp(en) liggen vrij (ter voorkoming van
drukplekken, een verwonding of beschadiging);
een keeltampon (indien gewenst) is geplaatst bij patiënten die onder algehele anesthesie een neus- of
neusbijholteoperatie ondergaan.
Anatomie
Het middenoor(Auris media), is gelegen in het
slaapbeen v/d schedel(os temporale) en bestaat uit:
het trommelvlies;
de trommelholte;
de buis van Eustachius (de tuba auditiva).
Het trommelvlies (membrana tympani of myrinx) vormt zowel
de afsluiting van de uitwendige gehoorgang als de laterale wand
van de trommelholte met de zich daarin bevindende gehoorbeenketen.
Het trommelvlies bestaat uit twee delen:
Het grootste deel van het trommelvlies wordt gevormd door het stugge
pars tensa en vormt de laterale begrenzing van het mesotympanum
Een kleiner deel wordt gevormd door het slappere pars flaccida (het membraan van Shrapnell).
De pars tensa van het trommelvlies bestaat uit 3 lagen:
De laterale laag is opperhuid (epidermis) die doorgaat in de huid van de gehoorgang.
De middelste laag (lamina propria). De bindweefsellaag, de annulus en de sulcus ontbreken bij de pars
flaccida, waardoor deze slapper is en bij onderdruk in het middenoor makkelijker kan intrekken. Door
verankering met de hamersteel krijgt het trommelvlies een ondiepe ingetrokken trechter vorm.
De mediale laag is mucosa en zet zich voort in het middenoorslijmvlies.
De trommelholte (cavum tympani) is een smalle, hoge ruimte met een inhoud van ongeveer 1 ml. Deze lucht
houdende, met slijmvlies beklede holte omvat o.a de gehoorbeenketen. Deze keten wordt gevormd door de
hamer(malleus), het aambeeld(incus) en de stijgbeugel(stapes).
Met elkaar vormen deze gehoorbeentjes een beweeglijke verbinding van het trommelvlies naar het ovale venster.
De stapes drukt op het ovale venster. De hamersteel is gefixeerd aan het trommelvlies en de kop van de hamer
staat in verbinding door een gewrichtsvlakje van de
incus.
Diverse ligamentjes verbinden de gehoorbeentjes
met de wand van de trommelholte, waardoor de
gehoorbeentjes op hun plaats blijven.
Dit geleidingssysteem van: trommelvlies,
gehoorbeenketen en ovale venster vormt het
apparaat voor de geleiding van geluid. Een stoornis
in dit geleidingssysteem heeft een
geleidingsslechthorendheid tot gevolg.
, De trommelholte wordt verdeeld in drie delen:
het epitympanum: is de koepel van de trommelholte. Het bevat het grootste deel van de hamer en het
aambeeld (respectievelijk caput mallei en corpus incidus). De koepelholte staat via de aditus ad antrum (een
kort benig kanaal) in verbinding met het antrum mastoideum, de grootste van de cellen van het mastoïd.
(Het mastoid is het uitsteeksel van het bot dat je kunt voelen net achter het oor. Het is een poreus bot met
luchtholtes).
het mesotympanum: dit is het middelste gedeelte van de trommelholte en bevat de hamersteel, het lange
been van de incus, de stapes en de peesjes van twee middenoorspiertjes (de m. tensor tympani en de m.
stapedius);
het hypotympanum: dit onderste deel van de trommelholte bevat geen structuren, maar wel de ingang van de
buis van Eustachius. Het is het deel van de trommelholte dat zich onder het niveau van de bodem van de
gehoorgang bevindt.
De buis van Eustachius (de tuba auditiva) verbindt de trommelholte met de neuskeelholte (de nasopharynx).
En zorgt voor de beluchting.
De trommelholte wordt begrensd door het volgende;
Het trommelvlies, als laterale begrenzing;
De wand tussen het middenoor en het binnenoor: de mediale wand. De mediale wand heeft in het
middengedeelte direct onder het ovale venster een uitstulping, het promontorium.
Aan de achter-onderzijde van de mediale wand bevindt zich het ronde venster en aan de achter-bovenzijde
het ovale venster.
Direct boven het ovale venster loopt de n. facialis in een dun en soms afwezig botkanaal, hetgeen de zenuw
kwetsbaar maakt voor ziekteprocessen in de trommelholte en tijdens middenooroperaties (facialisparese).
Umbo = de punt van de hamersteel
Manubrium(mallei) = is de hamersteel en het manubrium is vastgehecht
aan de membrana tympani(trommelvlies)
Op welke plaats zal de incisie gemaakt worden bij het inbrengen voor
een trommelvliesbuisje en waarom?
Het trommelvlies buisje wordt geplaatst bij kwadrant AO, omdat hier achter
geen gehoorbeentjes achter liggen. Je kun een rechter en een linker oor
herkennen aan de cone of light.
Kwadranten:
VB: Voor- boven
AB: Achter-boven
VO: Voor-onder
AO: Achter-onder
1. Gehoorgang
2. Membrana tympani of myrinx (trommelvlies)
3. Malleus(hamer)
4. Incus(aambeeld)
5. Stapes(stijgbeugel)
6. Cavum tympani(trommelholte)
7. Het evenwichtsorgaan met
Halfcirkelvormige kanalen
8. Tuba auditiva(buis van Eustachius)
9. Cochlea(slakkenhuis)
10. Nervus cochlearis (gehoorzenuw)
In het binnenoor(labyrint) bevindt zich het slakkenhuis(cochlea) en het evenwichtsorgaan. De cochlea mondt uit in
de gehoorzenuw die richting de hersenen gaat.
Veel gebruikte medicatie bij KNO
Xylomethazoline (otrivin) = neusspray en laat het
neusslijmvlies slinken. Toepassing: bij sluders via 2cc spuitje.
Dexamethason/Xylomethazoline
Oxybuprocaine + adrenaline
Cocaïne (moffets) = mix van adrenaline en cocaïne, wat zorgt
voor vasoconstrictie en pijnstilling. Toepassing: neusoperaties
Terracortrilzalf: oogzalf/druppels of oordruppels
Lidocaïne 1% + adrenaline (1:100.000)
Vaseline
Marcaine
