100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Samenvatting Protocol DDG (H1 t/m 5)

Beoordeling
4,0
(2)
Verkocht
13
Pagina's
14
Geüpload op
09-01-2016
Geschreven in
2015/2016

Protocol Diagnostiek voor gedragsdeskundigen, hoofdstukken 1 t/m 5 (stof DI: LOP II)











Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Documentinformatie

Geüpload op
9 januari 2016
Aantal pagina's
14
Geschreven in
2015/2016
Type
Samenvatting

Onderwerpen

Voorbeeld van de inhoud

Protocol DDG (H 1 t/m 5)



Van Luit, Bloemert, Ganzinga en Mönch

Tweede druk




Protocol Dyscalculie: diagnostiek voor gedragsdeskundigen
Door: Suzanna van der Heide

,Hoofdstuk 1: Aanmelding
Wanneer een leerling door de ouders wordt aangemeld voor diagnostisch onderzoek naar
dyscalculie, dient de gedragsdeskundige zo veel mogelijk relevante informatie over de leerling te
verzamelen. Informatiebronnen zijn in eerste instantie ouders, tenzij de school het onderzoek
aanvraagt. Ouders vullen vragenlijsten in en vragen de school om aanvullende, relevante
informatie. Wat wordt er (verder) gedaan/verzameld?
 Intakegesprek met de ouders, is het kind een adolescent, dan wordt hij/zij ook
betrokken.
 De rekenproblemen, gespecialiseerde rekenhulp en de effecten daarvan, de schoolse
ontwikkeling en het huidige schoolse functioneren.
 Argumentatie vermoeden dyscalculie. Dit kan inzichtelijk gemaakt worden via het
Leerlingdossier Dyscalculie (door de schol ingevuld). Als het protocol ERWD gevolgd is,
staat hier ook in hoe met de leerling het stappenplan is doorlopen.
 Inzicht in het gedrag van de leerling: TRF/CBCL/YSR (leraar/ouders/adolescent). Dit
kan een indicatie geven van een secundaire verklaring van de rekenproblemen. Een
anamnese kan nog meer duidelijk geven over de sociaal-emotionele ontwikkeling.

Een aanmelding is goed te verantwoorden wanneer aan drie voorwaarden wordt voldaan:
1. Op drie recente momenten op CITO-toetsen onvoldoendes/ E-D scores. Hier zijn twee
uitzonderingen op, namelijk de hoogbegaafde leerling en de leerling die een eigen
leerlijn volgt.
2. Een ernstige achterstand ten opzichte van leeftijd- en/of opleidinggenoten.
Opleidinggenoten omdat je zittenblijvers niet met leeftijdsgenoten moet vergelijken.
3. Minimaal zes maanden is er sprake geweest van planmatige, gespecialiseerde rekenhulp:
didactische resistentie kan worden vastgesteld.
In het geval er niet aan (3) is voldaan, kan de diagnose dyscalculie niet na onderzoek worden
vastgesteld. Dit betekent alleen NIET dat het NIET zinvol is om onderzoek te doen. Bijvoorbeeld
bij handelingsverlegenheid en de invulling van rekenhulp. Bij sterke aanwijzingen voor
dyscalculie, kan dan tot een uitgestelde diagnose worden besloten: na het onderzoek krijgt de
leerling dan 6 maanden structurele, gespecialiseerde rekenhulp van minimaal 2x per week een
halfuur.
Uitsluitend adequate rekenhulp werkt niet, er moet ook sprake zijn van een goede
basisdidactiek en efficiënte differentiatie binnen de klas. Het gaat daarbij om een goede
afstemming tussen rekenaanbod (methode en instructie) en rekenbegrip van de leerling(en). Dit
sluit aan bij het idee van RtI (response to instruction), dat zegt dat adequate instructie en
oefening in de schoolcontext op drie niveaus worden gedefinieerd. Niveau1: niveau van oefening
en instructie in de groep. Niveau 2: geprotocolleerd handelen, zorgvuldig toepassen van
signaleren en analyseren van problemen en aanpassing van de methodiek. Niveau 3: gericht
remediërende leerhulp. Dit kan pas nadat aan niveau 1 en 2 is voldaan.

Hoofdstuk 2: Intake
In een intakegesprek met de ouders en eventueel de school, worden de ervaren problemen
verhelderd. Onderwerpen die aan bod dienen te komen zijn: het huidige rekenniveau, rekenen in
het dagelijks leven, het algemene schoolverloop, de rekenontwikkeling, de gespecialiseerde hulp,
mogelijke verklaringen voor de rekenproblemen en het sociaal-emotioneel functioneren.
Indicaties van comorbide problematiek dienen uitgevraagd te worden. De afronding van het
intakegesprek bestaat uit overeenstemming over de expliciete hulpvragen.

Hoofdstuk 3: Onderkenning
3.1 Onderkenning stap 1: vaststellen aanwezigheid en ernst van het rekenprobleem
Over het algemeen wordt het criterium van ernst vastgesteld door tekorten in zowel
geautomatiseerde als inhoudelijke kennis. Criteria van ernst (en, en):
 Er is sprake van een significante achterstand wat betreft de automatisering van de basale

, rekenvaardigheden ten opzichte van leeftijd- en/of opleiddinggenoten.
 Er is sprake van een significante achterstand wat betreft de beheersing van de inhoud
van de rekendomeinen.

