Tentamen Lokale anesthesie in de
tandheelkunde
Anatomie jaar 1
Leren, zie papieren vorig jaar hierover!!!
MKA-chirurgie
Hoofdstuk 11
Historie:
1853 Wood morfine
1860 Niemann isolatie cocaïne
1884 Koller en Freud cocaïne
? Halsted cocaïne
? Schleich cocaïne
1899 Einhorn synthese procaïne
1899 Braun procaïne en adrenaline
1905 procaïne in de kliniek
1930 Tetracaine
e
In 19 eeuw kende ze al morfine (was toen al bekend dat het een
verdovende werking heeft), maar je hebt erg veel nodig om bijv. een kies
te kunnen trekken. Hierdoor is het niet een middel dat als verdoving kan
worden gebruikt. Cocaïne daarentegen wel. Men ontdekte dat cocaïne een
sterk vaatvernauwend effect/vasoconstrictief effect heeft en werd daarom
gebruikt als anesthesie. Het is later afgeschaft want mensen raakten er
verslaafd aan.
Later ontdekte men procaïne. Dit levert alleen een groot percentage
allergieën op. Ze ontdekten ook al snel dat wanneer je adrenaline
(vaatvernauwer) gebruikt in combi met procaïne, dit erg goed/veel beter
bleek te werken en ook langer op z’n plaats blijft en dus langer werkt.
Procaïne is in ongerede geraak omdat het veel allergieën opwekte en de
verdovende werking ook niet super sterk/super goed was.
Tertacaine is verder niet belangrijk, dus ook geen verhaal bij.
, 11.2 Lokale anesthesie
11.2.1 Werkingsmechanisme
Het effect van een lokaal werkend anestheticum berust op een reversibele
onderbreking van de prikkelgeleiding in perifere zenuwen. Door het
anestheticum neemt de doorlaatbaarheid voor natrium ionen inde
gestimuleerde zenuwbaan af en daarme de depolarisatie snelheid. Indien
de depolarisatie zodanig wordt onderdruk dat de drempelpotentiaal niet
meer wordt bereikt, blijft een actiepotenitaal uit en treedt een
prikkelgeleidingsblokkade op. het is echter geen aan-uit effect, maar de
prikkeldrempel wordt verhoogd voor de zenuwvezels pijn, temperatuur en
tastzin. je kunt dus nog wel een drukkend, maar pijnloos gevoel ervaren.
Na de injectie begint diffusie en resorptie van het lokaal anestheticum,
waardoor de lokale concentratie en daarmee de werkzaamheid ter
plaatste afneemt. Resorptie wordt bevorderd door vaatverwijdende
eigenschap van meeste anesthetica. Wanneer er een vasoconstrictor
wordt toe gevoegd aan het anesthetica dan kan de resorptie langzamer
plaats vinden, voordeel hier aan is dan men minder anestheticum hoeft te
gebruiken en er langere en diepere anesthesie plaatsvindt.
lokale anesthetica: (WEL GOED WETEN)
lidocaine 2% (conc. van verdovingsmiddel dat erin zit):
o nog veel gebruikt in de algemene praktijk in nl in bv. de chirurgie.
Niet in de thk
o vaatverwijdend effect/ vasodilatoir
articaine 4%:
o wordt in thk het meeste gebruikt
o vaatverwijdend effect
prilocaine 4%:
o ten onrechte nog steeds in praktijk aanwezig
o vaatverwijdend effect
mepivacaine 2% (mepivacaine met adrenaline) of 3% (mepivacaine
zonder adrenaline als vasoconstrictor):
o ten onrechte nog steeds in praktijk aanwezig,
o mepivacaine heeft van zichzelf licht vasoconstrictief effect, dus
niet vaatverwijdend maar vaatvernauwend!
Op school gebruiken we ultracaïne forte (bestaat uit articaïne en
adrenaline). Dit het beste en superieurste merk dat op de markt is. Het
werkt sneller en dieper dan andere merken die veel gebruikt worden, maar
is ook iets duurder… (De werkingssterkte bepaald hoe goed de anesthesie
is).
11.2.2 Samenstelling
De meeste lokale anesthetica bevatten naast de verdovende stof/het
lokaal anestheticum een aantal toevoegingen zoals:
- vasoconstrictor
- conserveringsmiddel=antioxidantivum (anti-bederf middel)
tandheelkunde
Anatomie jaar 1
Leren, zie papieren vorig jaar hierover!!!
