Aardrijkskunde H2 AARDE Klimaat
2.1 De stralingsbalans van de aarde
Inkomende kortgolvige straling
(100 eenheden):
31 kaatsen terug op stof,
wolken en aardoppervlak.
20 worden geabsorbeerd
door stof en wolken.
Slechts 49 worden er
geabsorbeerd door het
aardoppervlak.
Uitgaande langgolvige straling:
Ondanks absorptie van slechts 49 eenheden kortgolvige straling, straalt aarde maar
liefst 144 eenheden langgolvige straling uit.
Dat komt door het broeikaseffect. (95 eenheden)
Uitgaande langgolvige straling,
144 eenheden verdeeld over:
uitstraling (114)
verdamping van water
(23)
voelbare warmte (7)
Atmosfeer wordt hierdoor
opgewarmd,
straalt langgolvige straling uit
naar:
aarde (95)
heelal (69)
De stralingsbalans compleet:
Inkomende straling (49+20) = uitgaande straling (57+12)
, Rond de evenaar is het het
warmst, omdat de zonnestralen
daar loodrecht op het aardoppervlak
vallen.
Het is ook kouder als je de
bergen ingaat. Hoe hoger, hoe
dunner (ijler) de lucht. Een ijlere lucht
heeft een minder sterk broeikaseffect.
Daardoor is het in de bergen kouder.
2.2 Wereldwijde luchtstromen
Evenaar warm → opstijging lucht → lucht daalt in
hogedrukgebied → lagedrukgebied zuigt lucht
aan → wind waait naar evenaar toe →
lucht daalt weer rond 30° NB/ZB:
ontstaan circulatiecellen.
Instabiele lagedrukgebieden rond 60° NB/ZB.
Hogedrukgebieden op (koude) polen.
Corioliseffect of de wet van Buys Ballot:
Lucht stroomt van hoge naar lage druk, maar
krijgt daarbij een afwijking doordat de aarde
draait.
Als je met de wind in de rug kijkt, is deze afwijking
op het noordelijk halfrond naar recht en op het
zuidelijk halfrond naar links.
Passaten nabij de evenaar.
Westenwinden op gematigde breedte.
Oostenwinden rond de polen.
De afwijking in de wind wordt veroorzaakt doordat
de baansnelheid op de evenaar hoger is dan in
de polen.
2.1 De stralingsbalans van de aarde
Inkomende kortgolvige straling
(100 eenheden):
31 kaatsen terug op stof,
wolken en aardoppervlak.
20 worden geabsorbeerd
door stof en wolken.
Slechts 49 worden er
geabsorbeerd door het
aardoppervlak.
Uitgaande langgolvige straling:
Ondanks absorptie van slechts 49 eenheden kortgolvige straling, straalt aarde maar
liefst 144 eenheden langgolvige straling uit.
Dat komt door het broeikaseffect. (95 eenheden)
Uitgaande langgolvige straling,
144 eenheden verdeeld over:
uitstraling (114)
verdamping van water
(23)
voelbare warmte (7)
Atmosfeer wordt hierdoor
opgewarmd,
straalt langgolvige straling uit
naar:
aarde (95)
heelal (69)
De stralingsbalans compleet:
Inkomende straling (49+20) = uitgaande straling (57+12)
, Rond de evenaar is het het
warmst, omdat de zonnestralen
daar loodrecht op het aardoppervlak
vallen.
Het is ook kouder als je de
bergen ingaat. Hoe hoger, hoe
dunner (ijler) de lucht. Een ijlere lucht
heeft een minder sterk broeikaseffect.
Daardoor is het in de bergen kouder.
2.2 Wereldwijde luchtstromen
Evenaar warm → opstijging lucht → lucht daalt in
hogedrukgebied → lagedrukgebied zuigt lucht
aan → wind waait naar evenaar toe →
lucht daalt weer rond 30° NB/ZB:
ontstaan circulatiecellen.
Instabiele lagedrukgebieden rond 60° NB/ZB.
Hogedrukgebieden op (koude) polen.
Corioliseffect of de wet van Buys Ballot:
Lucht stroomt van hoge naar lage druk, maar
krijgt daarbij een afwijking doordat de aarde
draait.
Als je met de wind in de rug kijkt, is deze afwijking
op het noordelijk halfrond naar recht en op het
zuidelijk halfrond naar links.
Passaten nabij de evenaar.
Westenwinden op gematigde breedte.
Oostenwinden rond de polen.
De afwijking in de wind wordt veroorzaakt doordat
de baansnelheid op de evenaar hoger is dan in
de polen.