Opdracht 1: Inventariseert behoeften en
wensen van het kind
, Oriënteren
tijdens het oriënteren ben ik begonnen met het goed doorlezen van de
opdracht en het beoordelingsprotocol. Zodat ik weet wat de opdracht
inhoudt en hoe ik de opdracht moet uitvoeren. Deze opdracht gaat over
de verschillende wensen en behoeften van een kind en hoe je deze in
kaart kunt brengen. Door de wensen en behoeften in kaart te brengen
kunnen de kinderen worden begeleid op een manier dat ze helemaal tot
hun recht komen op de groep.
daarvoor is het belangrijk om te weten hoe kinderen zich in de groep
bewegen. Voelen ze zich veilig genoeg om bijvoorbeeld op onderzoek uit
te gaan.
Zicht hebben op en kennis hebben van het cognitieve, motorische,
creatieve en sociaal-emotionele ontwikkelingsniveau van het kind is
daarbij noodzakelijk. Door middel van observeren kun je de wensen en
behoeften van een kind in kaart brengen. Door deze opdracht leer ik hoe
ik objectief observeer en rapporteer, hoe ik het beste informatie kan
verzamelen over het kind en hoe ik de behoeften en de wensen van het
kind kan verwoorden.
Ik voer de opdracht uit met als resultaat dat ik de ontwikkeling van het
kind en zijn behoeften en wensen met betrekking tot de begeleiding
duidelijk vastleg. Deze opdracht voer ik uit in de complexiteit van de
dagelijkse beroepspraktijk. Dit betekent dat ik niet alleen deze opdracht
uitvoer, maar tegelijkertijd ook oog hou voor de gebruikelijke
werkzaamheden in de kinderopvang.
Ik loop stage bij kinderopvang. Dit is een kinderopvang voor kinderen van
0 tot 4 jaar. Ieder kind in de groep heeft een mentor. De pedagogisch
medewerker observeert minimaal 2 keer per jaar de eigen mentor
kinderen. Tijdens de observaties wordt gekeken naar het welbevinden en
de ontwikkeling van een kind. voor de kinderen in de groep wordt bij het
observeren gebruik gemaakt van het kindvolgsysteem. De ouder krijgt,
naar aanleiding van deze observatie, een 10-minuten gesprek
aangeboden. De bevindingen van de observatie en de afspraken, die
gemaakt zijn naar aanleiding van het gesprek met de ouder worden in het
pedagogisch werkoverleg besproken, zodat alle medewerkers van de
groep op de hoogte zijn.
Voor deze opdracht heb ik, een kind gekozen waarover ik op methodische
wijze informatie ga verzamelen en achterhalen met betrekking tot de
sociaal-emotionele ontwikkeling. Ik verzamel nieuwe informatie over de
ontwikkeling, wensen en behoeften, door gesprekken te voeren met mijn
collega’s. ik maak vervolgens een observatieplan en observeer het kind in
2 verschillende situaties. Tijdens deze situaties let ik vooral op de sociaal-
emotionele ontwikkeling, maar ook op de wensen en behoeften van het
kind.
wensen van het kind
, Oriënteren
tijdens het oriënteren ben ik begonnen met het goed doorlezen van de
opdracht en het beoordelingsprotocol. Zodat ik weet wat de opdracht
inhoudt en hoe ik de opdracht moet uitvoeren. Deze opdracht gaat over
de verschillende wensen en behoeften van een kind en hoe je deze in
kaart kunt brengen. Door de wensen en behoeften in kaart te brengen
kunnen de kinderen worden begeleid op een manier dat ze helemaal tot
hun recht komen op de groep.
daarvoor is het belangrijk om te weten hoe kinderen zich in de groep
bewegen. Voelen ze zich veilig genoeg om bijvoorbeeld op onderzoek uit
te gaan.
Zicht hebben op en kennis hebben van het cognitieve, motorische,
creatieve en sociaal-emotionele ontwikkelingsniveau van het kind is
daarbij noodzakelijk. Door middel van observeren kun je de wensen en
behoeften van een kind in kaart brengen. Door deze opdracht leer ik hoe
ik objectief observeer en rapporteer, hoe ik het beste informatie kan
verzamelen over het kind en hoe ik de behoeften en de wensen van het
kind kan verwoorden.
Ik voer de opdracht uit met als resultaat dat ik de ontwikkeling van het
kind en zijn behoeften en wensen met betrekking tot de begeleiding
duidelijk vastleg. Deze opdracht voer ik uit in de complexiteit van de
dagelijkse beroepspraktijk. Dit betekent dat ik niet alleen deze opdracht
uitvoer, maar tegelijkertijd ook oog hou voor de gebruikelijke
werkzaamheden in de kinderopvang.
Ik loop stage bij kinderopvang. Dit is een kinderopvang voor kinderen van
0 tot 4 jaar. Ieder kind in de groep heeft een mentor. De pedagogisch
medewerker observeert minimaal 2 keer per jaar de eigen mentor
kinderen. Tijdens de observaties wordt gekeken naar het welbevinden en
de ontwikkeling van een kind. voor de kinderen in de groep wordt bij het
observeren gebruik gemaakt van het kindvolgsysteem. De ouder krijgt,
naar aanleiding van deze observatie, een 10-minuten gesprek
aangeboden. De bevindingen van de observatie en de afspraken, die
gemaakt zijn naar aanleiding van het gesprek met de ouder worden in het
pedagogisch werkoverleg besproken, zodat alle medewerkers van de
groep op de hoogte zijn.
Voor deze opdracht heb ik, een kind gekozen waarover ik op methodische
wijze informatie ga verzamelen en achterhalen met betrekking tot de
sociaal-emotionele ontwikkeling. Ik verzamel nieuwe informatie over de
ontwikkeling, wensen en behoeften, door gesprekken te voeren met mijn
collega’s. ik maak vervolgens een observatieplan en observeer het kind in
2 verschillende situaties. Tijdens deze situaties let ik vooral op de sociaal-
emotionele ontwikkeling, maar ook op de wensen en behoeften van het
kind.
