Toetsmatrijs Integrale Kennistoets periode 3
Nr. Toetsdoelen De student:
1 Kan benoemen welke vragen, observaties en lichamelijk onderzoeken van toepassing zijn in een gegeven situatie gericht op de volgende patronen: Voedings-
en stofwisselingspatroon, Zelfbelevingspatroon, Rollen en relatiepatroon en Activiteitenpatroon.
Vragen Observaties Lichamelijk onderzoek
Voeding/stofwisseling Voedingspatroon Buikomvang Bloedonderzoek
Financiële situatie Te veel/weinig suiker Conditieonderzoek
Ontlasting Te hoog cholesterol Ademhaling
Slaapstoornis Hart
Zelfbeleving Gepest Onzekere houding -
Hoe denk je over jezelf Verdrietig
Tevreden over je leven Omgeving
Hobby’s
Rollen/relaties Gezinssituatie Gezin -
Vrienden Omgeving
Hoe is het thuis
Activiteiten Sport Bouw van het lichaam -
Hoe vaak beweeg je
Hobby’s
2 Kan benoemen wat een risico-inschatting of vroeg-signalering is op het domein voeding.
- Lichamelijke beperkingen
- Financiële situatie
- Emotionele gebeurtenissen
- Kauw en slikproblemen
- Veel medicatie
- Diabetes bij moeder
- Flesvoeding bij baby
, Risico-inschatting = risico wordt ingeschat
Vroeg signalering = er zijn al signalen die op tijd moeten worden vastgesteld
SNAQ-score/SNAQ 65+ à eerste signalen ondervoeding bekeken
De Vragenlijst voor Eetgedrag Kind (NVE-K) à vragenlijst voor kinderen van 7-12 jaar met gewichts- en eetproblemen die het eetgedrag meet
Activity Questionnaire for Adults and Adolescents (AQuAA) à vragenlijst om lichamelijke activiteit van volwassenen en adolescenten te meten
JGZ doelen
- Overgewicht voorkomen
- Kinderen met overgewicht signaleren
- Kinderen met obesitas doorverwijzen naar huisarts
SDQ-vragenlijst à vragenlijst voor kinderen voor hun gedrag
3 Kan de onderstaande Nanda-diagnoses herkennen:
Overgewicht à toestand waarin iemand een abnormale hoeveelheid lichaamsvet opbouwt
Risico op overgewicht à verhoogde kans op het opbouwen van een voor leeftijd en geslacht bovenmatige hoeveelheid lichaamsvet, met mogelijke schadelijke
gevolgen voor de gezondheid
Risico op instabiele glucosewaarden à verhoogde kans op variatie in bloedglucosewaarden buiten de normaalwaarden,
met mogelijk schadelijke gevolgen voor de gezondheid
Sociaal isolement à gevoel van alleen zijn dat volgens betrokkene is opgelegd door anderen en als negatief of
bedreigend wordt ervaren
Overbelasting van de mantelzorger à moeite bij het vervullen van mantelzorgtaken voor familie/belangrijke ander
Risico op overbelasting van de mantelzorger à kwetsbaarheid voor problemen bij het vervullen van mantelzorgtaken voor familie/belangrijke ander, met
mogelijke schadelijke gevolgen voor de gezondheid
Mobiliteitstekort: lichamelijk à beperking in het vermogen zelfstandig doelgericht het hele lichaam of een of meer ledematen te bewegen
Mobiliteitstekort: rolstoel à beperking in het vermogen tot zelfstandig rolstoelgebruik in de eigen omgeving
Zelfstandigheidstekort in wassen à verminderd vermogen om zich geheel of gedeeltelijk te wassen
Zelfstandigheidstekort in kleden à verminderd vermogen om zich geheel of gedeeltelijk aan te kleden
Zelfstandigheidstekort in eten à verminderd vermogen de activiteiten om zichzelf te voeden geheel of gedeeltelijk te verrichten
4 Kan benoemen hoe verpleegkundige zorgresultaten/doelen geformuleerd moeten worden passend bij een NANDA diagnose uit de domeinen activiteit/rust en
rollen/relaties
RUMBA: relevant, understandable, meetbaar, behavioural, attainable
,5 Kan benoemen hoe een verpleegkundige interventies /instructie geformuleerd moet worden passend bij een NANDA diagnose uit de domeinen activiteit/rust