Toelichting
De ‘significante achterstand’ is relatief: in groep 8 van de basisschool moet de achterstand
minimaal 2 jaar zijn (IV/C-score op E6 van CITO), maar begin groep 6 zou je kunnen vergelijken
met een IV/C-score op de E4-toets van CITO. In principe wordt dyscalculie zelden eerder
vastgesteld dan eind groep 5. Eerder kan wel, maar de gedragsdeskundige moet er dan wel zeker
van zijn dat het hier niet gaat om een algemene ontwikkelings- of leerstoornis. Vanwege het
model RtI, is er bij dyscalculie sprake van een leerrendement lager dan 67%.
Wanneer een leerling het basisschool rekenen beheerst, kan er niet van dyscalculie
worden gesproken! Ook niet wanneer er problemen met wiskunde zijn. Zwakke
wiskundeprestaties (en ook op vakken als aardrijkskunde) kunnen wel een indicatie geven van
zwakke rekenvaardigheden.
Leerlingen met rekenproblemen hebben vaak op alle rekendomeinen problemen, maar
een kind met dyscalculie kan ook wel goed presteren op een bepaald terrein. Het accent van de
problematiek ligt (dan) op het domein van Getallen en Bewerkingen.

Middelen
Voor het checken van het eerste ‘ernstcriterium’, moet een automatiseringstoets afgenomen
worden. Voor het tweede criterium is procesonderzoek nodig. Procesonderzoek levert meer
informatie op dan het afnemen van standaardtests, omdat er gekeken wordt naar wat een kind
wel en niet kan. Dit geeft betekenis aan de achterstand: hoe zit het met de kwaliteit, stabiliteit,
flexibiliteit en wendbaarheid van de kennis en vaardigheden van het kind?
 Automatiseringstoets (Tempo Test Automatiseren (TTA))
De TTA wordt aanbevolen, is genormeerd tot augustus groep 8 en wordt zowel in het BO
als in het VO gebruikt. Met behulp van percentielscores kan vastgesteld worden of er
sprake is van een significante achterstand. Een alternatief voor TTA is de Tempo Test
Rekenen (TTR). Bij de TTR lopen de sommen sneller in moeilijkheid op, waardoor deze
test sterker differentieert. Nadeel van de TTR is dat de normen zijn verouderd.
 Procesonderzoek (Cito-toets rekenen-wiskunde uit LVS/Niveautest Rekenen
(NTR)/Pedagogisch Didactisch Onderzoek Rekenen (PDO))
Wanneer er voor een bij de leerling aansluitende CITO-toets wordt gekozen voor
procesonderzoek, kan een oudere versie worden gekozen zodat de reguliere toetsing
niet belemmerd wordt. In het VO kan worden gekozen voor Hulp bij Leerproblemen
Rekenen-wiskunde, de ABC-toets of de entreetoetsen VO van het CITO.
Procesonderzoek heeft twee doelen:
o Nagaan van de wijze waarop een antwoord tot stand komt;
o De vaststelling van het prestatieniveau op een gedetailleerd niveau met
betrekking tot subdomeinen.
Kortom, het gaat bij procesonderzoek om het vaststellen van de rekenachterstand in
termen van rekendoelen/eindtermen en van de onderliggende tekortkomingen in
procedures en strategieën. Hiernaast is het belangrijk dat er kwalitatief onderzoek wordt
gedaan naar de hoofdrekenvaardigheden en de schriftelijke rekenvaardigheden bij een
reeks in moeilijkheidsgraad oplopende kale somtypen. Ook is onderzoek nog naar het
begrip van de basisbewerkingen. Dit kan je meten door het kind te vragen een verhaaltje
te bedenken rond de som 10-5.
Bij leerlingen met dyscalculie wordt procedurele kennis in MINDERE mate omgezet in
declaratieve kennis. Er wordt tijdens procesonderzoek ook gekeken naar de beschikbare
declaratieve kennis (namen van cijfers, symbolen, getallen, getalposities) en procedurele
kennis (kan onbewust en bewust zijn).
De stappen die de diagnosticus in het procesonderzoek volgt, zijn de volgende:
1. Observeren: van open handelingen, verborgen handelingen en taakaanpak

Beoordelingen van geverifieerde kopers

Alle 2 reviews worden weergegeven
5 jaar geleden

8 jaar geleden

4,0

2 beoordelingen

5
1
4
0
3
1
2
0
1
0
Betrouwbare reviews op Stuvia

Alle beoordelingen zijn geschreven door echte Stuvia-gebruikers na geverifieerde aankopen.

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
De reputatie van een verkoper is gebaseerd op het aantal documenten dat iemand tegen betaling verkocht heeft en de beoordelingen die voor die items ontvangen zijn. Er zijn drie niveau’s te onderscheiden: brons, zilver en goud. Hoe beter de reputatie, hoe meer de kwaliteit van zijn of haar werk te vertrouwen is.
xsuzannaa Rijksuniversiteit Groningen
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
908
Lid sinds
11 jaar
Aantal volgers
518
Documenten
36
Laatst verkocht
1 maand geleden

4,2

106 beoordelingen

5
32
4
62
3
11
2
0
1
1

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen