Samenvatting van normaliseren
0NV:
1. Constante gegevens weglaten
2. Proces gegevens weglaten (rekengegevens)
3. Bepaal de repeterende groepen
a. Dat zijn kenmerken die waarbij meerdere waarden kunnen voorkomen
4. Bepaal sleutels van de repeterende gegevensgroepen
a. Alleen kenmerken die uit het net repeterende groepen komen hiervoor in
aanmerking
1NV
1. Verwijder de repeterende groepen en maak daarvan een nieuwe gegevensgroep. Dan heb je
2 gegevensgroepen
a. De oorspronkelijke (zonder repeterende groepen)
b. En de repeterende groepen
Het kan zo zijn dat er meerdere repeterende groepen zijn.
2. Voeg aan de nieuwe gegevensgroep het sleutelkenmerk van de 0NV toe
Deze stap is noodzakelijk om de koppeling tussen beide groepen te realiseren. Alleen het
sleutelkenmerk wordt uit de oorspronkelijke groep gekopieerd in de nieuwe groep.
3. Bepalen van de sleutel
a. Filter totdat je 1 rij hebt. Het kan 1 kolom zijn waarop je filtert maar het kunnen ook
meerdere zijn. Vaak kunnen ook paar weer weg
2NV
1. Onderzoek alleen de gegevensgroepen met samengestelde of meerdere sleutels. Als die in
1NV niet voorkomen heeft het ook geen zin om iets in 2 NV op te zoeken.
a. Je kunt zeggen 2NV = 1NV en dan verder met 3NV
2. Controleer van de gegevensgroepen met een samengestelde sleutel of een afhankelijk
tussen een deel van de sleutelkenmerken en de niet sleutelkenmerken.
a. Let wel op dat dit geen toeval, het moet gelden voor alle waarden waarop je filtert.
3. Verwijder de kolom(men) die afhankelijk zijn van het sleutelkenmerk deel en verplaats die
naar een nieuwe gegevensgroep samen met het sleutelkenmerk deel.
a. In de nieuwe groep krijgt het sleutelkenmerk de sleutel.
0NV:
1. Constante gegevens weglaten
2. Proces gegevens weglaten (rekengegevens)
3. Bepaal de repeterende groepen
a. Dat zijn kenmerken die waarbij meerdere waarden kunnen voorkomen
4. Bepaal sleutels van de repeterende gegevensgroepen
a. Alleen kenmerken die uit het net repeterende groepen komen hiervoor in
aanmerking
1NV
1. Verwijder de repeterende groepen en maak daarvan een nieuwe gegevensgroep. Dan heb je
2 gegevensgroepen
a. De oorspronkelijke (zonder repeterende groepen)
b. En de repeterende groepen
Het kan zo zijn dat er meerdere repeterende groepen zijn.
2. Voeg aan de nieuwe gegevensgroep het sleutelkenmerk van de 0NV toe
Deze stap is noodzakelijk om de koppeling tussen beide groepen te realiseren. Alleen het
sleutelkenmerk wordt uit de oorspronkelijke groep gekopieerd in de nieuwe groep.
3. Bepalen van de sleutel
a. Filter totdat je 1 rij hebt. Het kan 1 kolom zijn waarop je filtert maar het kunnen ook
meerdere zijn. Vaak kunnen ook paar weer weg
2NV
1. Onderzoek alleen de gegevensgroepen met samengestelde of meerdere sleutels. Als die in
1NV niet voorkomen heeft het ook geen zin om iets in 2 NV op te zoeken.
a. Je kunt zeggen 2NV = 1NV en dan verder met 3NV
2. Controleer van de gegevensgroepen met een samengestelde sleutel of een afhankelijk
tussen een deel van de sleutelkenmerken en de niet sleutelkenmerken.
a. Let wel op dat dit geen toeval, het moet gelden voor alle waarden waarop je filtert.
3. Verwijder de kolom(men) die afhankelijk zijn van het sleutelkenmerk deel en verplaats die
naar een nieuwe gegevensgroep samen met het sleutelkenmerk deel.
a. In de nieuwe groep krijgt het sleutelkenmerk de sleutel.