en rollen/relaties
6 Kan de aandachtspunten tijdens anamnese/opnamegesprek benoemen
- Non-verbale vaardigheden; oogcontact, mimiek, intonatie, stemvolume en houding
- Actief luisteren; doorvragen, gevoelsreflectie, samenvatten
- Gestructureerd; doel aangeven, professioneel afronden
- Gesprekstechnieken hanteren
7 Kan uitleggen wat de richtlijnen zijn voor een professionele rapportage.
Vrij van emotie of mening, specifiek
- SOAP methode
S à subjectief, wat patiënt/collega zelf zegt
O à objectief, bevestigen wat gezegd wordt dus wat jij zelf vindt
A à analyse, welke conclusies kan je al trekken
P à plan, welke interventies wil je koppen
Continue evaluatie/voortgangsrapportage vindt plaats terwijl een interventie wordt uitgevoerd zodat je de zorg ter plekke kan bijstellen
- SBAR voor snelle en duidelijke communicatie als er iets gebeurt waarbij je een collega wil inschakelen
S à situatie
B à background
A à assessment (beoordeling)
R à recommendation (aanbeveling)
8 Kan uitleggen wat de vitale parameters zijn en op welke wijze deze met elkaar samenhangen
- Bloeddruk 120/80 à druk in het arteriële systeem
- Temperatuur 36,5-37,5 à evenwicht tussen warmteverlies en productie, wordt in hypothalamus gereguleerd
- Ademhaling 15-20/min àhierdoor vindt gaswisseling plaats
- Polsslag 60-100/min à arteriële klopping, veroorzaakt door hartcontracties
- Saturatie >90% à zuurstof in het bloed
- Bewustzijn
ABCDE-methodiek: Airway, Breathing, Circulation, Disability, Exposure à Als één uitvalt, volgt de rest
, 9 Kan uitleggen hoe de vitale parameters tot stand komen en door welke oorzaken deze kunnen veranderen
EWS voor vroegtijdig herkennen van dreigingen (Early Warning System)
- Afgesloten luchtweg
- Onvoldoende werking longen
- Onvoldoende werking hart
- Onvoldoende bloed in vaten waardoor te weinig zuurstof in organen
- Stoornis in hersenen
10 Kan de voordelen uitleggen van het hanteren van een methodiek gedurende de verpleegkundige overdracht
SBAR is makkelijk te onthouden, concreet, duidelijk, snel en zorgt voor communicatieverbetering
11 Kan de stappen in het geven van instructie/voorlichting benoemen
1. Bepalen voorlichtingsbehoefte
2. Bepalen voorlichtingsdoel
3. Bepalen voorlichtingsactiviteit
4. Uitvoeren activiteit
5. Evalueren patiëntenvoorlichting
Stappen gedragsverandering:
1. Openstaan
2. Begrijpen
3. Willen
4. Kunnen
5. Doen
6. Blijven doen
12 Kan de ‘regel van 5’ uitleggen bij het uitzetten, controleren, toedienen en registreren van medicatie
- Juiste cliënt
- Juiste medicijn
- Juiste tijdstip
- Juiste hoeveelheid/dosering
- Juiste manier van toediening
Nr. Toetsdoelen De student:
1 Kan benoemen welke vragen, observaties en lichamelijk onderzoeken van toepassing zijn in een gegeven situatie gericht op de volgende patronen: Voedings-
en stofwisselingspatroon, Zelfbelevingspatroon, Rollen en relatiepatroon en Activiteitenpatroon.
