1
,Samenvatting module 3.1 KLA 1/KLB 1
Inhoudsopgave
Week 1 ............................................................................................................................................................. 3
Handig voor week 1: het zenuwstelsel ............................................................................................................... 3
KLA 1: introductie neurologie ............................................................................................................................. 4
....................................................................................................................................................................... 4
Samenvatting kennisclip 1: het neuron ......................................................................................................... 4
Samenvatting kennisclip 2: organisatie van het zenuwstelsel ...................................................................... 9
Samenvatting kennisclip 3: het neurologisch onderzoek bij de patiënt met een perifeer neurologische
aandoening .................................................................................................................................................. 14
KLB 1: Mononeuropathie & introductie schriftelijke opdracht ......................................................................... 20
Samenvatting artikel: Perifere zenuwletsels van hand en arm ................................................................... 20
KLB 1: samenvatting les > perifeer letsel onderarm .................................................................................... 24
Week 3 ........................................................................................................................................................... 25
KLA 1: Bewegingsturing: modellen ................................................................................................................... 25
Samenvatting: motorisch leren ................................................................................................................... 25
Kennisclip motorisch leren: taak ................................................................................................................. 31
Kennisclip motorisch leren: de omgeving.................................................................................................... 32
Kennisclip motorisch leren: feedback .......................................................................................................... 34
Samenvatting KLB 1 les: bewegingssturingsmodellen ................................................................................. 37
KLB 1: Klinisch redeneren en motorisch leren bij PNA ...................................................................................... 46
Kennisclip: van ICD naar ICF ........................................................................................................................ 46
Kennisclip: klinisch redeneren bij neurologische aandoeningen (ITE) ........................................................ 46
Week 5 ........................................................................................................................................................... 48
KLA 1: Herstel na zenuwbeschadiging .............................................................................................................. 48
2
,Week 1
Handig voor week 1: het zenuwstelsel
Centraal zenuwstelsel
- Grote hersenen en ruggenmerg
Perifeer zenuwstelsel
Bestaat uit:
- Sensorisch (afferent):
- Motorisch (efferent):
o Autonoom: taken die automatisch gaan > onwillekeurig
▪ Parasympatisch: processen in rust
▪ Sympatisch: onder invloed van inspanning
Gebeurt allemaal onder invloed van actiepotentialen
< PF ZS
(Sensorisch) Animaal
(Motorisch)
Animaal > (onbewust)
(onbewust)
h)
/Animaal /Vegatieve
(onbewust/willekeurig) (bewust/onwillekeurig)
(ortho)
(Inspanning) (Rust)
3
,KLA 1: introductie neurologie
Samenvatting kennisclip 1: het neuron Motorisch neuron: cellichaam in het ruggenmerg
Link: Kennisclip 1 Sensorisch: in het spinaal ganglion
Neuron (zenuwcel): het bouwplan
- Essentiële functies: ontvangen, geleiden en weer doorgeven van een prikkels
Receptieve deel: dendrieten
- Ontvangen van prikkels
Conductieve deel: de axon
