changing Views on Industrial Locations
and Regional Development
Samenvatting voor GEO2-7012: Theories on Innovative and Sustainable Regions
Inhoud
Chapter 3: A behavioral approach to location choice ......................................................................... 3
3.1 Introduction ............................................................................................................................... 3
3.2 The bounded rationality of the decision-maker ........................................................................ 3
3.3 Allan Pred’s behavioral matrix .................................................................................................. 3
3.4 Industrial relocation .................................................................................................................. 4
3.5 Conclusion ................................................................................................................................. 5
Chapter 4: An institutional approach to location choice .................................................................... 6
4.1 Introduction ............................................................................................................................... 6
4.2 Institutions, rules of the economic game .................................................................................. 6
4.3 Transaction costs, a key aspect of institutional economics ...................................................... 7
Chapter 5: An evolutionary approach to location choice ................................................................... 8
5.1 Introduction ............................................................................................................................... 8
5.2 New business activity: chance and agglomeration ................................................................... 8
5.3 Conclusion ................................................................................................................................. 9
Chapter 6: Classical regional growth theory: The importance of measurability............................... 10
6.5 Classical and neoclassical growth theory: criticism and adjustments ..................................... 10
Chapter 8: Institutions and intervention: can spatial growth be directed? ...................................... 11
8.1 Introduction ............................................................................................................................. 11
8.2 Myrdal’s theory of cumulative causation ................................................................................ 11
8.3 Perroux’s growth poles............................................................................................................ 12
8.4 Can intervention prevent regional contrast? .......................................................................... 12
8.5 State intervention via public policy: the tools ......................................................................... 13
8.6 Market organization and planning .......................................................................................... 13
8.7 Conclusion ............................................................................................................................... 13
Chapter 9: Evolutionary growth theory............................................................................................. 14
9.1 Introduction ............................................................................................................................. 14
9.2 Boom and bust: the theory of long economic cycles .............................................................. 14
1
,9.3 Clustering as a result of evolutionary processes ..................................................................... 16
2
, Chapter 3: A behavioral approach to location choice
3.1 Introduction
Klassieke/neoklassieke theorie = deductief (werkelijkheid begrijpen door een model als uitgangspunt
te nemen)
Gedragstheorie = inductief (conclusies worden getrokken vanuit specifieke individuele observaties)
Mensen kunnen niet alle informatie hebben, waardoor zij niet altijd volledig rationeel handelen.
Hierom zijn zij geen “homo economicus”.
Behavioral location theory: emotionele banden bij een stad of regio welke het besluit bij het zoeken
naar een locatie kan beïnvloeden.
Behavioral model: inductieve en gegeneraliseerde conclusies worden getrokken vanuit individuele
observaties
Focus op mensheid: fabrieken kiezen de locatie niet, managers/eigenaren doen dat.
3.2 The bounded rationality of the decision-maker
Herbert Simon stelt dat mensen niet volledig rationeel zijn. Er is spaken van bounded rationality. De
beste manier om deze bounded rationality te compenseren, is door meer kennis en informatie uit te
wisselen.
Ook stelt hij dat mensen geen “optimizers”, maar “satisfiers” zijn. Deze stelling past beter bij de
homo-psychologicus (in plaats van homo-economicus). Als een uitkomt voldoende (satisfactory) is,
zullen de meeste mensen het accepteren.
Homo psychologicus is afhankelijk van volgzaamheid:
- Suggesties
- Advies
- Overtuiging
- Informatie-uitwisseling via sociale kanalen: advies vragen of samenwerken genereert
Informatie compenseert de gebonden rationaliteit (bounded rationality)
Prospect Theory → Loss aversion (mensen hebben een afkeer tegen iets te verliezen wat ze
bezitten)
3.3 Allan Pred’s behavioral matrix
Het is niet haalbaar om alle mogelijke kennis te verzamelen. Ook het optimaal gebruik van de kennis
is vaak lastig.
De locatiekeuze hangt af van het vermogen van het bedrijf om een grote hoeveelheid informatie te
verkrijgen en deze op een zinvolle manier te gebruiken. Verschillende doelstellingen worden
beoordeeld:
- Doelstellingen (Incrementele rationaliteit/Incrementele rationaliteit = wanneer een
beslissing niet in één keer kan worden genomen, maar een stapsgewijze aanpak vereist)
- Vuistregels/rules of thumb (procedurele rationaliteit/procedurele rationaliteit = de nadruk
ligt op de rationele toetsing waaraan de procedures voor het nemen van deze
voorbereidende besluiten kunnen worden onderworpen)
- Voorkeuren worden expliciet gemaakt (expressieve rationaliteit/expressieve rationaliteit)
3