Vragen Observaties Lichamelijk onderzoek
Voeding/stofwisseling Voedingspatroon Buikomvang Bloedonderzoek
Financiële situatie Te veel/weinig suiker Conditieonderzoek
Ontlasting Te hoog cholesterol Ademhaling
Slaapstoornis Hart
Zelfbeleving Gepest Onzekere houding -
Hoe denk je over jezelf Verdrietig
Tevreden over je leven Omgeving
Hobby’s
Rollen/relaties Gezinssituatie Gezin -
Vrienden Omgeving
Hoe is het thuis
Activiteiten Sport Bouw van het lichaam -
Hoe vaak beweeg je
Hobby’s
2 Kan benoemen wat een risico-inschatting of vroeg-signalering is op het domein voeding.
- Lichamelijke beperkingen
- Financiële situatie
- Emotionele gebeurtenissen
- Kauw en slikproblemen
- Veel medicatie
- Diabetes bij moeder
- Flesvoeding bij baby
, Risico-inschatting = risico wordt ingeschat
Vroeg signalering = er zijn al signalen die op tijd moeten worden vastgesteld
SNAQ-score/SNAQ 65+ à eerste signalen ondervoeding bekeken
De Vragenlijst voor Eetgedrag Kind (NVE-K) à vragenlijst voor kinderen van 7-12 jaar met gewichts- en eetproblemen die het eetgedrag meet
Activity Questionnaire for Adults and Adolescents (AQuAA) à vragenlijst om lichamelijke activiteit van volwassenen en adolescenten te meten
JGZ doelen
- Overgewicht voorkomen
- Kinderen met overgewicht signaleren
- Kinderen met obesitas doorverwijzen naar huisarts
SDQ-vragenlijst à vragenlijst voor kinderen voor hun gedrag
3 Kan de onderstaande Nanda-diagnoses herkennen:
Overgewicht à toestand waarin iemand een abnormale hoeveelheid lichaamsvet opbouwt
Risico op overgewicht à verhoogde kans op het opbouwen van een voor leeftijd en geslacht bovenmatige hoeveelheid lichaamsvet, met mogelijke schadelijke
gevolgen voor de gezondheid
Risico op instabiele glucosewaarden à verhoogde kans op variatie in bloedglucosewaarden buiten de normaalwaarden,
met mogelijk schadelijke gevolgen voor de gezondheid
Sociaal isolement à gevoel van alleen zijn dat volgens betrokkene is opgelegd door anderen en als negatief of
bedreigend wordt ervaren
Overbelasting van de mantelzorger à moeite bij het vervullen van mantelzorgtaken voor familie/belangrijke ander
Risico op overbelasting van de mantelzorger à kwetsbaarheid voor problemen bij het vervullen van mantelzorgtaken voor familie/belangrijke ander, met
mogelijke schadelijke gevolgen voor de gezondheid
Mobiliteitstekort: lichamelijk à beperking in het vermogen zelfstandig doelgericht het hele lichaam of een of meer ledematen te bewegen
Mobiliteitstekort: rolstoel à beperking in het vermogen tot zelfstandig rolstoelgebruik in de eigen omgeving
Zelfstandigheidstekort in wassen à verminderd vermogen om zich geheel of gedeeltelijk te wassen
Zelfstandigheidstekort in kleden à verminderd vermogen om zich geheel of gedeeltelijk aan te kleden
Zelfstandigheidstekort in eten à verminderd vermogen de activiteiten om zichzelf te voeden geheel of gedeeltelijk te verrichten
4 Kan benoemen hoe verpleegkundige zorgresultaten/doelen geformuleerd moeten worden passend bij een NANDA diagnose uit de domeinen activiteit/rust en
rollen/relaties
RUMBA: relevant, understandable, meetbaar, behavioural, attainable
,5 Kan benoemen hoe een verpleegkundige interventies /instructie geformuleerd moet worden passend bij een NANDA diagnose uit de domeinen activiteit/rust
en rollen/relaties
6 Kan de aandachtspunten tijdens anamnese/opnamegesprek benoemen
- Non-verbale vaardigheden; oogcontact, mimiek, intonatie, stemvolume en houding
- Actief luisteren; doorvragen, gevoelsreflectie, samenvatten
- Gestructureerd; doel aangeven, professioneel afronden
- Gesprekstechnieken hanteren
7 Kan uitleggen wat de richtlijnen zijn voor een professionele rapportage.
Vrij van emotie of mening, specifiek
- SOAP methode
S à subjectief, wat patiënt/collega zelf zegt
O à objectief, bevestigen wat gezegd wordt dus wat jij zelf vindt
A à analyse, welke conclusies kan je al trekken
P à plan, welke interventies wil je koppen
Continue evaluatie/voortgangsrapportage vindt plaats terwijl een interventie wordt uitgevoerd zodat je de zorg ter plekke kan bijstellen
- SBAR voor snelle en duidelijke communicatie als er iets gebeurt waarbij je een collega wil inschakelen
S à situatie
B à background
A à assessment (beoordeling)
R à recommendation (aanbeveling)
8 Kan uitleggen wat de vitale parameters zijn en op welke wijze deze met elkaar samenhangen
- Bloeddruk 120/80 à druk in het arteriële systeem
- Temperatuur 36,5-37,5 à evenwicht tussen warmteverlies en productie, wordt in hypothalamus gereguleerd
- Ademhaling 15-20/min àhierdoor vindt gaswisseling plaats
- Polsslag 60-100/min à arteriële klopping, veroorzaakt door hartcontracties
- Saturatie >90% à zuurstof in het bloed
- Bewustzijn
ABCDE-methodiek: Airway, Breathing, Circulation, Disability, Exposure à Als één uitvalt, volgt de rest
, 9 Kan uitleggen hoe de vitale parameters tot stand komen en door welke oorzaken deze kunnen veranderen
EWS voor vroegtijdig herkennen van dreigingen (Early Warning System)
- Afgesloten luchtweg
- Onvoldoende werking longen
- Onvoldoende werking hart
- Onvoldoende bloed in vaten waardoor te weinig zuurstof in organen
- Stoornis in hersenen
10 Kan de voordelen uitleggen van het hanteren van een methodiek gedurende de verpleegkundige overdracht
SBAR is makkelijk te onthouden, concreet, duidelijk, snel en zorgt voor communicatieverbetering
11 Kan de stappen in het geven van instructie/voorlichting benoemen
1. Bepalen voorlichtingsbehoefte
2. Bepalen voorlichtingsdoel
3. Bepalen voorlichtingsactiviteit
4. Uitvoeren activiteit
5. Evalueren patiëntenvoorlichting
Stappen gedragsverandering:
1. Openstaan
2. Begrijpen
3. Willen
4. Kunnen
5. Doen
6. Blijven doen
12 Kan de ‘regel van 5’ uitleggen bij het uitzetten, controleren, toedienen en registreren van medicatie
- Juiste cliënt
- Juiste medicijn
- Juiste tijdstip
- Juiste hoeveelheid/dosering
- Juiste manier van toediening
