Overdracht:
Soort goed Bestaand Toekomstig
Onroerend 3:84 jo. 3:89 BW Niet mogelijk
Ook niet de vestiging van een afhankelijk recht, zoals een hypotheek:
3:260 lid 4 jo 3:98 jo 3:97 lid 1.
3:10 onroerend goed is een registergoed, die is uitgesloten van toekomstige levering
3:97 lid 1
Roerend 3:84 jo 3:90, 2 manieren= 1, Absoluut toekomstige goederen (goed bestaat nog niet, is nog niet onder de
1. 3:114 (bezitsoverdracht) vervreemder) 3:84 jo 3:97 jo 3:90 jo 3:115 (over goederen die nog niet bestaan, kun
2. 3:115 sub a = (c.p. levering) je nog niet het bezit overdragen)
2, Relatief toekomstige goederen (goed bestaat wel, maar is nog niet onder de
vervreemder) 3:84 jo 3:90 jo 3:114 (bezitsoverdracht) of 3:84 jo 3:97 jo 3:90 jo 3:115
(c.p.)
Vorderingen op 3:84 jo 3:94 BW= 3:84 jo 3:94 BW lid 1 openbare cessie, lid 3 stille cessie
naam 1. Openbare cessie 3:94 lid 1: akte van cessie
(onderhands of authentieke akte) + mededeling aan Bij stille toekomstige cessie is het onderscheid belangrijk:
debiteur. Een enkel (relatief) toekomstige vordering kan worden overgedragen
Een dubbel (absoluut) toekomstige vordering kan niet worden overgedragen bij stille
2. Stille cessie 3:94 lid 3: Geen mededeling aan cessie.
schuldenaar maar wel een geregistreerde
onderhandse akte of authentieke akte.
Verschil tussen levering bij voorbaat en levering onder eigendomsvoorbehoud (EVB):
Levering bij voorbaat: Levering onder EVB:
Art.3:84 BW Art.3:84 BW
Geldige titel: V Geldige titel: V
Beschikkingsbevoegdheid: X Beschikkingsbevoegdheid: V
Levering: V Levering: 3:91 (machtsverschaffing) V > 3:92 BW zorgt ervoor dat de
eigendomsoverdracht wordt opgeschort, maar het eigendom al wel over gaat. Bij
Er is weliswaar een geldige titel die voortvloeit uit de verplichting tot levering faillissement kan er bij EVB dus wel worden gerevindiceerd.
voortvloeiende uit bv: koopovereenkomst, er kan ook op voorhand worden De overdracht is dus volledig.
geleverd, echter de vervreemder is nog niet beschikkingsbevoegd. Dit brengt het
risico van beschikkingsonbevoegdheid met zich mee bij faillissement art.23 Fw. HR Rabobank/Reuser
Mocht de vervreemder na faillissement eigenaar worden, dan is hij niet
beschikkingsbevoegd om het goed te vervreemden.
Er kan niet worden gerevindiceerd.
,Verpanding:
Soort goed Bestaand Toekomstig
Roerende zaak 3:98 jo. 3:84 jo. 3:98 jo. 3:84 jo.
3:236 (vuistpand) 3:236 (vuistpand)
3:237 (stil pandrecht) 3:237 (stil pandrecht)
Vordering op naam Stille cessie verpanden: 3:98 jo. 3:84 jo. 3:239 BW X
Openbare cessie verpanden: 3:98 jo. 3:84 jo. 3:236 lid 2 jo. 3:94 lid 1 BW
Kenmerken van goederenrechtelijke rechten:
Exclusiviteit (alleen jij hebt dit recht)
Prioriteit (oudste recht gaat voor)
Volgrecht (droit de suite; goederenrechtelijk recht blijft altijd op een recht rusten)
Separate positie bij beslag en faillissement
Gesloten systeem van goederenrechtelijke rechten: recht wordt alleen erkend als het in de wet terug te vinden is
- Goederenrechtelijk recht kan alleen ontstaan als er een zekere publiciteit tegenover staat.
, Eigendom: Het meest omvattende recht op een zaak, inclusief revindicatie. > Art.5:1 jo. 5:2 BW
Bezit: Het houden van een goed voor zichzelf door zichzelf (onmiddellijk) of door iemand anders (middellijk) > Art.3:107 BW.
Normaal gesproken komt het vermogensrecht toe aan de bezitter.
Bezit (niet) te goeder trouw heeft de volgende functies:
o Goederenrechtelijke functie
o Bewijsfunctie – bezitter wordt vermoed eigenaar te zijn
o Actiefunctie – recht op revindicatie
o Materiele functie
o Aansprakelijkheidsfunctie
Bezit kan op 3 manieren worden verkregen:
o Occupatie (3:113)
o Traditie – overdracht/bezitsverschaffing (3:114 en 3:115)
o Rechtsopvolging onder algemene titel (3:80 lid 1 jo. 3:116)
Houderschap: De macht hebben over een zaak van een ander > Art.3:107 lid 4 – 3:109 BW
Verkrijging van goederen (arrest Muller/Hoogheemraadschap):
Derivatieve verkrijging = een goed wordt met al zijn hoedanigheden verkregen van de rechtsvoorganger.
Originaire verkrijging
o Het goed ontstaat nieuw bij de verkrijger.
o Het goed bestond al eerder in het vermogen van een ander, zonder dat gezegd kan worden dat de verkrijger zijn recht aan die ander ontleent