Aantekeningen Experiment
Begrippen
Nulhypothese (H0) Dat er geen effect of relatie tussen
variabelen is voorspelt bij statistische
analyses.
Alternatieve hypothese (H1) Verwachting van een effect of relatie
uitdrukt.
Tweezijdige alternatieve hypothese Het effect onder de alternatieve hypothese
kan zowel positief of negatief zijn.
Symbool ≠
Eenzijdige alternatieve hypothese Het effect onder de alternatieve hypothese
is of juist positief of negatief. Het geeft de
richting van het verschil aan.
Symbool < en >
Het symbool M Gemiddelde steekproef
Het symbool μ Gemiddelde populatie
Het symbool r Correlatie in de steekproef
De Griekse letter ρ Correlatie in de populatie
Positieve correlatie HA: p > 0
Negatieve correlatie HA: p < 0
P-waarde Een getal tussen 0 en 1, de kans die
aangeeft hoe waarschijnlijk het is om een
gelijk of een extremer resultaat te vinden
als je een bepaalde aanname doet.
Geeft de correlatie in de populatie aan.
HA: p ≠ 0 Dat betekent dat er een relatie is tussen de
twee variabelen in de populatie.
HA: μ1 ≠ μ2 Dat betekent dat er een verschil is tussen
de twee groepen in de populatie.
Type I fout. De onderzoeker maakt een fout door de
nulhypothese te verwerpen, terwijl deze
wel waar is. Er is geen verschil of relatie.
Type II fout De onderzoeker maakt een fout door de
nulhypothese niet te verwerpen, terwijl
deze niet waar is. Er is dus wel een verschil
of relatie.
Betrouwbaarheid niveau Het percentage zekerheid waarmee kan
worden aangegeven dat een zekere
bewering juist is of het percentage
zekerheid dat een gegeven interval een
onbekende insluit.
Hoe hoger het betrouwbaarheidsniveau,
hoe breder het betrouwbaarheidsinterval.
Significatieniveau Kans op Type I fout = Alfa α
Veelgebruikte grenswaarde in de sociale
, wetenschappen 5% = 0.05
Power van de toets Een verschil dat aanwezig is in de populatie
(Onderscheidingsvermogen) ook daadwerkelijk vinden in het onderzoek.
1-β
Standaardfout Een schatting van de mate van verschillende
steekproeven voor dezelfde toets van
elkaar verschillen. = SE
(Statistisch) Significant Resultaat wanneer een onderzoeker de
keuze maakt de nulhypothese te
verwerpen.
Dus een kleine P-waarde.
Beta β Kans op type 2 fout.
1-β=power
Gerandomiseerd experiment Willekeurig ingedeeld of gekozen, bij toeval
bij een bepaalde groep ingedeeld. Op deze
manier worden alle factoren die mogelijk
invloed hebben op het resultaat van het
onderzoek (confounding variables) door
toeval verdeeld over de condities.
Quasi-experiment Onderzoek waar niet wordt
gerandomiseerd maar wel wordt
gemanipuleerd.
Non-experiment Een soort experiment, waar niet wordt
gerandomiseerd en ook niet wordt
gemanipuleerd, noemen we een non-
experiment.
Selectie (effect) Wanneer de deelnemers in de ene
experimentele conditie systematisch
verschillen van deelnemers in de andere
experimentele conditie(s).
Cohen’s D De absolute grootte van een effect
uitgedrukt in het aantal standaarddeviaties.
D= effect/standaarddeviatie
D= M1-M2/ σ
Notities
- Hypothesen gaan over populatiewaarden.
- Romeinse symbolen steekproef
- Griekse letters populatie
De p-waarde meet
hoe waarschijnlijk het Je wilt graag weten wat de kans is dat de resultaten door
is om de gegevens uit toeval zijn veroorzaakt.
de steekproef te - Lage p-waarde nulhypothese verwerpen
observeren óf = Dat het onwaarschijnlijk is dat het resultaat door
gegevens die nog toeval wordt veroorzaakt. Onderzoekers mogen
minder met de nulhypothese verwerpen
nulhypothese
overeenkomen (nóg
extremer), onder de
aanname dat de
nulhypothese waar is.