- Prikkel wordt door de zenuwcel
Transpertieve deel: einde axon
- Wordt de prikkel overgedragen op:
o Andere zenuwcel of;
o Spiercel
Membraanpotentiaal
Ionenflux wordt bepaald door:
- Concentratiegradiënt: verschil in concentratie binnen- en buitenkant van een cel
- Elektrische gradiënt: elektrisch verschil tussen de binnen- en buitenkant van een cel
- Permeabiliteit van de membraan: doorlaatbaarheid van de membraan
4
,Na-K pomp
- Sodium = natrium
- Patassium = kalium
Actiepotentiaal
Kom een prikkel binnen in het receptieve deel > lekt natrium de cel in (membraanpotentiaal stijgt) >
wanneer er meer/tegelijk aankomen, zal het sneller stijgen >
1: langzame depolarisatie tot aan -55 mv
2: bij -55 mv > snelle depolarisatie tot aan + 30 mv
3: Repolarisatie: na+ kanalen dicht > ka+ kanalen open, dus uitstroom
4: Hyperpolarisatie: ka+ kanalen langzaam dicht > daling tot aan -85mv
5: Na-K pomp: terug naar rustmembraanpotentiaal
Prikkelvoorwaarden
- Zijn meerdere prikkels nodig om de membraanpotentiaal te laten stijgen
Kan doormiddel van:
- Summatie van
o Plaats
▪ Meer dendrieten tegelijk een actiepotentiaal ontvangen
o Tijd
▪ Meer prikkels achter elkaar gegeven
5
,Geleiding conductie
- Drendiet
o Komt een prikkel binnen
- Axon heuvel
o Verzamelen prikkels zich > als daar de drempelwaarde bereikt wordt zal er een
actiepotentiaal plaatsvinden en verder worden geleid via het axon
- Doorgeleiden naar:
o Volgende zenuwcel of;
o Spiercel
Ongemyeliniseerde axonen
- Licht blauwe: rustpotentiaal
- Grote plusje: na+
- Kleine plusje: ka+
- Donkerblauw: reflectaire periode
(ongevoelige periode voor nieuwe
prikkels), vindt een hyperpolarisatie
plaats
Continue (ongemyeliniseerd) en saltatoire (gemyeliniseerd) voortgeleiding
Opbouw van saltatoire voortgeleiding
- Prikkel gaat van ranvier naar ranvier
Continue geleiding: 2m per sec (niet snel genoeg), daarom >
Saltatoire voorgeleiding (120m per sec) bedacht door het lichaam
6
,Dikke en dunne vezels
Opbouw perifere zenuwvezel
- Epineurium: wand om vezelbundels
- Perineurium: wand om bundel vezels
- Enodeurium: wand om vezel
7
,Synaps
- Voor de overdracht van een prikkel op andere zenuwcel
- Kunnen nieuwe synapsen vormen of verdwijnen
- Basis van plasticiteit (vervormbaarheid): de basis om te kunnen leren
(Eindknopje)
Motorische eindplaat
- Voor overdracht prikkel op spiercel
- Presynaptisch deel:
het eindknopje
- postsynaptisch deel:
membraan volgende neuron
- Bouton terminal bevat
Speciale stof (neurotransmitters)
- Faciliterend (depolariserend): potentiaal verhoogd naar drempelwaarde (bevorderd
prikkeloverdracht)
- Inhibberend (hyperpolariserend): potentiaal verlaagd (remt de prikkeloverdracht)
VB: tikkende klok in de kamer.
Wanneer je het niet meer wil horen,
kan je dat ‘uitschakelen’
8
,Samenvatting kennisclip 2: organisatie van het zenuwstelsel
Link: Kennisclip 2
Indeling van het ZS
- Indeling = hulpmiddel
- ZS werkt als een geheel
- Anatomische en functionele indelingen
Anatomische indeling van het ZS
- Het centrale zenuwstelsel (CZS)
o Deel van het ZS binnen een benig omhulsel
▪ De hersenen en het ruggenmerg
- Het perifere zenuwtselsel (PZS)
o Alles dat niet onder het CZS valt
Indeling ZS op basis van impuls-richting
- Afferente (Sensorisch) zenuwen: naar ZS toe
- Efferente (motorisch) zenuwen: van ZS af
Fysiologische indeling ZS op basis van functie
- Animaal ZS
o (syononiem: willekeurig-, somatische ZS)
- Autonoom ZS
o (Synoniem: onwillekeurig-, vegatief ZS)
o (Efferent):
▪ (Ortho)sympatisch: (gericht op actie)
▪ Parasympatisch: (rust, herstel en onderhoud)
Zowel animaal als autonoom als animaal ZS kent afferente en efferente banen!
Samenvattend:
< PF ZS
(Sensorisch) Animaal
(Motorisch)
Animaal > (onbewust)
(onbewust)
h)
/Animaal /Vegatieve
(onbewust/willekeurig) (bewust/onwillekeurig)
(ortho)
(Inspanning) (Rust)
9
, Radix – via plexus naar perifere zenuw
Dwarsdoorsnede ruggenmerg
Witte stof: zijn gemyeliniseerd
Iedere spinale zenuw verzorgd de afferentie en efferentie van een klein deel van het lichaam >
- Een segment: bestaat uit een verzameling van weefsels en organen, geïnnerveerd door één
spinale zenuw en de zich daarbij voegende orthosympatische zenuwvezels. Verzorgd een
stukje:
o Dermatoom: huid
o Myotoom: spier
o Sclerotoom: bot
o Sudotoom: zweetklier
o Viscerotoom: orgaan
Dermatomen (blz 41 atlas) / area nervina (blz 359 en 459)
10