E. Ergonomie
Om beroepsziekten in de tandheelkunde zoveel mogelijk te voorkomen is
het belangrijk dat tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het lichaam
van de tandarts en assistente niet onnodig belast wordt.
Er moet ergonomisch gewerkt worden.
Ergonomie gaat ervan uit dat er zo zuinig mogelijk wordt omgegaan met
lichaamsenergie, draagkracht van het skelet, spierkracht en mentale
vermogens.
Samenvattend: belasting van lichaam en geest.
Gebruik op BSL:
Assisteren bij behandelingen hoofdstuk 5.
Opdracht 1
Het uitgangspunt voor een goede zittende werkhouding is de zogenaamde
stabiele symmetrische zithouding. Je zit dan rechtop.
Noem alle kenmerken van deze stabiele symmetrische zithouding. Het zijn
er 12.
Het lichaamsgewicht rust op de benige zitknobbels van het bekken.
2
Het werkterrein bevindt zich in het midden voor het lichaam.
3
Zo hoog mogelijke zitpositie met een hoek tussen onder- en bovenbenen van 110° of
zonodig méér.
4
Iets naar voren getrokken borstbeen. Dit is een effectieve handeling voor het innemen
van een gunstige houding:Als controle op de vraag of je een goede natuurlijke zithouding
hebt aangenomen moet je het gevoel hebben ‘alsof je hoofd vanaf je kruintje aan een
touwtje aan het plafond hangt’.
5
Bekkenkanteling naar voren. Onder normale omstandigheden wordt deze positie
ingenomen wanneer het zitgedeelte vlak is, zodat er een min of meer holle rug ontstaat
zoals bij het staan, voorkom altijd een positie met een bolle rug (C-rug).
6
De schouders hangen ontspannen naar beneden en zijn niet naar voren getrokken. De
schouders moeten recht boven de heupen zijn.
7
De bovenarmen langs het lichaam naar beneden laten hangen.
8
De onderarmen licht geheven: hoek van maximaal 15°.
Om beroepsziekten in de tandheelkunde zoveel mogelijk te voorkomen is
het belangrijk dat tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het lichaam
van de tandarts en assistente niet onnodig belast wordt.
Er moet ergonomisch gewerkt worden.
Ergonomie gaat ervan uit dat er zo zuinig mogelijk wordt omgegaan met
lichaamsenergie, draagkracht van het skelet, spierkracht en mentale
vermogens.
Samenvattend: belasting van lichaam en geest.
Gebruik op BSL:
Assisteren bij behandelingen hoofdstuk 5.
Opdracht 1
Het uitgangspunt voor een goede zittende werkhouding is de zogenaamde
stabiele symmetrische zithouding. Je zit dan rechtop.
Noem alle kenmerken van deze stabiele symmetrische zithouding. Het zijn
er 12.
Het lichaamsgewicht rust op de benige zitknobbels van het bekken.
2
Het werkterrein bevindt zich in het midden voor het lichaam.
3
Zo hoog mogelijke zitpositie met een hoek tussen onder- en bovenbenen van 110° of
zonodig méér.
4
Iets naar voren getrokken borstbeen. Dit is een effectieve handeling voor het innemen
van een gunstige houding:Als controle op de vraag of je een goede natuurlijke zithouding
hebt aangenomen moet je het gevoel hebben ‘alsof je hoofd vanaf je kruintje aan een
touwtje aan het plafond hangt’.
5
Bekkenkanteling naar voren. Onder normale omstandigheden wordt deze positie
ingenomen wanneer het zitgedeelte vlak is, zodat er een min of meer holle rug ontstaat
zoals bij het staan, voorkom altijd een positie met een bolle rug (C-rug).
6
De schouders hangen ontspannen naar beneden en zijn niet naar voren getrokken. De
schouders moeten recht boven de heupen zijn.
7
De bovenarmen langs het lichaam naar beneden laten hangen.
8
De onderarmen licht geheven: hoek van maximaal 15°.