Hoofdstuk 3
Bij een afwijking tussen de actuele waarde en de doelwaarde van een prestatie
kun je correctief en preventief actie ondernemen. De standaard verbeteren is na
de standaard bewaken, de volgende stap in het proces van continue verbetering.
Als de actuele waarde van een prestatie gelijk is aan de doelwaarde, is er op het
niveau van de standaard bewaken geen actie noodzakelijk. Het verhogen van
de doelwaarde als het doel structureel is bereikt, is de eerste stap in
het proces van continue verbetering. Het gehele verbeterproces heeft een
doorlooptijd die afhankelijk is van de grootte en complexiteit van de afwijking en
bestaat uit tien stappen:
1. Baken het specifieke verbeterdoel af. Resultaat; het smartdoel is
afgebakend.
2. Verzamel meetbare verbeterdata. Resultaat; alles wat meetbaar is, is
gemeten.
3. Analyseer de data en leid er verbeterinformatie uit af. Resultaat; de
grondoorzaken zijn bekend.
4. Breng mogelijke oplossingen in kaart zonder ze in volgorde te
plaatsen. Resultaat; een overzicht van alle mogelijke oplossingen.
5. Kies de beste oplossing, correctief en preventief. Resultaat;
prioriteitenlijst van quick fixes o.b.v. kosten/inspanningen/doorlooptijd.
6. Plan de verbeteracties tot in detail. Resultaat; invoeringsplan van
correctieve en preventieve acties.
7. Voer het verbeterplan exact uit zoals is gepland. Resultaat; plan
uitgevoerd.
8. Meet de resultaten van de verbeteracties. Resultaat; metingen van
actuele waarden na verbeteracties worden vergeleken met de waarden van voor
de verbeteracties.
9. Bevestig het resultaat en hecht het af door de dagelijkse standaard
bij te stellen. Resultaat; een verbetering van de huidige standaard die wordt
bewaakt tijdens de sturings-en verantwoordingsmomenten.
10. Stuur o.b.v. de afwijkingen. Resultaat; actie om de verbeteractie te
borgen in de dagelijkse sturing, of bijsturingsactie o.b.v. de afwijking.
, Onderstaand figuur brengt de performance-behaviour cyclus in beeld op het
niveau van de standaard bewaken en de standaard verbeteren.
Stap 1 Baken het specifieke verbeterdoel af; bij de afbakening van het
onderwerp en het omzetten naar een verbeterdoel is het van belang te
onderzoeken welke onderdelen tot het onderwerp behoren. Als je hebt
vastgesteld wat er bij het onderwerp hoort, moet je de probleemstelling op een
juiste manier definiëren. Daarvoor kun je de 5xw+h methode gebruiken. 5xw+h
staat voor vijf vragen die met een w beginnen en één met een h. Stel de
volgende vragen:
1. Wat is het probleem precies? Resultaat; de definitie van het probleem.
2. Waar bevindt zich het probleem precies? Resultaat; de locatie van het
probleem.
3. Wanneer vindt het probleem precies plaats? Resultaat; de duur van het
probleem.
4. Welke problemen vinden er precies plaats? Resultaat; de omvang van het
probleem.
5. Wie veroorzaakt dit probleem precies? Resultaat; de veroorzaker van het
daadwerkelijke probleem.
6. Hoe manifesteert het probleem zich precies? Resultaat; de uiting van het
probleem.
Bij een afwijking tussen de actuele waarde en de doelwaarde van een prestatie
kun je correctief en preventief actie ondernemen. De standaard verbeteren is na
de standaard bewaken, de volgende stap in het proces van continue verbetering.
Als de actuele waarde van een prestatie gelijk is aan de doelwaarde, is er op het
niveau van de standaard bewaken geen actie noodzakelijk. Het verhogen van
de doelwaarde als het doel structureel is bereikt, is de eerste stap in
het proces van continue verbetering. Het gehele verbeterproces heeft een
doorlooptijd die afhankelijk is van de grootte en complexiteit van de afwijking en
bestaat uit tien stappen:
1. Baken het specifieke verbeterdoel af. Resultaat; het smartdoel is
afgebakend.
2. Verzamel meetbare verbeterdata. Resultaat; alles wat meetbaar is, is
gemeten.
3. Analyseer de data en leid er verbeterinformatie uit af. Resultaat; de
grondoorzaken zijn bekend.
4. Breng mogelijke oplossingen in kaart zonder ze in volgorde te
plaatsen. Resultaat; een overzicht van alle mogelijke oplossingen.
5. Kies de beste oplossing, correctief en preventief. Resultaat;
prioriteitenlijst van quick fixes o.b.v. kosten/inspanningen/doorlooptijd.
6. Plan de verbeteracties tot in detail. Resultaat; invoeringsplan van
correctieve en preventieve acties.
7. Voer het verbeterplan exact uit zoals is gepland. Resultaat; plan
uitgevoerd.
8. Meet de resultaten van de verbeteracties. Resultaat; metingen van
actuele waarden na verbeteracties worden vergeleken met de waarden van voor
de verbeteracties.
9. Bevestig het resultaat en hecht het af door de dagelijkse standaard
bij te stellen. Resultaat; een verbetering van de huidige standaard die wordt
bewaakt tijdens de sturings-en verantwoordingsmomenten.
10. Stuur o.b.v. de afwijkingen. Resultaat; actie om de verbeteractie te
borgen in de dagelijkse sturing, of bijsturingsactie o.b.v. de afwijking.
, Onderstaand figuur brengt de performance-behaviour cyclus in beeld op het
niveau van de standaard bewaken en de standaard verbeteren.
Stap 1 Baken het specifieke verbeterdoel af; bij de afbakening van het
onderwerp en het omzetten naar een verbeterdoel is het van belang te
onderzoeken welke onderdelen tot het onderwerp behoren. Als je hebt
vastgesteld wat er bij het onderwerp hoort, moet je de probleemstelling op een
juiste manier definiëren. Daarvoor kun je de 5xw+h methode gebruiken. 5xw+h
staat voor vijf vragen die met een w beginnen en één met een h. Stel de
volgende vragen:
1. Wat is het probleem precies? Resultaat; de definitie van het probleem.
2. Waar bevindt zich het probleem precies? Resultaat; de locatie van het
probleem.
3. Wanneer vindt het probleem precies plaats? Resultaat; de duur van het
probleem.
4. Welke problemen vinden er precies plaats? Resultaat; de omvang van het
probleem.
5. Wie veroorzaakt dit probleem precies? Resultaat; de veroorzaker van het
daadwerkelijke probleem.
6. Hoe manifesteert het probleem zich precies? Resultaat; de uiting van het
probleem.