Samenvatting Evidentie en onderzoek: Hoofdstuk 4 - Hypothesen

Evidentie en onderzoek:

Hypothesen:

Empirische cyclus:

 De empirische cyclus beschrijft de stappen die nodig zijn om op een empiristische
manier kennis op te nemen
 De empirische cyclus wordt toegepast om kennis op te doen uit ervaring, door middel
van het opstellen van hypotheses en deze te toetsen

Onderzoeksvragen:

 Onderzoeksvragen moeten beschrijvend zijn  dat kunnen we tellen (bv. hoe vaak
komen medische fouten voor in het ZH, hoeveel studenten zijn geslaagd voor het
examen)
 Exploratief  we gaan relaties leggen, waarom is dat zo bv. is er een relatie tussen het
aantal jongens of meisjes
 Hypothese  een soort statement zetten, een bewering doen, kijken of iets waar/niet
waar is, bewering bekrachtigen of bevestigen

Hypothesevorming en formulering:

 Een voorlopige voorspelling m.b.t. de relatie tussen 2 of meer variabelen
 bv. is er een relatie tussen het geslacht en het slaagpercentage tussen het slagen
van een examen
 bv. er worden in de zomer meer ijsjes verkocht dan in de lente
 Een vertaling van probleemstelling in een voorspelling t.a.v. te verwachten resultaten
 bv. we voorspellen dat er ook dit jaar in de zomer meer ijsjes verkocht gaan
worden dan in de lente
 Een hypothese met 1 variabele bestaat niet

Doel van de hypothese:

3 doelstellingen:

 Richting geven aan onderzoek
 Stimulering tot kritisch denken en bevordering begrip interpretatie
 Verbinden van theorie met waarneembare werkelijkheid




1 Evidentie en onderzoek - Hypothesen