Begrippen
Nulhypothese (H0) Dat er geen effect of relatie tussen
variabelen is voorspelt bij statistische
analyses.
Alternatieve hypothese (H1) Verwachting van een effect of relatie
uitdrukt.
Tweezijdige alternatieve hypothese Het effect onder de alternatieve hypothese
kan zowel positief of negatief zijn.
Symbool ≠
Eenzijdige alternatieve hypothese Het effect onder de alternatieve hypothese
is of juist positief of negatief. Het geeft de
richting van het verschil aan.
Symbool < en >
Het symbool M Gemiddelde steekproef
Het symbool μ Gemiddelde populatie
Het symbool r Correlatie in de steekproef
De Griekse letter ρ Correlatie in de populatie
Positieve correlatie HA: p > 0
Negatieve correlatie HA: p < 0
P-waarde Een getal tussen 0 en 1, de kans die
aangeeft hoe waarschijnlijk het is om een
gelijk of een extremer resultaat te vinden
als je een bepaalde aanname doet.
Geeft de correlatie in de populatie aan.
HA: p ≠ 0 Dat betekent dat er een relatie is tussen de
twee variabelen in de populatie.
HA: μ1 ≠ μ2 Dat betekent dat er een verschil is tussen
de twee groepen in de populatie.
Type I fout. De onderzoeker maakt een fout door de
nulhypothese te verwerpen, terwijl deze
wel waar is. Er is geen verschil of relatie.
Type II fout De onderzoeker maakt een fout door de
nulhypothese niet te verwerpen, terwijl
deze niet waar is. Er is dus wel een verschil
of relatie.
Betrouwbaarheid niveau Het percentage zekerheid waarmee kan
worden aangegeven dat een zekere
bewering juist is of het percentage
zekerheid dat een gegeven interval een
onbekende insluit.
Hoe hoger het betrouwbaarheidsniveau,
hoe breder het betrouwbaarheidsinterval.
Significatieniveau Kans op Type I fout = Alfa α
Veelgebruikte grenswaarde in de sociale
, wetenschappen 5% = 0.05
Power van de toets Een verschil dat aanwezig is in de populatie
(Onderscheidingsvermogen) ook daadwerkelijk vinden in het onderzoek.
1-β
Standaardfout Een schatting van de mate van verschillende
steekproeven voor dezelfde toets van
elkaar verschillen. = SE
(Statistisch) Significant Resultaat wanneer een onderzoeker de
keuze maakt de nulhypothese te
verwerpen.
Dus een kleine P-waarde.
Beta β Kans op type 2 fout.
1-β=power
Gerandomiseerd experiment Willekeurig ingedeeld of gekozen, bij toeval
bij een bepaalde groep ingedeeld. Op deze
manier worden alle factoren die mogelijk
invloed hebben op het resultaat van het
onderzoek (confounding variables) door
toeval verdeeld over de condities.
Quasi-experiment Onderzoek waar niet wordt
gerandomiseerd maar wel wordt
gemanipuleerd.
Non-experiment Een soort experiment, waar niet wordt
gerandomiseerd en ook niet wordt
gemanipuleerd, noemen we een non-
experiment.
Selectie (effect) Wanneer de deelnemers in de ene
experimentele conditie systematisch
verschillen van deelnemers in de andere
experimentele conditie(s).
Cohen’s D De absolute grootte van een effect
uitgedrukt in het aantal standaarddeviaties.
D= effect/standaarddeviatie
D= M1-M2/ σ
Notities
- Hypothesen gaan over populatiewaarden.
- Romeinse symbolen steekproef
- Griekse letters populatie
De p-waarde meet
hoe waarschijnlijk het Je wilt graag weten wat de kans is dat de resultaten door
is om de gegevens uit toeval zijn veroorzaakt.
de steekproef te - Lage p-waarde nulhypothese verwerpen
observeren óf = Dat het onwaarschijnlijk is dat het resultaat door
gegevens die nog toeval wordt veroorzaakt. Onderzoekers mogen
minder met de nulhypothese verwerpen
nulhypothese
overeenkomen (nóg
extremer), onder de
aanname dat de
nulhypothese waar is.