Gastcollege – Psoriasispatiënten Nederland......................................................................................2
Hoorcollege – Allergie........................................................................................................................4
Hoorcollege – Antihistaminica............................................................................................................9
Hoorcollege – Communicatie en gedragsveranderingen..................................................................12
Hoorcollege - De zon en de huid (zonnebrandcrèmes).....................................................................16
Hoorcollege – Droge en gevoelige huid (microbioom).....................................................................19
Hoorcollege – Eczeem deel 1............................................................................................................27
Hoorcollege – Eczeem deel 2............................................................................................................29
Hoorcollege – Farmacologie – Crèmes, pasta’s en andere vehicula.................................................31
Hoorcollege – Huidinfecties bij eczeem............................................................................................34
Hoorcollege - huidmicrobioom.........................................................................................................37
Hoorcollege - Indifferente therapie..................................................................................................40
Hoorcollege – Ingrediëntenleer en penetratievermogen.................................................................44
Hoorcollege – Jeuk............................................................................................................................51
Hoorcollege – Pigmentstoornissen in de sociale context.................................................................55
Hoorcollege – psoriasis en ichtyosis.................................................................................................59
Hoorcollege – Psychologie deel 1.....................................................................................................65
Hoorcollege – Psychologie deel 2.....................................................................................................68
Hoorcollege – psychologie deel 3.....................................................................................................75
Hoorcollege – Therapie bij pigmentstoornissen...............................................................................79
Hoorcollege – Weerstand en infecties..............................................................................................82
Hoorcollege - weerstand..................................................................................................................89
,Gastcollege – Psoriasispatiënten Nederland
PN = Psoriasispatiënten Nederland
Psoriasis = chronische huidziekte die zich kenmerkt door rode, verheven
schilferende plekken.
Artritis psoriatica = lichamelijke effecten, denk aan last van gewrichten en
peesontstekingen.
Wat is patiëntenparticipatie:
- Inzetten van kennis vanuit patiëntenperspectief om zo bij te dragen aan:
- Wetenschappelijk onderzoek
- Ontwikkeling van richtlijnen
- Kwaliteitsstandaarden
- Digitale zorgtools
Wat is psoriasis:
- Huidziekte
Huid en gewrichten
- Auto-immuunaandoening
Ziekte van Crohn (chronische ontsteking van de dunne darm), gaat vaak
gepaard met psoriasis
De huid en psoriasis:
- Psoriasis vulgaris
- Pustulosis = voornamelijk handpalmen en voetzolen, vaak een
systemische behandeling
- Capitis (hoofd) = voornamelijk behandelen met uitwendige middelen (zalf,
crème, lotion)
- Inversa (huidplooien) = vaak blijft de schilfering achterwege, doordat
huidplooien vaak vochtig zijn. Vaak behandeld met lotion of gel.
- Guttata (kleine plekjes) = na een infectie met een streptococcus bacterie.
Vaak na bijvoorbeeld een keelonsteking. Deze vorm verdwijnt wel, maar je
blijft gevoelig voor psoriasis.
- Erythrodermie-psoriasis = Lichaam is niet meer in staat om de
lichaamstemperatuur te behouden, omdat de huid zo beschadigd is
- Psoriasis aan de nagel = putjes vertonen, loslaten
Psoriasis aan gewrichten =
- Artritis Psoriatica
Vingerkootjes, voeten, rug, heupen, knieën, ellebogen.
- Pezen en peesaanhechtingen (vaak eerste signaal)
- Niet aan te tonen in het bloedbeeld. Afhankelijk van correcte anamnese.
Behandelingen:
- Geen behandeling
- Gezonde leefstijl (voeding, beweging, supplementen, etc.)
- Smeersels (zalf, crème, gel, lotion)
- Lichtbehandeling (medische lichtkabine, UVB behandeling) = vaak keert
de psoriasis weer terug wanneer de behandeling wordt gestopt)
- Dode zee
- Systemisch (medicamenten, dus pillen voorgeschreven)
- Biologicals (medicijnen die met onderhuidse injectie worden toegediend)
,Biologicals:
- Humira
- Eternacept
- Infliximab
- Stelara
- Cosentyx
Patiënten:
- Iedereen heft zijn eigen psoriasis en dus zijn eigen behandeling
- Deze zoektocht ervaren veel patiënten als een last
- Veel patiënten onder behandeling bij huisarts – verwijzing
- (H)erkenning van Artritis Psoriatica vaak laat
Onderzoek:
- Enquetes van ziekenhuizen
- Biomarkers
- Medicijn op maat
- Promovendi die onderzoek doen
- Voeding
, Hoorcollege – Allergie
Allergie = een allergische reactie is een reactie van het afweersysteem op stoffen
van buiten het lichaam die normaal niet tot een dergelijke reactie leiden.
Bij een eerste contact met de allergieveroorzaker – geen reactie
Na de eerste blootstelling volgt eerst een sensibilisering (activatie
immunoblobuline)
Pas na een herhaald contact met het allergeen treedt de eigenlijke reactie op
Afweersysteem / verdedigingsmechanisme
- Aspecifieke immuniteit
- Specifieke immuniteit
Cellen betrokken bij de afweer:
Witte bloedcellen (leukocyten) onderverdeeld in granulocyten:
- Neutrofiele granulocyten
- Eosinofiele granulocyten
- Basofiele granulocyten
Monocyten (macrofagen)
Lymfocyten:
- B-lymfocyten
- T-lymfocyten
Cellen aspecifieke afweer:
- Macrofagen (ontstaan uit monocyten)
- Granulocyten
De monocyten ontstaan in het beenmerg, na enkele dagen in de bloedbaan
nestelen zij zich als macrofagen in het weefsel
Macrofagen zijn aanwezig in bindweefsel / huid / darmwand / longblaasjes
Werking macrofagen:
- Fagocytose
- Afscheiden cytokine: aantrekken granulocyten en monocyten
- Antigeen presenteren aan specifieke immuunsysteem
- Afgifte interleukine: lymfocyten lokken naar geïnfecteerd weefsel
Granulocyten:
- Worden door het bloed getransporteerd, komen door de vaatwand heen en
kunnen ook bacteriën fagocyteren
- Hun werking is minder dat die van de macrofagen
Specifieke afweer:
- Deze vorm van immuniteit richt zich tegen zeer specifieke micro-
organismen
- Kenmerkend is het aspect van het geheugen, dat wil zeggen dat de
immuniteit pas ontstaat na contact met een micro-organisme
T-lymfocyten:
- Ontstaan in de thymus en gaan daarna naar de lymfeklieren
- Cellulaire immuniteit: zijn als cellen rechtstreeks betrokken zijn bij het
onschadelijk maken van lichaamsvreemde stoffen
- T-regulator cellen en T-effector cellen