Bram Vugts
Samenvattingen Geofysica P4
1. Het inwendige van de aarde
Onderzoek door middel van boringen geeft vaak geen compleet beeld en komt niet diep genoeg.
Daarom wordt onderzoek naar het inwendige van de aarde voornamelijk gedaan met indirecte
meetmethoden (voortbeweging van trillingen door gesteente, dichtheid en magnetische en
elektrische eigenschappen).
Geofysische metingen worden dagelijks gebruikt voor de opsporing van delfstoffen, bouwprojecten,
archeologisch onderzoek en onderzoek naar natuurrampen.
Aardkorst: 8-32km, bestaat uit platen die drijven
op de mantel
Mantel: 2900km, bestaat uit mantelgesteente
(grotendeels mineralen) wat grotendeels
vervormbaar is.
Buitenkern: 2200km, bestaat uit vloeibaar ijzer
en nikkel, door stromingen (convectie) wordt
een magneetveld opgewekt.
Binnenkern: +/- 1200km, door extreme druk op
deze diepte is deze vast
Lithosfeer: 100-400km, benaming voor het bovenste deel van de mantel en de aardkorst
Asthenosfeer: 100km, deel van de mantel die makkelijk vervormbaar is (de lithosfeer ‘drijft’ hierop)
Rest van de mantel: moeilijk vervormbaar.
Door de eerder genoemde convectie bewegen de aardplaten langs, onder en over elkaar.
2. Zwaartekrachtmetingen
Zwaartekracht is niet overal even sterk. In nederland is de gemiddelde valversnelling 9,81 m s−2
G∙M
Valversnelling kan berekend worden met: g=
r2
g = valversnelling in m s−2
G = gravitatieconstante in N m 2 kg−2
M = de massa van het lichaam dat het voorwerp aantrekt in kg
r = de afstand van het voorwerp tot het massamiddelpunt van het lichaam dat het aantrekt in m
Voor deze gegevens zie binas tabel 31 en 7A
unoconv_2480342392.docx 1
Samenvattingen Geofysica P4
1. Het inwendige van de aarde
Onderzoek door middel van boringen geeft vaak geen compleet beeld en komt niet diep genoeg.
Daarom wordt onderzoek naar het inwendige van de aarde voornamelijk gedaan met indirecte
meetmethoden (voortbeweging van trillingen door gesteente, dichtheid en magnetische en
elektrische eigenschappen).
Geofysische metingen worden dagelijks gebruikt voor de opsporing van delfstoffen, bouwprojecten,
archeologisch onderzoek en onderzoek naar natuurrampen.
Aardkorst: 8-32km, bestaat uit platen die drijven
op de mantel
Mantel: 2900km, bestaat uit mantelgesteente
(grotendeels mineralen) wat grotendeels
vervormbaar is.
Buitenkern: 2200km, bestaat uit vloeibaar ijzer
en nikkel, door stromingen (convectie) wordt
een magneetveld opgewekt.
Binnenkern: +/- 1200km, door extreme druk op
deze diepte is deze vast
Lithosfeer: 100-400km, benaming voor het bovenste deel van de mantel en de aardkorst
Asthenosfeer: 100km, deel van de mantel die makkelijk vervormbaar is (de lithosfeer ‘drijft’ hierop)
Rest van de mantel: moeilijk vervormbaar.
Door de eerder genoemde convectie bewegen de aardplaten langs, onder en over elkaar.
2. Zwaartekrachtmetingen
Zwaartekracht is niet overal even sterk. In nederland is de gemiddelde valversnelling 9,81 m s−2
G∙M
Valversnelling kan berekend worden met: g=
r2
g = valversnelling in m s−2
G = gravitatieconstante in N m 2 kg−2
M = de massa van het lichaam dat het voorwerp aantrekt in kg
r = de afstand van het voorwerp tot het massamiddelpunt van het lichaam dat het aantrekt in m
Voor deze gegevens zie binas tabel 31 en 7A
unoconv_2480342392.docx 1