MKA-chirurgie
Hoofdstuk 11
Historie:
1853 Wood morfine
1860 Niemann isolatie cocaïne
1884 Koller en Freud cocaïne
? Halsted cocaïne
? Schleich cocaïne
1899 Einhorn synthese procaïne
1899 Braun procaïne en adrenaline
1905 procaïne in de kliniek
1930 Tetracaine
e
In 19 eeuw kende ze al morfine (was toen al bekend dat het een
verdovende werking heeft), maar je hebt erg veel nodig om bijv. een kies
te kunnen trekken. Hierdoor is het niet een middel dat als verdoving kan
worden gebruikt. Cocaïne daarentegen wel. Men ontdekte dat cocaïne een
sterk vaatvernauwend effect/vasoconstrictief effect heeft en werd daarom
gebruikt als anesthesie. Het is later afgeschaft want mensen raakten er
verslaafd aan.
Later ontdekte men procaïne. Dit levert alleen een groot percentage
allergieën op. Ze ontdekten ook al snel dat wanneer je adrenaline
(vaatvernauwer) gebruikt in combi met procaïne, dit erg goed/veel beter
bleek te werken en ook langer op z’n plaats blijft en dus langer werkt.
Procaïne is in ongerede geraak omdat het veel allergieën opwekte en de
verdovende werking ook niet super sterk/super goed was.
Tertacaine is verder niet belangrijk, dus ook geen verhaal bij.
, 11.2 Lokale anesthesie
11.2.1 Werkingsmechanisme
Het effect van een lokaal werkend anestheticum berust op een reversibele
onderbreking van de prikkelgeleiding in perifere zenuwen. Door het
anestheticum neemt de doorlaatbaarheid voor natrium ionen inde
gestimuleerde zenuwbaan af en daarme de depolarisatie snelheid. Indien
de depolarisatie zodanig wordt onderdruk dat de drempelpotentiaal niet
meer wordt bereikt, blijft een actiepotenitaal uit en treedt een
prikkelgeleidingsblokkade op. het is echter geen aan-uit effect, maar de
prikkeldrempel wordt verhoogd voor de zenuwvezels pijn, temperatuur en
tastzin. je kunt dus nog wel een drukkend, maar pijnloos gevoel ervaren.
Na de injectie begint diffusie en resorptie van het lokaal anestheticum,
waardoor de lokale concentratie en daarmee de werkzaamheid ter
plaatste afneemt. Resorptie wordt bevorderd door vaatverwijdende
eigenschap van meeste anesthetica. Wanneer er een vasoconstrictor
wordt toe gevoegd aan het anesthetica dan kan de resorptie langzamer
plaats vinden, voordeel hier aan is dan men minder anestheticum hoeft te
gebruiken en er langere en diepere anesthesie plaatsvindt.
lokale anesthetica: (WEL GOED WETEN)
lidocaine 2% (conc. van verdovingsmiddel dat erin zit):
o nog veel gebruikt in de algemene praktijk in nl in bv. de chirurgie.
Niet in de thk
o vaatverwijdend effect/ vasodilatoir
articaine 4%:
o wordt in thk het meeste gebruikt
o vaatverwijdend effect
prilocaine 4%:
o ten onrechte nog steeds in praktijk aanwezig
o vaatverwijdend effect
mepivacaine 2% (mepivacaine met adrenaline) of 3% (mepivacaine
zonder adrenaline als vasoconstrictor):
o ten onrechte nog steeds in praktijk aanwezig,
o mepivacaine heeft van zichzelf licht vasoconstrictief effect, dus
niet vaatverwijdend maar vaatvernauwend!
Op school gebruiken we ultracaïne forte (bestaat uit articaïne en
adrenaline). Dit het beste en superieurste merk dat op de markt is. Het
werkt sneller en dieper dan andere merken die veel gebruikt worden, maar
is ook iets duurder… (De werkingssterkte bepaald hoe goed de anesthesie
is).
11.2.2 Samenstelling
De meeste lokale anesthetica bevatten naast de verdovende stof/het
lokaal anestheticum een aantal toevoegingen zoals:
- vasoconstrictor
- conserveringsmiddel=antioxidantivum (anti-bederf middel)
