Anatomie
Zwangerschap
Relatie differentiatie – ontwikkeling
o Cellen -> weefsels -> organen -> orgaanstelsels -> organisme
o Ontwikkeling = periode tussen bevruchting en volwassenheid
o Ontwikkeling = deling + differentiatie van cellen + organogenese
o Differentiatie = vorming van verschillende celtypen door selectieve verandering van
genetisch materiaal.
Cellen hebben genetisch materiaal (DNA). Je kunt je dit voorstellen als een soort
schakelbord met allemaal schakelaars waarvan een aantal schakelaars aan- en een
aantal schakelaars uitstaan. Als er steeds meer cellen van een bepaald type worden
gevormd, staan bepaalde schakelaars aan. Er worden specifieke gedifferentieerde
cellen gemaakt. Bij andere weefsels staan andere schakelaars aan en worden andere
celtypen gemaakt, dus ook met andere weefsels tot gevolg.
Ontwikkelingsfasen
o Bevruchting/conceptie
o Prenatale ontwikkeling ( = ontwikkeling voor de geboorte)
Embryonale ontwikkeling
Foetale ontwikkeling -> een foetus is eigenlijk een volgroeid embryo.
Wanneer alle organen ontwikkeld zijn noem je het een foetus.
o Postnatale ontwikkeling ( = ontwikkeling na de geboorte)
3 trimesters van prenatale ontwikkeling/gestatie/zwangerschap
o Eerste trimester = embryonale en vroeg foetale ontwikkeling (-> vroeg foetaal omdat
de hersenen nog niet volledig ontwikkeld zijn, de hersenen groeien namelijk veel
langer door (tot 25 weken in de zwangerschap)) (van ééncellig naar minimens)
o Tweede trimester = verandering lichaamsverhoudingen > snelle groei (in verhouding
tot het hoofd groeit de rest van het lichaam heel snel)
o Derde trimester = snelle foetale ontwikkeling
Eerste trimester
o Embryogenese/vorming van het embryo = kritieke periode !!!
Het is een kritieke periode want als er iets misgaat in de vorming van
onderstaande stadia, zal de zwangerschap niet doorgaan.
, o Zygote = bevruchte eicel
o Morula = 16 à 32 kleine diploïde cellen
o Blastula = blastocyte met blastulaholte = blastocèle
o Nidatie = innesteling van blastula in baarmoederslijmvlies
o Gastrulatie = vorming van 3-lagig kiemblad (ento- meso- en ectoderm) uit 2-lagige
structuur en begin organogenese
o Neurulatie = vorming van neurale buis uit neurale plaat
o Vruchtvliezen en vorming placenta (met bloedsomloop en hormonen)
Ontwikkeling zygote > morula
Als de spermacellen in staat zijn om de eicel te bevruchten, ontstaat er een zygote en is het
kernmateriaal van de man samengesmolten met dat van de vrouw en zijn er 2x 23 = 46
chromosomen ter beschikking.
Je hebt dan een diploïde cel (een cel met 46 chromosomen). Die diploïde cel gaat zich delen
-> mitose. Één mitose levert een tweecellig stadium op -> mitose -> viercellig stadium.
Zo krijg je steeds meer cellen op basis van 1 moedercel die zich steeds in 2 dochtercellen
deelt.
Bij een bepaald aantal delingen/cellen krijgt een zygote de naam morula. Je spreekt van een
morula als je 16 à 32 kleine diploïde cellen bij elkaar hebt.
De cellen hebben de neiging om zich naar buiten te verplaatsen, zodat je als het ware een
soort van bal krijgt. Als je de ontwikkelde morula van de binnenkant zou bekijken, krijg je
uiteindelijk een hol orgaan (bal) bestaande uit een holte -> die holte heet coele/cèle.
Zwangerschap
Relatie differentiatie – ontwikkeling
o Cellen -> weefsels -> organen -> orgaanstelsels -> organisme
o Ontwikkeling = periode tussen bevruchting en volwassenheid
o Ontwikkeling = deling + differentiatie van cellen + organogenese
o Differentiatie = vorming van verschillende celtypen door selectieve verandering van
genetisch materiaal.
Cellen hebben genetisch materiaal (DNA). Je kunt je dit voorstellen als een soort
schakelbord met allemaal schakelaars waarvan een aantal schakelaars aan- en een
aantal schakelaars uitstaan. Als er steeds meer cellen van een bepaald type worden
gevormd, staan bepaalde schakelaars aan. Er worden specifieke gedifferentieerde
cellen gemaakt. Bij andere weefsels staan andere schakelaars aan en worden andere
celtypen gemaakt, dus ook met andere weefsels tot gevolg.
Ontwikkelingsfasen
o Bevruchting/conceptie
o Prenatale ontwikkeling ( = ontwikkeling voor de geboorte)
Embryonale ontwikkeling
Foetale ontwikkeling -> een foetus is eigenlijk een volgroeid embryo.
Wanneer alle organen ontwikkeld zijn noem je het een foetus.
o Postnatale ontwikkeling ( = ontwikkeling na de geboorte)
3 trimesters van prenatale ontwikkeling/gestatie/zwangerschap
o Eerste trimester = embryonale en vroeg foetale ontwikkeling (-> vroeg foetaal omdat
de hersenen nog niet volledig ontwikkeld zijn, de hersenen groeien namelijk veel
langer door (tot 25 weken in de zwangerschap)) (van ééncellig naar minimens)
o Tweede trimester = verandering lichaamsverhoudingen > snelle groei (in verhouding
tot het hoofd groeit de rest van het lichaam heel snel)
o Derde trimester = snelle foetale ontwikkeling
Eerste trimester
o Embryogenese/vorming van het embryo = kritieke periode !!!
Het is een kritieke periode want als er iets misgaat in de vorming van
onderstaande stadia, zal de zwangerschap niet doorgaan.
, o Zygote = bevruchte eicel
o Morula = 16 à 32 kleine diploïde cellen
o Blastula = blastocyte met blastulaholte = blastocèle
o Nidatie = innesteling van blastula in baarmoederslijmvlies
o Gastrulatie = vorming van 3-lagig kiemblad (ento- meso- en ectoderm) uit 2-lagige
structuur en begin organogenese
o Neurulatie = vorming van neurale buis uit neurale plaat
o Vruchtvliezen en vorming placenta (met bloedsomloop en hormonen)
Ontwikkeling zygote > morula
Als de spermacellen in staat zijn om de eicel te bevruchten, ontstaat er een zygote en is het
kernmateriaal van de man samengesmolten met dat van de vrouw en zijn er 2x 23 = 46
chromosomen ter beschikking.
Je hebt dan een diploïde cel (een cel met 46 chromosomen). Die diploïde cel gaat zich delen
-> mitose. Één mitose levert een tweecellig stadium op -> mitose -> viercellig stadium.
Zo krijg je steeds meer cellen op basis van 1 moedercel die zich steeds in 2 dochtercellen
deelt.
Bij een bepaald aantal delingen/cellen krijgt een zygote de naam morula. Je spreekt van een
morula als je 16 à 32 kleine diploïde cellen bij elkaar hebt.
De cellen hebben de neiging om zich naar buiten te verplaatsen, zodat je als het ware een
soort van bal krijgt. Als je de ontwikkelde morula van de binnenkant zou bekijken, krijg je
uiteindelijk een hol orgaan (bal) bestaande uit een holte -> die holte heet coele/cèle.