Deze vragen kunnen op tentamen komen volgens docent.
1. Waarom is het belangrijk om te weten wat een a-orgaan of b-orgaan is?
Het onderscheid tussen a-organen en b-organen is van belang voor de normerende werking
van de Awb. Op a-organen is de Awb van toepassing, ongeacht de aard van handelen van
het orgaan.
Een b-orgaan is slecht bestuursorgaan voor zover het openbaar gezag uitoefent. De
normerende werking van de Awb ziet enkel op het uitoefenen van dit openbaar gezag.
2. Wat houdt de bezwaarprocedure in?
- Het bestuursorgaan is afhankelijk.
- Het bestuursorgaan toetst rechtmatigheid en doelmatigheid. Oftewel er moet vol worden
getoetst (art. 7:11 Awb).
- rechtmatigheid: in strijd met een ander recht ( formeel materieel, abbb\'s).
- doelmatigheid: is het doelmatig, het nut ervan. beleidsaspecten.
- Bezwaar wordt ingediend en beslist door hetzelfde bestuursorgaan.
- ex-nunc toetsing: je kijkt naar het geldend recht, het geldend beleid en de nu geldende
feiten. Op basis daarvan wordt gekeken of het primaire besluit moet worden herroepen.
3. Wat zijn de verschillende aanvraag situaties en hoe wordt daarop geantwoord in
de Awb?
1. Positieve beslissing:
Dat is een besluit in de zin van art. 1:3 lid 1 Awb.
2. Negatieve beslissing:
- Beschikking: Het is een besluit in de zin van de Awb op grond van art. 1:3 lid 2 Awb.
- BAS: Het is geen besluit in de zin van de Awb, maar wordt op grond van art. 6:2 sub a Awb
voor bezwaar en beroep gelijk gesteld.
3. Het bestuursorgaan beslist om een aanvraag buiten behandeling te laten. Dit antwoord
kan je krijgen omdat, de aanvrager niet voldoende gegevens heeft verstrekt, de aanvraag
niet is ondertekend of de leges nog niet zijn betaald:
- Beschikking: Het is geen besluit in de zin van de Awb, maar wordt op grond van art.
6:2 lid 1 sub a Awb voor bezwaar en beroep gelijkgesteld met een besluit.